verdiept Wellinga zich in de orale traditie, de thematiek van de stad in de literatuur en de beeldvorming over Latijns-Amerika. Lasarte behandelt in zijn hoofdstukken het Afrikaanse aandeel in deze zo veelzijdige cultuur en tevens de doorbraak van vrouwen in de literatuur. In al deze hoofdstukken wordt de literatuur telkens gekoppeld aan maatschappelijke ontwikkelingen; vaak gebruiken Lasarte en Wellinga een roman om een bepaald breukvlak in de geschiedenis aan te geven, of laten zij omgekeerd zien dat een bepaalde politieke of sociale ontwikkeling een bepaalde literaire stroming teweegbracht.
Lasarte en Wellinga zijn beide al minstens tien jaar verbonden aan de Universiteit van Utrecht en beschikken over veel relevante vakkennis. Lasarte gaf eerst jarenlang les aan buitenlandse universiteiten. Tegenwoordig verzorgt hij colleges in Utrecht over onder andere het beeld van Latijns-Amerika in de film en Latijns-Amerikaanse poëzie. Wellinga verdiepte zich in de cultuurpolitiek van Nicaragua en geeft onder andere colleges over de Latijns-Amerikaanse roman en Indianen. Het boek De eeuwige ontdekking is, naast allerlei andere publicaties en voorwoorden bij verhalenbundels, één van de meest recente ‘grotere’ uitgaven van beide wetenschappers.
De auteurs hebben er in dit werk voor gekozen om de multiculturele werkelijkheid van het continent thematisch aan te pakken. De verdeling in aparte thema's heeft als voordeel dat de lezer ieder hoofdstuk afzonderlijk kan lezen, zonder zich te verdiepen in andere behandelde onderwerpen. Lasarte en Wellinga hebben zich tijdens het schrijven zichzelf maar een beperkt aantal pagina's per thema toegestaan en de hoofdstukken zijn hierdoor overvol. Deze afzonderlijke behandeling van de thema's werkt bovendien verbrokkeling in de hand. De bijdragen staan los van elkaar, dwarsverbanden ontbreken en soms benadrukt de ene auteur iets als zijnde heel belangrijk, wat door de andere auteur totaal niet wordt genoemd.
Dit is bijvoorbeeld het geval met de beschouwingen over de emancipatie van de Indianen, geschreven door Wellinga, en een andere beschouwing, over de emancipatie van de Afrikanen, geschreven door Lasarte. Hoewel de groepen niet helemaal met elkaar zijn te vergelijken, vertonen hun geschiedenis en situatie wel degelijk veel overeenkomsten. In beide gevallen gaat het om een bevolkingsgroep die een onderdrukte minderheid is geworden en door de eeuwen heen te kampen heeft gehad met dwangarbeid, racisme en armoede. Beide bevolkingsgroepen zijn aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw begonnen met de herontdekking van de eigen cultuur en geschiedenis. Tegenwoordig proberen ze te emanciperen en meer (politieke) macht te verwerven. In de bijdrage van Wellinga staat onder meer de emancipatiebeweging van de Indianen centraal zoals die zichtbaar wordt in de literatuur. Hij schrijft dat de ideeën van de Romantiek en de invloed van socialisten en marxisten zoals Mariátegui bijdroegen aan het ontstaan van literaire stromingen waarin de Indianen meer aandacht kregen. Deze stromingen, het indigenismo en het later ontstane neo-indigenismo, gaven de Indianen een eigen plek in de cultuur, waarna deze bevolkingsgroep in de huidige eeuw zelf het woord konden nemen in romans en getuigenissen. In het hoofdstuk van Lasarte over de opkomst van de Afrikaanse bevolkingsgroepen doet hij min of meer hetzelfde, maar noemt heel andere oorzaken voor hun emancipatie in de literatuur. Volgens Lasarte kwam de Afrikaanse emancipatie pas op gang nadat de normen en waarden van de Westerse cultuur door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog in een crisis waren geraakt. Pas toen gingen mensen de blik naar binnen richten en zich bezinnen op de eigen culturele en literaire erfenis.
Bij het lezen van deze hoofdstukken kwamen bij mij talloze vragen op. Om er slechts een paar te noemen: Heeft de uit de emancipatiebewegingen ontstane literatuur kenmerken gemeen; en zo ja, welke? Heeft de opkomst van de Afrikanen niet ook te maken met de opkomst van het socialisme en communisme, in het bijzonder in het geval van Cuba? En hoe is de invloed van de Eerste