chique kosthuis ondergebracht waar een, zoals later blijkt, archetypisch boze stiefmoeder de scepter zwaait. Op het moment dat bericht wordt dat Sarah's vader is omgekomen, komt de ware aard van de eigenares van het kosthuis boven. Manifesteerde zij zich aanvankelijk nog als een aardige petemoei, op het moment dat zij beseft dat Sarah geen geld meer bezit, valt het prinsesje uit de gratie en zijn de vervelendste klusjes in het kosthuis voor haar. Overigens is het de kijker vanaf de eerste verschijning van de eigenares van het kosthuis duidelijk dat haar de schurkenrol is toebedeeld, en net zo is het al snel duidelijk dat het met Sarah allemaal goed zal komen en dat haar kwelgeest het onderspit zal delven. Aan het eind van de film blijkt dan ook dat Sarah's vader niet dood is. De prinses krijgt wat haar toekomt en de boze feeks, ofwel het kwaad, wordt bestraft. De poëtische rechtvaardigheid wordt gewaarborgd en een perfecte droom, een idylle, wordt op een zilveren presenteerblaadje aangeboden.
Uit deze droom haalt Dali zijn materiaal om zijn eigen, perfect gestileerde droom gestalte te geven. Het is het soort droom dat op een aanstekelijke manier verontrustend kan werken, zoals een enge of verwarrende droom dat ook kan. Deze aanstekelijkheid is inherent aan de aantrekkingskracht van het gevaar, dat zeker ook in dit werk besloten ligt. Het zou heel goed kunnen, dat dit gevaar of deze dreiging inherent is aan alle kunst die in onze ogen vooruitstrevend of avant-gardistisch is. Waarin schuilt dit ‘gevaar’ nu precies in Dali's schilderij? Ik stipte al aan dat Dali een element uit een voor hem ongewoon domein annexeert, het domein van Hollywood of van het massavermaak. Het lijkt erop dat hij dit bewust doet, om iets te onthullen over dat vermaak. Dali prikkelt zijn publiek, bruskeert het, want eigenlijk wil het publiek de waarheid die hij in zíjn droom op een presenteerblaadje aanbiedt, niet zien.
Dali steelt van het massavermaak om er iets verontrustends over te kunnen onthullen. Het element dat hij steelt, voegt hij op een onopvallende manier in zijn werk in. Bij een eerste blik lijken zijn schilderijen, en ook dit schilderij, heel vermakelijk en uitsluitend vermakelijk. Het hoofd van Shirley Temple op het lichaam van een vrouwelijke leeuw geplaatst, staat behalve enigszins charmant, dan ook heel grappig. Boven op het hoofd, dat uit het niets op het lichaam gevallen lijkt te zijn, plaatst Dali een vleermuis. Langzaamaan verwordt de aanvankelijke glimlach tot een grijns. Shirley blijkt uit te groeien tot een macabere sfinx tegen een zo mogelijk nog macaberder decor: een woestijn waarin zich het geraamte van een schip bevindt, een verre stad, een vrouw met een hoepel en een verdwaalde heilige met een kind. De schaduwen van deze figuren zijn lang en grillig: de dag nadert zijn einde. De sfinx is echter zonder schaduw getekend en heeft zich, getuige de haar omringende botten, blijkbaar tegoed gedaan aan een ander wezen in de woestijn. Shirley kijkt daarbij niet eens verzadigd, maar eerder verdwaasd. Zij lijkt te beseffen dat zij niet helemaal op haar plek is. Onderin het schilderij bevindt zich een gekleurd bordje: ‘Shirley..at last in Technicolor’. Dit bordje onderstreept andermaal hoe bizar de situatie is die Dali aan zijn publiek ontvouwt.
Het gevaar waarover ik sprak, schuilt voor wat dit schilderij betreft in de onthutsende presentatie van Shirley Temple. Dali dwingt zijn publiek de geijkte, veilige herinneringen en opvattingen over het kindsterretje aan de kant te zetten en haar op een andere manier te bekijken. Het publiek wordt gedwongen haar als een monster te zien. Het maakt niet zo heel veel uit of dit door Dali bewust is gedaan om een kritisch commentaar op het massavermaak te formuleren. De eventuele ‘lezing’ van het schilderij als zijnde een haast politieke stellingname, is voor nu een overbodige. Waar het om gaat, is, dat Dali grote verwarring zaait in de belevingswereld van zijn publiek en speelt met verwachtingspatronen. Het publiek wordt gepaaid met een grap, maar vervolgens geshockeerd door de ‘gruwelijke’ waarheid die het schilderij herbergt.
Dali's artistieke vrijage met Shirley Temple laat zien dat de tegenstellingen tussen avant-garde (Dali behoorde daar in de tijd dat hij dit schilderij maakte zeker nog toe) en het massavermaak lang niet altijd even absoluut zijn. De flirt van Dali met deze vorm van vermaak zou anders niet mogelijk zijn geweest. Dali voegt het massavermaak op zulk een listige wijze in het hier besproken werk in, dat het gesorteerde effect maximaal is. Shirley Temple zal namelijk nooit meer dezelfde zijn voor wie dit schilderij aanschouwd heeft. Haar monsterlijke kant is onthuld. Dit lijkt misschien wat al te sterk uitgedrukt, maar ik denk dat het beeld dat Dali toont in ieder geval door mijn hoofd zal spoken als ik de volgende keer één van Shirley's films zal zien. Om die reden lijkt het werk van Dali op het eerste oog alleen curieus,