race van deze saurobronten’. [nota bene: sauros = zwijn en bronto = donder, vergelijk ook Brontosaurus] De centrale gedachte van Kistemans stuk is, dat ‘traditionele en stereotype beeldvormingen rond deze dichteres dienen te worden aangepast. De wegversmalling is onterecht: naast de baan van ernst blijkt die van humor te lopen.’
Niemand zal zich erover verbazen dat er in een christelijk literair tijdschrift aandacht wordt besteed aan Ida Gerhardt, in het geval van een stuk over Willem Jan Otten ligt dit toch anders. De auteur van dit stuk is Gerda van de Haar. Zij is een nieuweling in de redactie en naar mijn smaak een verrijking. In de oude twee tijdschriften werd niet of nauwelijks aandacht besteed aan toneel, maar Van de Haar schrijft in dit eerste nummer een bijzonder leesbaar artikel over de receptie van De nacht van de pauw van Willem Jan Otten. In de kranten werd zeer gemengd gereageerd op dit toneelstuk. Het riep zowel positieve als negatieve reacties op. In de negatieve recensies stoorde men zich voornamelijk aan het religieuze karakter van het toneelstuk en vond men het zelfs een huilerig, streng, boodschappend drama. Van de Haar gaat, zoals zij zelf zegt, met het tekstboek in de hand na wat het religieuze gehalte van het stuk is en bekijkt of dat wel de reden voor de afwijzing is. Voor mijn gevoel komt ze niet helemaal toe aan een duidelijke beantwoording van het laatste, maar weet ze wel haarfijn te analyseren waaruit het religieuze element in De nacht van de pauw bestaat. Haar conclusie komt na een overtuigende opsomming van religieuze elementen in het toneelstuk: ‘Waar veel auteurs de hemel dichtplakken en helaas vaak ook meteen de ziel toemetselen, is Otten een van de schrijvers die in de kunst weer hoogte en diepte aanbrengt. Dat hij daarbij als vanzelf bij de christelijke traditie terecht komt, laat zien dat in ieder geval het culturele christendom nog lang niet dood is. Daarbij is het verlangen naar recht, de hoop daarop, een onvervalst joods-christelijk verlangen.’
Het is een conclusie die niet schokkend is en zelfs wel vaker gehoord werd in de christelijke literaire tijdschriften, alleen in dit geval toegepast op Otten. In deze tijdschriften wordt vaker, naar aanleiding van een nieuw boek of nieuwe schrijver, geschreven dat het nog lang niet gedaan is met de christelijke literatuur en cultuur. Otten wordt nog net niet de christelijke traditie binnengeschreven, maar alleen al het ontdekken van enige religieuze elementen zou bovenstaande conclusie moeten rechtvaardigen.
De schrijver Pieter Nouwen is een mooi voorbeeld van een schrijver die omhoog geschreven is door de christelijke literaire tijdschriften. Na zijn debuut met de verhalenbundel De god in de machine werd hij hartelijk onthaald en al snel een belofte genoemd. En inderdaad, zijn romans werden steeds beter en evenwichtiger. Het negende uur (1997) kende minder stilistische inzinkingen dan De lichtwachter (1993) en wanneer de voorpublicatie van zijn nieuwe roman in Liter 1 niet bedriegt, heeft Nouwen duidelijk een opwaartse lijn gevonden. Het verhaal, getiteld Longwy, gaat over een journalist die kortgeleden voor het klooster heeft gekozen. Het laat zich raden dat de roman het waarom achter deze in de huidige tijd wonderlijke keuze zal behandelen. Wanneer de journalist naar de beweegredenen voor zijn keuze gevraagd wordt, volgt er eerst een ontwijkend antwoord: ‘Ik heb geprobeerd een antwoord voor te bereiden. Daar ben ik niet ver mee gevorderd. Veel dingen zijn niet te begrijpen door iemand die geen vergelijkbare ervaringen heeft gehad. 's Nachts verdwaald onder de top van de vulkaan liggen, ziek van de zwaveldampen en de wanhoop, is iets anders dan te horen van iemand die 's nachts onder de top van de vulkaan ligt, ziek van de zwaveldampen en de wanhoop.’
Nouwen blijft een schrijver om in de gaten te houden, al lukt het hem nog niet om door te breken naar een groter publiek. Mijn gevoel zegt me dat het omarmen door de christelijke critici hem wel een bepaald lezerspubliek heeft verschaft, maar dat daardoor tegelijk de grenzen zijn aangegeven waar voorbij weinig mensen interesse zullen hebben voor zijn werk. Dit geeft direct aan wat de kritiek zou kunnen zijn op wat