een roman zou zijn. ‘Alsof romans niet spannend kunnen zijn’, was de reactie van Krabbé.
De wegen van jury's zijn ondoorgrondelijk. Nu eens laten ze fictie boven feit gaan, dan weer lijkt het of het onderscheid daartussen er niet meer toe doet. Natuurlijk, een jury moet oordelen vellen, en om te kunnen beoordelen heb je normen nodig waarmee je de kwaliteit van een werk kunt meten. Maar betekent dat dat een jury zich mag opstellen met een afwijkende opvatting van literatuur, of heeft ze zich te voegen naar de criteria die daarvoor grosso modo worden gehanteerd? Naar mijn mening kan het antwoord niet anders luiden dan: de jury van een literaire prijs heeft zich te voegen. Als Japins werk dus bij boekhandel, bibliotheek en ECI te vinden is op de afdeling Nederlandse literatuur, mag een jury het niet uitsluiten van deelname omdat het ‘te historisch’ is. Hadden ze maar gewoon moeten zeggen dat ze het een slecht boek vonden, dan had je mij nergens over gehoord.
De tijd dat een kleine culturele elite kan uitmaken wat literatuur is en wat niet, is definitief voorbij, zoals Frans Ruiter en Wilbert Smulders overtuigend hebben betoogd in Literatuur en moderniteit. Dat heeft zich inmiddels ook weerspiegeld in het bij uitstek elitaire domein van de literaire prijzen. Sinds enige jaren kunnen ook de lezers zich uitspreken over het beste boek. Kinderen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de Kinderjury, en de volwassenen mogen hun stem uitbrengen voor een boek dat volgens hen in aanmerking komt voor de Trouw Publieksprijs. De democratisering van het literaire veld is daarmee een aanzienlijke stap verder geholpen. Erica van Boven signaleerde onlangs nog in Surplus dat over de afgelopen honderd jaar bekeken, het oordeel van de lezer steeds meer serieus genomen wordt. De literatuurcritici in dagen weekbladen lijken zich minder te distantiëren van het gepeupel dan voorheen. Boeken die een groot lezerspubliek trekken worden niet per definitie afgekraakt. De damesromans, door velen gelezen en door weinigen herinnerd, hebben die nog een hedendaags equivalent? ‘Sellers’ als Noordervliet, Enquist, Dorrestein en Palmen krijgen serieuze aandacht en worden in het algemeen welwillend tot positief besproken. Of dat blijvende gevolgen heeft, met andere woorden of dat zich ook zal weerspiegelen in toekomstige literatuurgeschiedenissen, blijft nog even de vraag, maar we zijn op de goede weg. De volgende stap moet dan ook zijn dat jury's van literaire prijzen zich realiseren dat zij niet de wet stellen, maar haar uitvoeren.
In het geval van de uitsluiting van De zwarte met het witte hart speelde ook nog iets anders. De jury was daar duidelijk bezig met een achterhoedegevecht. De realiteit rukt nu eenmaal steeds verder op in de literatuur, net zoals ‘reality-tv’ zich definitief genesteld lijkt te hebben op de televisie. ‘Echt gebeurd’ is een aanprijzing geworden, en het onderscheid tussen feit en fictie lijkt steeds verder te vervagen. Of dat nu in de vorm van historische romans is (Wisselkind van Basha Faber, Heren van de thee van Heila Haasse, et cetera) of in de vorm van sterk op de autobiografie van de auteur berustende ‘romans’ - met als voorlopig hoogtepunt (of dieptepunt, zo u wilt) I.M. van Connie Palmen. Er zijn legio voorbeelden van die dit-is-echtgebeurd-trend in de literatuur. De alom geroemde kantoorsoap van J.J. Voskuil (goed voor de Librisprijs van 1998) bijvoorbeeld, de kindermoordenaars in Een hart van steen van Dorrestein, en het laatste boek van Zwagerman, waarin een doorzichtig laagje fictie over het radioprogramma ‘Ophef en Vertier’ gesmeerd is. Daar valt niet tegenop te jureren en dat moet men ook vooral niet proberen.
Met een oordeel over de toegestane hoeveelheid feiten in fictie begeeft een jury zich op glad ijs. Het enige wat van belang is, is hoe de historische feiten worden ingezet. Leveren ze een goed verhaal op? ‘Te historisch’ is als oordeel dan ook weinigzeggend. Heeft Japin een mooi boek geschreven? Dat heeft hij. Lees je De zwarte met het witte hart geboeid uit, is de stijl verzorgd, zijn de personages meer dan karikaturale typetjes? Jazeker. Beantwoord nu dezelfde vragen voor I.M.. Zou Palmens dagboek van haar relatie met Ischa niet genomineerd worden voor de volgende Librisprijs omdat het te historisch, te weinig fictief is? Dat zal bekend zijn als u dit leest. Ik betwijfel het.
Agnes Andeweg