Vooys. Jaargang 15
(1997)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
Dick van Galen Last and Rolf Wolfswinkel, Anne Frank and After. Dutch Holocaust Literature in Historica/ Perspective. Amsterdam University Press, 1996. f 29,50 (paperback) / f 69,50 (hardback). | |
Statistieken bloeden nietMin of meer toevallig is Anne Frank het gezicht geworden van de zes miljoen slachtoffers van de Holocaust. Haar boek is de grootste wereldwijde bestseller - op de bijbel na. Een boek waarin de Nederlandse Holocaustliteratuur en -geschiedenis centraal staan, ontkomt er dus niet aan Anne Frank als uitgangspunt te nemen. En terecht, want behalve dat Annes verhaal zoveel mensen aanspreekt, komt zo ook de vraag aan bod of haar geschiedenis inderdaad representatief is voor hetgeen er met de Nederlandse joden in die tijd gebeurd is. Misschien denkt u: hoezo?, ik weet heus wel dat slechts een zeer klein percentage van de vervolgden een onderduikadres vond, en dat hiervan slechts tweederde de oorlog overleefde, ongeveer 16000 mensen. Maar dan weet u al veel. In het buitenland, met name in Israël, bestaan buitensporige mythen over het Nederlandse volk: met heldhaftig optreden zou het zijn joodse medelanders hebben weten te redden uit de klauwen van de nazi's. Toen koningin Beatrix ruim twee jaar geleden Israël bezocht, voelden verschillende voormalige Nederlanders aldaar de bui weer hangen en stuurden president en parlement het verzoek om alsjeblieft niet weer te gaan overdrijven. De waarheid is immers dat ruim tachtig procent van de Nederlandsjoodse bevolking vermoord is - veel meer dan waar ook in West-Europa. In haar toespraak tot het Israëlische parlement onderstreepte Beatrix dan ook dat Nederland niet alleen het land is waar Anne Frank gastvrij werd opgenomen en kon onderduiken. Het is ook het land waar zij verraden werd en waarvandaan zij op transport werd gesteld. Anne Frank and After biedt een zeer heldere kijk op de Nederlandse geschiedenis. In het eerste hoofdstuk beschrijven de auteurs de geschiedenis van de joden in Nederland, van de welvarende en tolerante zeventiende-eeuwse republiek tot de opkomst van het nazisme in Duitsland, waardoor vele Duitse joden hun toevlucht zochten tot het verzuilde Nederland. In de vijf hoofdstukken die dan volgen worden de maatregelen die de joden langzaam uitsluiten van de maatschappij, en vervolgens van het leven, minutieus beschreven. Ieder hoofdstuk besluit met een korte beschrijving van het leven van de familie Frank in deze periode. Niet alleen is er aandacht voor de slachtoffers, ook de daders en de omstanders komen in beeld. Met deze drie groepen als uitgangspunt wordt de belangrijkste naoorlogse vraag bekeken: hoe heeft een catastrofe van dergelijke omvang plaats kunnen vinden? Hoewel onder de Nederlandse joden onevenredig veel slachtoffers vielen, heeft Nederland in de beeldvorming lang profijt gehad van zijn tolerante traditie. Volgens Wolfswinkel en Van Galen Last was deze vooral ontstaan uit zeventiende-eeuwse handelsbelangen. Meer pragmatiek dan principe dus. Dergelijke mythes worden in dit boek genadeloos doorgeprikt wanneer het passieve gedrag van de gemiddelde Nederlander in de periode 1940-1945 aan de orde komt. Men dacht aan eigen huis en haard en ondernam niets. ‘[...] nee nooit was in Nederland het verantwoordelijkheidsgevoel jegens het gezin groter dan in de bezettingstijd’, schreef verzetsstrijder Van Randwijk sarcastisch. Maar ook de uitzondering wordt beschreven: de enkeling die onbaatzuchtig grote risico's neemt om andere mensen te redden. Het Engelstalige Anne Frank and After is in eerste instantie bedoeld voor de buitenlandse markt, voor degenen die de Nederlandse geschiedenis niet goed kennen en kennis willen maken met de Nederlandse literatuur die tijdens en over deze periode is geschreven. In het voorwoord vertellen de auteurs dat zij er bewust voor hebben gekozen de geschiedenis van de Shoah te vertellen op basis van persoonlijke getuigenissen. Van het microniveau van een verhaal schakelen zij | |
[pagina 57]
| |
over via een tussenniveau - de geschiedenis van de Nederlandse joden - naar het macroniveau van de Holocaust. Deze stap rechtvaardigen zij door te stellen dat de Shoah te groot is om in zijn geheel te bevatten: ‘Statistics don't bleed’. In de woorden van Arthur Koestler: ‘Seventeen is a figure which I know intimately like a friend; fifty billions is just a sound.’ Van Galen Last en Wolfswinkel willen de individuele stemmen uit de literatuur integreren in de geschiedenis van de anti-joodse maatregelen van de nazi's. Zij kozen bij voorkeur voor ego-documenten uit de tijd zelf, maar ook romans en novellen die veel later zijn geschreven, wanneer deze iets speciaals toevoegen door zeer heldere observaties of als zij een bijzondere verwoording bevatten. Tegelijkertijd willen de auteurs vooral vertaalde teksten behandelen, zodat de geïnteresseerde zelf verder kan lezen. Wanneer dan ook nog niet-Nederlandse teksten aan bod blijken te komen - Primo Levi, Menachem Arnoni - is het genoemde eerste criterium, ego-documenten uit de oorlog zelf, op zijn allerverst uitgerekt. Maar dat is op zich niet erg: iedere tekst die bijdraagt tot een helderder licht op de Shoah is wat mij betreft welkom. Een verhaal uit de literatuur kan de werkelijkheid van de geschiedenis verduidelijken, in het gevoelsleven van de lezer laten doordringen, maar ook vertekenen. De verhouding tussen feit en fictie is bij deze aanpak een groot probleem, waar de auteurs zonder veel moeite overheen lijken te stappen: ‘In the face of the catastrophe, the traditional differente between fiction and non-fiction did not seem as relevant as is sometimes maintained. Who can draw the line between autobiography and fiction in the novels of, for instance, Marga Minco? Who can decide whether the memoirs of Durlacher and Oberski, written after more than 30 years, are thruthful or biased? The facts of the Holocaust are sufficiently known, but in order to get beyond the mere facts, fiction might be of considerable assistance.’ Binnen de genres van de literatuur heeft een schrijver de vrijheid iets toe te voegen wat zo zou kunnen zijn gebeurd en is het inderdaad van ondergeschikt belang of iets autobiografisch of fictioneel is; geschiedenis is weer een heel ander verhaal. Om hun beschrijving van de misère van Westerbork aan kracht bij te zetten, citeren de auteurs uit Pressers novelle De nacht der Girondijnen: ‘[Ik heb] een man [gezien] die zich de ogen uitstak, vlak voor me, terwijl drie passen van mij vandaan een ander van vreugde zat te snikken. Ik heb dat gezien, zelf gezien, vele nachten van verdoemenis. IK HEB DAT GEZIEN.’ Het lijkt misschien weinig risicovol de historicus Jacques Presser aan te halen, maar schijn bedriegt. In een gesprek met literatuurwetenschapper S. Dresden zei Presser juist over deze passage dat hij ‘een klein Oedipus-element’ gewenst achtte en dat daarom deze ‘werkelijkheid’ door hem is gefantaseerd. Hier gaan Van Galen Last en Wolfswinkel voorbij aan de feiten met behulp van fictie. Anne Frank and After is een geschiedenisboek waarin literatuur als illustratiemateriaal dient. ‘Bare facts, horrific though they are, are meaningless unless they are given significance by personal testimony.’ Inderdaad, statistieken bloeden niet en bestaan uit getallen die een mens niet kan bevatten, maar het blijft de geschiedenis die de basis van dit boek vormt. Hoewel de auteurs volhouden dat persoonlijke getuigenissen aan de basis van hun boek liggen, overtuigen zij niet. Zeker niet wanneer zij van Primo Levi zowel The Truce als The Respite aanhalen zonder in de gaten te hebben dat het om twee verschillende vertalingen van hetzelfde boek, La tregua, gaat. Literatuur kan de geschiedenis verduidelijken, maar dat is een proces dat voor iedere lezer anders zal zijn. Je kunt de twee disciplines niet zo maar aan elkaar gelijk stellen. Niettemin is Anne Frank and After een boeiend boek dat vraagt om nadenken, stellingname en meer onderzoek. Want literatuur en geschiedenis staan zeker niet los van elkaar.
Karin Smeets |
|