Vooys. Jaargang 15
(1997)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[Nummer 3] | |
redactioneel ‘Al is je stof nog zo ingewikkeld, houd het raadselachtig en eenvoudig tegelijk, [...] Zo doen alle grootmeesters het. Neem één thema: achterdocht of nieuwsgierigheid [...] en diep dat uit. Maar meng het altijd met amusement. Wees niet zo arrogant te denken dat je een moeilijke gedachtengang ook in een ingewikkeld nummer moet weergeven, louter en alleen omdat jij het hebt bedacht.’ Dit is geen handleiding voor het schrijven van een degelijk Vooysartikel, maar een citaat uit K. Schippers' eerste roman Bewijsmateriaal. Een pierrot geeft hier aan dat een moeilijk verhaal op een luchtige manier verteld zou moeten worden. Zo verwoordt Schippers zijn visie op taal en literatuur met behulp van kermis en clowns. Verenig het aangename met het nuttige. Dit devies was ook PA. de Génestet (1829-1861), als dominee én dichter, zeker niet vreemd. Hoewel hij in zijn tijd zeer geliefd was - van zijn Verzamelde gedichten werden in twee jaar tijd 26.000 exemplaren verkocht - wordt hij tegenwoordig nauwelijks meer gelezen. Dominee-dichters zijn sinds de Beweging van Tachtig in het verdomhoekje gekomen. Men kan erover twisten of dit terecht is; in ieder geval is hun poëzie vanuit cultuurhistorisch oogpunt de moeite waard. Om diezelfde reden verdient het reisverslag van Hendrik Jacob Wikar uit 1779 de aandacht die het in deze Vooys krijgt. Niet alleen de literaire geschiedenis komt in deze Vooys aan bod, maar ook het hier en nu: in de interviewreeks staat de jonge auteur Tommy Wieringa centraal. Hij debuteerde in 1995 met Dormantique's manco en publiceerde onlangs zijn tweede roman Amok. Net als de pierrot in Bewijsmateriaal benadrukt Wieringa het belang van stijl: ‘Wanneer de stijl hetzelfde gewicht heeft als de inhoud zou een roman onleesbaar zijn. Ik wil lezers graag kwellen, maar je moet het wel draaglijk houden.’ |
|