de stijl van deze auteur het boek niet altijd tot een genoegen maakt om te lezen. ‘Het is met wetenschappelijke arbeid als met fietsen berg op,’ vertrouwt hij ons in de eerste zin van zijn ‘Woord vooraf’ toe. Als ik de vergelijking niet zo verschrikkelijk afgezaagd vond, zou ik zeggen dat hetzelfde voor de lectuur van zijn boek gold - ik voelde mij soms Tommy Simpson. Nu zal het een rol spelen dat ik nooit erg dol ben geweest op het er-is-meer-in-hemel-en-aardegenre à la Lampo, en ik ben ook geen narratoloog. Maar ik wil graag weten hoe een boek ‘werkt’, en daarvoor moet je nu eenmaal vaak meer doen dan het alleen maar lezen.
In De komst van Joachim Stiller is sprake van een briefschrijver, die er om diverse redenen eigenlijk niet kan zijn. Als hij toch komt, verdwijnt hij praktisch op hetzelfde moment, en ten slotte is hij er zelfs niet níet - zijn lichaam ontbreekt waar het zou moeten zijn. Is hij er dus misschien toch wel? Het verband met het bijbelverhaal wordt, zoals gezegd, in het motto al duidelijk aangegeven. Maar er spelen meer bijbelteksten in de roman een rol. Er is geen één-op-éénrelatie maar een netwerk van verwijzingen, die alles bij elkaar de ‘boodschap’ van de roman bepalen. Dat netwerk wordt hier ontrafeld, door nauwkeurig te analyseren hoe de beide verhalen, zowel de roman als de tekst van Lukas, verteld worden en door wie, waar en wanneer ze spelen enzovoort - de bekende vragen, die in principe al bij Aristoteles te vinden zijn en die in de moderne narratologie tot zo'n verfijnd instrumentarium van onderzoek zijn uitgebouwd. Voor de conclusie citeer ik de auteur zelf:
Op basis van het verschijnsel dat in KJS [de in de studie gehanteerde afkorting van de roman] woorden en inhouden verwerkt zijn uit Lukas 24, kon ik een nieuwe interpretatie geven van de roman. Na de ontrafeling van het kluwen [van teksten en verwijzingen] kwam een andere betekenis van de roman aan het licht dan de bestaande magisch-realistische duiding. Het boek verklaart hoe Jezus plots weer aanwezig kan zijn in de moderne wereld.
Dat laatste zinnetje vraagt natuurlijk om een reactie. Een boek ‘verklaart’ volgens mij niets, behalve aan iemand die er zijn eigen leven in herkent. De wereldliteratuur kent eindeloos veel verhalen waarin een oud verhaal is geactualiseerd en op die manier ‘waar gemaakt’ - maar dan toch alleen op die manier, en zolang als het verhaal duurt. Zoals, om een voor de hand liggend voorbeeld te noemen, in de poëzie van Achterberg ‘iets’ kan gebeuren, maar alleen in de gedichten zelf. Wat intussen, dat is iedereen hopelijk met mij eens, bepaald niet niets is.
Maar afgezien daarvan - theoloog ben ik ook al niet - is dit verder een goed boek, dat wil zeggen: geeft het ons inzicht in Lampo's werk en in de manier waarop in het algemeen relaties tussen teksten geanalyseerd kunnen worden? Mijn antwoord is: ja, maar. Ja, inzoverre de analyses mij wel overtuigen. Het is altijd boeiend om te zien hoe er uit een massa letters en woorden iets van betekenis ontstaat, en geen kwaad woord over een methode die dat inzichtelijk kan maken. Maar toch. Naar mijn idee wordt hier wel erg veel overhoop gehaald om tot een betrekkelijk gering resultaat te komen: een nieuwe interpretatie van De komst van Joachim Stiller, die ongetwijfeld meer recht doet aan de roman dan de bestaande interpretaties, maar die toch al duidelijk door de auteur zelf was aangereikt. Volgens mij is er niet zoveel voor nodig om te zien dat het grondmotief van Lukas 24, net als dat van Lampo's roman, ‘epifanie’ (onthulling) is. Moesten daarvoor beide verhalen, dat van Lukas nog wel in de grondtekst (hoofdstuk 4 en 5), zo uitputtend worden geanalyseerd? Het lijkt mij dat Lampo en zijn lezers toch alleen het ‘bekende’ bijbelverhaal in hun hoofd (gehad) hoeven te hebben om er iets mee te kunnen doen, respectievelijk om te zien dat er iets mee gedaan is. Wie trouwens ziet hoe De Haas