Vooys. Jaargang 15
(1997)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Cyberpunk: de sciencefiction van het heden
| |
Wat is cyberpunk?Cyberpunk was oorspronkelijk de titel van een kort verhaal, dat in 1983 werd gepubliceerd in het blad Amazing StoriesGa naar eind1.. Het woord cyberpunk is een samenvoeging van cybernetica, dit wil zeggen de leer der informatie- en besturingssystemen, en punk. De cybernetica omhelst onder andere de informatica, maar bijvoorbeeld ook de studie van besturingsmechanismen voor kunstmatige lichaamsonderdelen. De term kreeg algemene bekendheid toen Gardner Dozois, redacteur van Isaac Asimov's Science Fiction Magazine, hem gebruikte als typering voor het werk van een aantal sciencefictionauteurs, dat qua stijl en thematiek sterke overeenkomsten vertoonde. Deze schrijvers, onder wie Bruce Sterling, William Gibson en Pat Cardigan, combineerden belangstelling voor de informatica en de computer als nieuw medium met een rebelse houding tegenover zowel de conventies van sciencefiction als de samenleving in het algemeen. Cyberpunkauteurs proberen in hun romans te onderzoeken hoe de computer, maar ook andere nieuwe ontwikkelingen als genetische manipulatie, virtual reality en het implanteren van kunstmatige lichaamsonderdelen de menselijke identiteit zullen beïnvloeden. Verder gaat cyberpunk in op de vraag hoe de machtsstructuren in de wereld zullen veranderen onder invloed van de globalisering en de opkomst van multinationale bedrijven. Zal de mens in de huidige vorm blijven bestaan of worden we cyborgs, cybernetische organismen, een soort mengvorm tussen mens en machine? Bestaat er nog zoiets als ‘werkelijkheid’ als deze door de computer kan worden nagebootst? Hebben we nog een lichaam nodig als we ons leven in virtual reality kunnen doorbrengen? | |
[pagina 25]
| |
Illustratie uit Digital Web, a sourcebook for Mage: The Ascencion
Zullen steden samengroeien tot enorme urbane zones waarin kapitalisme en misdaad hoogtij vieren? Een van de romans die op deze vragen een antwoord probeert te vinden is William Gibsons roman NeuromancerGa naar eind2.. Dit boek wordt over het algemeen als het startpunt van de cyberpunkbeweging gezien. De roman beschrijft het leven op aarde aan het begin van de volgende eeuw. Het lijkt er allemaal niet beter op geworden in de toekomst: de wereld wordt gedomineerd door multinationals, steden zijn samengegroeid en verworden tot broeiplaatsen voor misdaad, drugsgebruik en nutteloos geweld, een mens is zoveel waard als de som van zijn donororganen en een gedeelte van de mensheid bestaat behalve uit vlees en bloed ook uit mechanische of digitale onderdelen. Gibsons grimmige toekomstvisie sloeg in de Verenigde Staten goed aan. Neuromancer werd een bestseller en kreeg enkele prestigieuze onderscheidingen voor sciencefictionproza, zoals de Hugo, Nebula en Philip K. Dick Awards. Door sciencefictioncritici, zoals Istvan Csicsery-Ronay jr. en Claire Sponsler wordt Neuromancer gezien als een van de beste romans die de cyberpunkstroming heeft voortgebracht. Het boek is dan ook bij uitstek geschikt om te illustreren wat cyberpunk nu precies inhoudt. Voor de beschrijving van cyberpunk is het handig de term in drie componenten op te splitsen. Het eerste, meest in het oog springende aspect van cyberpunk is het toekomstbeeld dat in de romans wordt gepresenteerd. Alle cyberpunkauteurs baseren hun visie op in de huidige samenleving aanwezige trends. De tweede component is de thematiek. Cyberpunk onderscheidt zich van andere sciencefiction door de thema's die in de boeken worden behandeld en vooral door de ideologie van waaruit deze thema's worden bekeken. In de derde plaats kunnen er in cyberpunk enige stijlkenmerken worden aangewezen, hoewel deze per auteur nogal kunnen verschillen. | |
ToekomstbeeldEen cyberpunkroman speelt zich over het algemeen af op aarde en in de zeer nabije toekomst. In tegenstelling tot zogenaamde space opera's als Star Trek, Star Wars en Dr. Who komen er geen buitenaardse wezens, ruimtegevechten of tijdmachines in voor. Cyberpunkauteurs gebruiken de huidige samenleving als inspiratiebron voor het scheppen van hun fictieve wereld. Zij proberen naar aanleiding van ontwikkelingen die op dit moment gaande zijn, zoals een zich in sneltreinvaart ontwikkelende computer-technologie en een verharding van de samenleving, een geloofwaardig toekomstbeeld te creëren. Vaak krijgt de lezer het gevoel dat de wereld van de cyberpunkromans al bestaat. Het heden is bezig het toekomstbeeld in te halen. Een mooi voorbeeld daarvan is cyberspace. Dit concept werd door William Gibson bedacht, toen hij | |
[pagina 26]
| |
een aantal jongeren in een speelhal een videospel zag spelen. Zij gingen zo in hun videospel op dat het leek of zij zich in een aparte werkelijkheid bevonden. Het leek Gibson dan ook niet onwaarschijnlijk dat de computer ooit een eigen realiteit voort zou gaan brengen.Ga naar eind3. In Neuromancer wordt cyberspace, ook wel de matrix genoemd, beschreven als ‘A consensual hallucination experienced daily by billions of legitimate operators, in every nation, by children being taught mathematical concepts... A graphic representation of data abstracted from the banks of every computer in the human system. Unthinkable complexity. Lines of light ranged in the nonspace of the mind, clusters and constellation ranged like data.’ (p. 51) In Gibsons roman kan de mens door middel van een schedelplug rechtstreeks in contract treden met de computer. Het computergeheugen zendt informatie naar de hersenen en prikkelt de zintuigen, zodat de gebruikers van cyberspace het gevoel krijgen zich in een andere werkelijkheid te bevinden. Zover is de technologie tot op heden nog niet gevorderd, maar een begrip als virtual reality - een uitvinding die op het moment dat Neuromancer werd gepubliceerd nog in de kinderschoenen stond - is inmiddels behoorlijk ingeburgerd. Ironisch detail is dat Gibson, de bedenker van cyberspace, nauwelijks verstand had van computers. Neuromancer werd nog op een ‘ouderwetse’ schrijfmachine geschreven. In Gibsons fantasie was de computer een mystieke, complexe, ongrijpbare machine met ongekende mogelijkheden, een soort metafoor voor de menselijke geest. Toen Gibson jaren na het schrijven van Neuromancer eindelijk zijn eerste personal computer aanschafte, vond hij het maar een lawaaiig ding, waarvan de mystiek in de praktijk wat tegenviel.Ga naar eind5. Het toekomstbeeld van cyberpunk is niet alleen gebaseerd op de technologische vooruitgang, maar ook op maatschappelijke veranderingen. Globalisering is er daar een van. De wereld is de laatste decennia steeds kleiner geworden. Reizen gaat sneller. Studenten uit Tokyo kunnen via de computer communiceren met andere studenten waar ook ter wereld. McDonalds opent vestigingen in Amsterdam, Londen en Moskou. Culturen raken meer en meer vermengd. In cyberpunk hebben de megacorporations (multinationale bedrijven) de macht van de regeringen overgenomen. Nationaliteit is van ondergeschikt belang. Wereldculturen hebben zich met elkaar vermengd. In cyberpunk is het daarom het bedrijf waarvoor je werkt, dat telt. Megacorporations fungeren vaak als de slechteriken in cyberpunkboeken. Zij symboliseren een machtsstructuur waarin het individu slechts een productiefactor is. De megacorporations beheersen de economie en de media. Hun macht is bijna absoluut. In de wereld van cyberpunk wordt macht niet zozeer vertegenwoordigd door geld maar door kennis: Information is power. Dit geeft het individu de mogelijkheid om, door handig gebruik te maken van de kwetsbaarheid van de computersystemen waarin deze informatie is opgeslagen, zijn invloed te doen gelden. Case, de hoofdpersoon in Neuromancer, is zo'n individu. Hij verdient zijn brood als console cowboy, iemand die zich in cyberspace begeeft om daar tegen betaling gegevens te stelen of te wijzigen. De plots van cyberpunk draaien vaak om de rebellie van het individu tegen het ‘systeem’. Dit is een van de aspecten die cyberpunk verbindt met de punkbeweging van de jaren tachtig. Een andere overeenkomst met de punkbeweging is het negatieve wereldbeeld dat uit cyberpunkromans naar voren komt. Geweld, corruptie en misdaad tieren welig in het veelal stedelijke decor waarin de verhalen zich afspelen. Vaak zijn bestaande steden samengeklonterd tot een gigantische metropool. In Gibsons roman beslaat de Sprawl, een urbaan conglomeraat, een groot gedeelte van de huidige Verenigde Staten. De stedelijke zones in cyberpunkverhalen zijn vervallen, maar kleurrijk. Het leven is er gevaarlijk en hectisch. Gibson beschrijft Night City, een van Case's werkgebieden, als ‘a deranged experiment in Social Darwinism, designed by a bored researcher who kept one thumb permanently on the fast-forward button.’ (p. 7). Case heeft zo z'n ideeën over wat het doel van dit experiment zou kunnen zijn: ‘There were countless theories explaining why Chiba City tolerated the Ninsei enclave, but Case tended toward the idea that the Yakuza might be preserving the place as a kind of historical park, a reminder of humble origins. But he also saw a certain sense in the notion that burgeoning technologies require outlaw zones, that Night City wasn't there for its inhabitants, but as a deliberately unsupervised playground for technology itself.’ (p. 11). Uit dit fragment spreekt een duidelijk cynisme ten aanzien van de positie van het individu in een op technologie geënte samenleving. De technologie lijkt niet langer in dienst van de mens te staan, maar andersom. Een ander element van cyberpunk dat uit het bovenstaande citaat naar voren komt, is het internationale karakter van cyberpunk. Dit hangt samen met het globalisme dat door het subgenre voorspeld | |
[pagina 27]
| |
wordt. De invloed van andere culturen, met name de Japanse, is in de romans dan ook goed merkbaar. Leenwoorden als sarariman en street samourai zijn opgenomen in het stedelijke dialect. De shuriken (Japanse werp-ster) heeft voor de hoofdpersoon van Neuromancer zelfs een soort symbolische functie: ‘The shuriken had always fascinated him, steel stars with knife-sharp points. Some were chromed, others black, others treated with a rainbow surface like oil on water. But the chrome stars held his gaze. [...] They caught the street's neon ans twisted it, and it came to Case that these were the stars under which he voyaged, his destiny spelled out in a constellation of cheap chrome.’ (p. 11-12) Het is niet verwonderlijk dat juist Japan een inspiratiebron is voor veel schrijvers van cyberpunk. Het land heeft de laatste decennia een explosieve economische en technologische groei doorgemaakt en is tot de grote industriële mogendheden gaan behoren. Het spanningsveld tussen de traditionele cultuur en de door de wetenschappelijke vooruitgang voortgebrachte technocultuur is in Japan duidelijk voelbaar. Daarom zien cyberpunkauteurs de Japanse cultuur als een perfecte metafoor voor de invloed van de technologie op de samenleving. | |
ThematiekHet belangrijkste thema van cyberpunk is de invloed van technologische vooruitgang op de menselijke identiteit. Nu is dat op zich niet uniek; veel sciencefiction draait om dit gegeven. Het belang van cyberpunk schuilt in de invalshoek van waaruit dit thema wordt bezien: beschouwt men de toekomst vanuit een utopisch of vanuit een dystopisch perspectief? En wat wordt het meest benadrukt: de positie van de mens of de machine? Andere belangrijke thema's binnen het genre zijn het menselijk lichaam en de waarden die hieraan verbonden worden, de machine als ideaal, de crisis van de menselijke identiteit, de machine als lustobject en de verhouding tot de werkelijkheid.
In traditionele sciencefiction kan de wijze waarop technologie als thema behandeld wordt in twee basisgroepen worden ingedeeld. De eerste is de utopische behandeling. Bij deze soort wordt uitgegaan van de positieve invloed die technologie op de menselijke soort kan hebben. Technologie is een hulpmiddel, een welkome uitbreiding van de menselijke vermogens. De veronderstelling is dat het de mens is die de technologie controleert, en niet andersom. Dystopische sciencefiction richt zich juist op de negatieve invloed van wetenschappelijke vooruitgang op de mens. Aan de basis van deze aanpak liggen twee diepgewortelde angsten. De eerste is dat de mens door het gebruik van technologie zal corrumperen, zijn menselijkheid zal verliezen en steeds meer een machine zal worden. De tweede angst, het zogenaamde Frankenstein-principeGa naar eind5., is dat de mens, net als Mary Shelleys Dr. Frankenstein, door technologische experimenten krachten in het leven zal roepen die hij niet kan beheersen en die zich uiteindelijk tegen hem zullen keren. Cyberpunk kiest niet duidelijk voor een van de twee perspectieven: het heeft zowel utopische als dystopische aspecten en neemt een ambivalente houding aan ten opzichte van de technologische ontwikkeling. Aan de ene kant lijken cyberpunkauteurs zich ervan bewust dat de menselijke identiteit door een steeds verdergaande vermenging tussen mens en machine ingrijpend zal veranderen. Aan de andere kant presenteren zij de technologie als de (wellicht) enige manier om de mensheid een hernieuwde identiteit te geven. De mens zal door cybernetische lichaamsonderdelen en geïmplanteerde computerchips steeds meer op een machine gaan lijken. De essentie van de menselijkheid: het vermogen tot logisch denken gecombineerd met een door emoties veroorzaakte irrationaliteit, zou in dit proces verloren kunnen raken.
Belangrijk bij dit onderscheid is het spanningsveld tussen de mens en de machine. De vrouwelijke hoofdpersoon in Neuromancer, de huurlinge Molly Millions, is behept met digitale ooglenzen die haar gezichtsvermogen vergroten en haar bovendien van informatie als tijd en datum voorzien. Verder verbergen haar rode vingernagels een set stiletto's die naar keuze in- of uitgetrokken kunnen worden. Molly is een mens die opereert met de effectiviteit en emotieloosheid van een machine; in feite is ze beide. De machine, die in cyberpunkromans als Neuromancer een soort zelfbewustzijn verwerft, wordt steeds menselijker. Het plot van Neuromancer wordt voor een deel voortgestuwd door een kunstmatige intelligentie die de hoofdpersonen manipuleert teneinde in de matrix tot volledig zelfbewustzijn te komen. In Count ZeroGa naar eind6., het vervolg op Neuromancer, worden kunstobjecten verhandeld die door een kunstmatige intelligentie zijn vervaardigd. De computer betreedt | |
[pagina 28]
| |
hiermee het domein van de creativiteit, een domein dat voorheen alleen aan de mens toebehoorde. Het unieke van cyberpunk is dat deze verschuivende grens tussen mens en machine niet noodzakelijkerwijs als negatief wordt ervaren, maar als een onontkoombaar gevolg van de ontwikkeling. De mens zal in de toekomst niet langer de baas over de techniek zijn. Er zal eerder sprake zijn van een wisselwerking tussen de twee. Nieuwe snufjes als genetische manipulatie en digitale protheses zijn niet zozeer uitbreidingen van het menselijke lichaam maar maken er letterlijk deel van uit. Het menselijk lichaam is niet langer autonoom; het is vermengd met een door de mens geschapen, maar in essentie vreemde, entiteit. Cyberpunk gaat op een pragmatische wijze met dit in feite beangstigende concept om. Het voorziet de lezer niet van een stabiele morele basis van waaruit de interactie tussen mens en machine kan worden bezien. Auteurs als Gibson zijn zich bewust van het feit dat traditionele ideeën over ‘menselijkheid’ moeten worden herzien als de techniek zich blijft ontwikkelen op de wijze zoals die door hen wordt voorzien. Het zal de technologie zijn die invulling geeft aan deze vernieuwde definitie van menselijkheid.
De processen die betrokken zijn bij de vorming van het ‘traditionele’ mensbeeld worden aan een onderzoek onderworpen. Gedeeltelijk gebeurt dit doordat cyberpunk een nieuw licht werpt op de rol die het menselijk lichaam hierin speelt. Het lichaam als concept speelt vaak een rol in sciencefiction, omdat het nauw verbonden is met het beeld dat men van de menselijke identiteit heeft. Het lichaam is vaak bepalend voor wat wel en niet menselijk is. In menig sciencefictionboek wordt het verschil tussen het menselijke en het niet-menselijke beschreven in termen van lichaamsvorm. Het binnendringen of het veranderen van het menselijk lichaam wordt vaak gebruikt als een symbool voor de invasie van het vreemde, het niet-menselijke. In veel sciencefiction romans wordt dit ‘binnendringen’ als een hulpmiddel gebruikt om te bepalen waar de grens ligt tussen het menselijke en het niet-menselijke, het vreemde. Een voorbeeld daarvan is de film Alien, waarin een buitenaardse levensvorm het menselijk lichaam gebruikt om zich voort te planten. Het is opvallend dat de invasie van het vreemde bijna zonder uitzondering als negatief wordt ervaren. De mensen in cyberpunkromans verkeren vaak in een crisis; dit is nauw verbonden met het ideaalbeeld dat er van de machine bestaat. Cyberpunk plaatst de identiteit van het individu in een penibele positie doordat het menselijke en het vreemde, de mens en de machine, in feite een zijn. De spiegelende ooglenzen van Molly Millions in Neuromancer zijn niet zozeer hulpmiddelen, maar lichaamsonderdelen. Het menselijk lichaam is niet langer autonoom. De mens lijkt een cybernetisch organisme te zijn geworden. Cyberpunkauteurs pogen het verband tussen lichaamsvorm en menselijke identiteit los te koppelen. In de meeste sciencefiction is deze band juist zeer sterk. Vaak worden machinale, niet-menselijke levensvormen (zoals androides en robots) binnen de fictieve wereld van sciencefictionboeken alleen als acceptabel gezien als zij de kwaliteit van de menselijke levensvorm kunnen benaderen. De machine moet emoties kunnen hebben, pijn kunnen voelen, medeleven kunnen tonen. Kan een machinale levensvorm dit niet, dan wordt dit als bedreigend ervaren. Deze gedachte is gestoeld op de veronderstelling dat de mens staat voor positieve eigenschappen als gevoel, emotie, warmte. De machine roept een ander beeld op: koel, emotieloos, berekenend. In Neuromancer wordt deze visie op zijn kop gezet. In Gibsons boek is het vaak de Mens die niet aan de standaard van de Machine kan voldoen. De machine staat voor eenvoud, rationaliteit, functionaliteit en - in de vorm van cyberspace - zelfs voor spiritualiteit. Cyberspace staat voor ontlichaamde euforie. Voor Case heeft het leven in de gesimuleerde werkelijkheid van cyberspace zelfs meer betekenis dan het fysieke leven in de externe werkelijkheid. Cyberspace is niet alleen zijn broodwinning (hij is een professionele hacker), maar ook het enige wat zijn leven enige meerwaarde geeft. Case ontleent zijn gehele identiteit aan het vermogen om zich in de matrix te begeven. Als hij na een onverstandige zet van dit vermogen wordt beroofd, verliest hij zijn gevoel van eigenwaarde. Gibson gebruikt bijbelse beeldspraak om het ingrijpende karakter van dit verlies weer te geven: ‘The damage was minute, subtle, and utterly effective. For Case, who'd lived for the bodiless exultation of cyberspace, it was the Fall.’ (p. 6) Door de matrix te beschrijven als een verloren paradijs benadrukt Gibson de spirituele waarde die het verblijf in cyberspace voor de hoofdpersoon heeft. Ruth Curl merkt op dat de letterlijke vertaling van het Latijnse woord matrix, ‘baarmoeder’ is.Ga naar eind7. Deze term is gezien de verhaallijn van Neuromancer goed gekozen. Voor Case betekent cyberspace troost, bescherming. Zijn ver- | |
[pagina 29]
| |
broken connectie met de matrix is als een doorgeknipte navelstreng; hij brengt nachtenlang door in foetushouding, gelegen op een schuimrubberen matje, dromend van zijn computer. De technologie verschaft hem de warmte die hij niet langer bij de mens kan vinden. Toch kan de technologie ook een moeder die haar eigen kinderen verslindt zijn; de twee kunstmatige intelligenties die in Neuromancer tot zelfbewustzijn proberen te komen, maken op wrede wijze misbruik van de mens om hun doel te verwezenlijken. Zo trachten zij Case te manipuleren door hem in cyberspace visioenen van zijn overleden ex-vriendin Linda Lee te bezorgen. Vaak staat de mens in cyberpunk voor lichamelijke en geestelijke imperfectie. Het boek is gevuld met referenties aan weerzin opwekkende lichamelijke processen zoals zweten, urineren en bloeden. Het lichaam wordt door de hoofdpersonen in Neuromancer gezien als ‘vlees’, als een sterfelijk en nutteloos omhulsel. Zij leven voor de intieme verbinding met de computer in cyberspace en zien hun lichaam daarbij slechts als hinderlijke bagage: ‘In the bars [Case had] frequented as a cowboy hotshot, the elite stance involved a certain relaxed contempt for the flesh. The body was meat.’ (p. 6) Ook andere zaken die menselijkheid zouden kunnen definiëren, zoals emotie en warmte, staan in de gewelddadige, emotieloze cyberpunk-samenleving onder druk. In het door Gibson beschreven technogetto Chiba City is sprake van een verregaande individualisering. Menselijke contacten blijven beperkt tot zakelijke of oppervlakkige seksuele relaties. Het is ironisch dat, hoewel de mensheid door middel van een uitgebreid informatienetwerk met elkaar verbonden is, het individu zich in een isolement bevindt. Zelfs de naam van de hoofdpersoon, Case (‘Geval’), duidt op een soort onbepaaldheid, een gebrek aan individuele waarde. Individuen zijn onderling inwisselbaar. Men kan de eigen identiteit niet langer spiegelen aan anderen. Het gat dat dit gebrek aan menselijke warmte achterlaat, wordt opgevuld door drugs of door de extase van cyberspace. Het thema van de lichamelijke imperfectie blijkt ook uit de telkens terugkerende boodschap dat het lichaam niet meer is dan een verzameling van organische delen. Ogen, benen, hersenen, alles zal ooit zonder al te veel problemen door mechanische onderdelen kunnen worden vervangen. Menselijke emoties zijn chemische reacties die door adrenaline, feromonen en endorfine kunnen worden nagebootst. Het personage Dixie-Flatline in Neuromancer is een chip met daarop een door de computer gegenereerde persoonlijkheidsreconstructie van een reeds overleden computerexpert. Omdat zijn flatline het gevolg was van kwaadaardige computer-feedback in de matrix, heeft hij de naam de Lazarus van cyberspace te zijn. Het is ironisch dat cyberspace voor Dixie-Flatline zowel de dood als het eeuwige leven betekent: zijn lichaam is er gestorven, maar zijn geest leeft als verzameling data voort in de matrix. Het menselijk lichaam in niet langer van belang voor het bepalen van de menselijke identiteit. Dit geldt zelfs voor de persoonlijke belevingswereld, zoals reeds door Claire Sponsler in een artikel werd opgemerkt.Ga naar eind8. Door simstim (simulation stimulation), een soort videorecorder die behalve beelden en geluid ook gevoelens kan registreren en overbrengen, zijn de personages in Neuromancer in staat om alle ervaringen, emoties en zintuiglijke prikkelingen die door derden worden ondergaan waar te nemen. Dit betekent dat zelfs de persoonlijke ervaringswereld niet langer bruikbaar is om de individuele identiteit te definiëren. In de romans van William Gibson wordt het menselijke Zelf bijna uitsluitend beschouwd binnen een door de technologie geschapen raamwerk.Ga naar eind9. Dit uit zich in de beeldspraak. De gebruikte metaforen zijn vaak gerelateerd aan mechanische processen of objecten. Het menselijk lichaam wordt beschreven als een machine: ‘He lay on his side and watched her breathe, her breasts, the sweep of a flank defined with the functional elegance of a war plane's fusilage. Her body was spare, neat, the muscles like a dancer's’. (p. 44). Het hier beschreven lichaam voldoet aan een door de techniek gedicteerd esthetisch ideaal van functionaliteit en eenvoud. Daarnaast is het kenmerkend voor cyberpunk dat de machine als een lustobject beschouwd wordt: zelfs seks, toch voor velen het grootste geschenk van het vleselijke leven, wordt opgeëist door de technologie. In Neuromancer wordt de liefdesdaad beschreven als machinaal proces, als een onvolmaakte simulatie van het veel rijkere en betekenisvollere genot van cyberspace. Het orgasme is ‘flaring blue in a timeless space, a vastness like the Matrix, where the faces were shredded and blown away down corridors’ (p. 33). Terwijl seks wordt beschreven als cyberspace-ervaring, wordt een verblijf in de matrix door Case beschouwd als seksuele extase:
Please, he prayed, now
A gray disk, the color of Chiba sky.
| |
[pagina 30]
| |
Now -
Disk beginning to rotate, faster, becoming a sphere of paler gray.
Expanding -
And flowed, flowered for him, fluid neon origami trick, the unfolding of his distanceless home, his country, transparent 3D chessboard extending to infinity. [...]
And somewhere he was laughing, in a white painted loft, distant fingers caressing his deck, tears of release streaking his face.
(p. 52)
Het bijna erotische contact dat Case met zijn computerdeck heeft legt de nadruk op het feit dat de technologie niet langer als hulpstuk wordt gezien - met de superioriteit van de mens als achterliggende gedachte - maar als gelijkwaardige partner.
Tot slot wordt in cyberpunk vaak de relatie tot de werkelijkheid gethematiseerd. De in cyberpunk beschreven technologie hangt niet alleen samen met de notie van menselijke identiteit en superioriteit. Ook de scheiding tussen werkelijkheid en gesimuleerde werkelijkheid wordt - met name door het concept van cyberspace en simstim - op de proef gesteld. De vraag werpt zich op of het onderscheid tussen werkelijkheid en simulatie eigenlijk nog wel betekenis heeft als ‘werkelijkheid’ tot in de fijnste details kan worden gegenereerd door een machine. De belevenissen in cyberspace worden door Case als vrijwel echt ervaren. Hij ziet er zijn ex-vriendin, van wie hij weet dat ze dood is, hij voelt er kou, hij beleeft er momenten van de meest afschuwelijke angst en het grootste geluk. Op een bepaalde manier is de beleving van de matrix zelfs hyperreal, omdat het voor de hoofdpersoon betekenisvoller is dan de beleving van de ‘externe’ werkelijkheid. Het concept ‘realiteit’ wordt daardoor onder vuur genomen. Werkelijkheid is altijd al een moeilijk te definiëren begrip geweest, omdat het nou eenmaal geworteld is in subjectiviteit. In cyberpunk is het concept ‘realiteit’ nog eens extra problematisch omdat de enige (indirecte) link die de mens met de werkelijkheid heeft, de zintuigen, zo makkelijk misleid worden. Cyberpunk lijkt te suggereren dat als stimuli kunnen worden nagebootst, werkelijkheid en simulatie in feite hetzelfde zijn. | |
StijlDe moeizame verhouding tussen realiteit en pseudorealiteit is ook terug te vinden in de stijl van sommige cyberpunkschrijvers. Criticus John Cristi ziet cyberpunk als een subgenre dat schijnwerkelijkheid en oppervlakkigheid verheerlijkt.Ga naar eind10. Dit geeft volgens hem een verklaring voor het gebrek aan uitgewerkte karakters en de overdaad aan betekenisloze details, die het werk van vooral Gibson kenmerken: ‘They'd left the place littered with the abstract white forms of the foam packing units, with crumpled plastic film and hundreds of tiny foam beads. The Ono-Sendai; next year's most expensive Hosaka computer; a Sony monitor, a dozen disks of corporate-grade ice; a Braun coffeemaker.’ (p. 46). Ook Veronica Hollinger noemt cyberpunk een subgenre van betekenisloze ‘tekens’.Ga naar eind11. Het besteedt veel aandacht aan oppervlakkige details. In Gibsons excessieve gebruik van merknamen en de zeer uitgebreide beschrijvingen van de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt ziet Hollinger een verschuiving van symbolisme naar oppervlakkig realisme. De wereld van cyberpunk bestaat uit flikkerende neonlampen, afgedankte Samsung videorecorders, verbouwde gezichten, hallucinogene drugs en virtual reality. Niets is wat het lijkt en alles is wat het lijkt, want een diepere betekenis ontbreekt. Behalve door de nadruk op details kenmerkt cyberpunk zich door een voorkeur voor ‘hip’ taalgebruik. Gibson bedacht voor Neuromancer een stedelijk dialect, waarin de invloed van met name rap duidelijk merkbaar is. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van ‘modewoorden’ als razorgirl (vrouwelijke huurmoordenaar), console cowboy (cyberspace-expert die zijn geld in het illegale circuit verdient), biz (misdaad) en suit (persoon met een hoge functie). De zinsstructuur van de dialogen is over het algemeen kort en bondig. Overbodige woorden worden weggelaten. Criticus Csisery-Ronay jr. merkt over dit dialect van de toekomst op: ‘Gibson's first novel stands as a masterpiece of cyberpunk because [...] it is fluent in the dialects of the future before they have even emerged.’Ga naar eind12. Qua stijl doet cyberpunk soms denken aan een futuristische versie van de detectiveromans uit de jaren vijftig (bijvoorbeeld Raymond Chandlers Phillip Marlowe), zoals dit fragment uit het eerste hoofdstuk van Neuromancer laat zien: | |
[pagina 31]
| |
Ratz was tending bar his prosthetic arm jerking monotonously as he filled a tray of glasses with draft Kirin. He saw Case and smiled, his teeth a webwork of East European steel and brown decay. Case found a place at the bar, between the unlikely tan on one of Lonny Zone's whores and the crisp naval uniform of a tall African whose cheekbones were ridged with precise rows of tribal scars. ‘Wage was in here early with two joeboys,’ Ratz said, shoving a draft across the bar with his Bood hand. ‘Maybe some business with you, Case?’ [...] The bartender's smile widened. His ugliness was the stuff of legend. In an age of affordable beauty, there was something heraldic about his Jack of it. (p. 3) Cyberpunk lijkt, net als de detectiveroman, een voorliefde te hebben voor de zelfkant van het leven en voor stijlfiguren als de hyperbool (‘his ugliness was the stuff of legend’) en het understatement (‘unlikely tan’). Ook komen in de dialogen vaak snedige oneliners voor. Een ‘vakterm’ als joeboys benadrukt bovendien het realistische aspect van de roman. Veel cyberpunk-auteurs gebruiken de conventies van andere genres, of zelfs andere disciplines zoals muziek en televisie. Zo is Gibson bijvoorbeeld duidelijk beïnvloed door het snelle, flitsende karakter van de videoclip. Het verhaal van Neuromancer is opgedeeld in korte scènes. Taferelen volgen elkaar in hoog tempo op. Bijna elk hoofdstuk opent op een andere locatie. Het boek lijkt geschreven voor mensen met een beperkt concentratievermogen. Tegelijkertijd maakt deze fragmentatie Neuromancer tot een zeer complex boek, waarvan de betekenis soms aan de lezer lijkt te ontsnappen. Complexiteit is ook het trefwoord van de cyberpunkbeweging. Een roman als William Gibsons Neuromancer lijkt meer vragen op te roepen dan hij beantwoordt. Cyberpunk gebruikt de toekomst om veranderingen die in het heden plaatsvinden uit te vergroten en aan een onderzoek te onderwerpen. De onvermijdelijke technologische en sociale veranderingen die in de samenleving plaatsvinden, kunnen voor de mensheid zowel een vloek als een zegen inhouden. Cyberpunk neemt echter geen moreel standpunt in. Het schetst slechts een aannemelijk toekomstbeeld, dat de lezer uitnodigt tot nadenken over technologische vooruitgang, over de toekomst van de menselijke levensvorm en over de essentie van de menselijke natuur. Paula Koopmans studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht. ‘Canonvorming en afbakening van de cyberpunk’ was het onderwerp van haar doctoraalscriptie. |
|