boek. Mijn uitgangspunt is dat het boek zelf onthult waarom het geschreven is, in de bijzondere vorm waarin het gegoten is. Ik probeer me zoveel mogelijk in de wereld van het boek te verplaatsen en de tekst zelf te laten spreken. Vervolgens vraag ik me af of ik het verhaal de moeite waard vind, of het in zijn opzet geslaagd is. Ik vergelijk het resultaat, zoals dat voor mij ligt, met de bedoeling, die ik uit het boek heb gehaald. Ik kijk of dit met elkaar overeenstemt en of ik het geheel van belang vind en waarom. Dit is zeker geen schematisch proces, waarbij ik het lijstje met mijn eigen criteria voor literatuur vergelijk met de roman die ik recenseer. Dat lijstje bestaat natuurlijk niet. Allerlei onbewuste noties spelen tijdens het vormen van een oordeel een rol. Ik probeer zo in eerste instantie het boek tot zijn recht te laten komen en te voorkomen dat mijn eigen normen al bij voorbaat een stempel drukken op wat ik lees. Je moet niet rigide je eigen opvattingen over literatuur in elk boek willen terugvinden. Recenseren is voornamelijk iets intuïtiefs, maar wel met veel aandacht voor de tekst. Het is belangrijk dat je eerst het boek op jezelf laat inwerken en je dan pas dit intuïtieve oordeel bewust maakt en probeert te beargumenteren. Soms heeft dit tot resultaat dat je je eerste - intuïtieve - oordeel moet bijstellen. Dit oordeel blijft natuurlijk altijd mijn subjectieve mening. Iets anders heb ik ook niet.
Recenseren zie ik als een onderzoek naar de werking van mijn eigen hersenen. Dat vind ik het leuke ervan. Je onderzoekt eigenlijk hoe je eigen mening en smaak totstandkomen. Daarbij zie ik mijzelf slechts als één lezer onder de velen, zij het dat ik meer ervaren ben dan de meeste lezers. Elke lezer vormt zich een oordeel over een boek, alleen ben ik doorgaans een van de eersten en leg ik van mijn oordeel publiekelijk rekenschap af.
Iedereen kan, met enige inspanning, de bedoeling van een boek achterhalen. Daarvoor heb je geen recensent nodig. Een recensent hoeft volgens mij niet zozeer literatuur uit te leggen of te analyseren. Dat laat ik over aan de neerlandici. Literatuur is volgens mij verder voor elke geïnteresseerde lezer te doorgronden. Een recensent hoeft dus geen intermediair te zijn tussen literatuur en lezer. Dat ligt anders bij filosofie. Als ik een stuk over bijvoorbeeld de bijzonder complexe taal van Heidegger schrijf, is mijn voornaamste functie die van intermediair tussen Heidegger en de in filosofie geïnteresseerde leek. De grote uitdaging is daarover zo'n stuk te schrijven dat de leek het betrekkelijk moeiteloos kan volgen, zonder het zo te simplificeren dat de specialist van ellende de haren uit zijn hoofd trekt. Bij literatuur, vooral bij romans, verhalen en essays (waar ik meestal over schrijf) is dat niet zo nodig.
De belangrijkste taak voor een recensent is heel simpel een bepaald boek voor het publiek te presenteren en zich als eerste hierover een mening te vormen. Dat vind ik ook het boeiende van mijn vak. Wanneer ik besluit een boek uit de stapel nieuw uitgekomen boeken te recenseren, kan dit het meesterwerk van de twintigste eeuw zijn, maar ook een tot nietigheid gedoemd boek. Je start als recensent de meningsvorming over dit boek en zijn plaats in de literaire canon. Als je een boek van een bekend auteur bespreekt, die een vooraanstaande plaats inneemt in de literaire canon en over wie al een hele reeks secundaire literatuur is verschenen, is die meningsvorming natuurlijk niet geheel open. Bij een bekend schrijver kun je ervan op aan dat het boek ook door andere recensenten behandeld zal worden. Het aardige daarvan is dat er een heel scala aan meningen ontstaat. Soms vormt dit aanleiding tot een debat over de functie van literatuur. Denk bijvoorbeeld eens aan de hetze - al weer ettelijke jaren geleden - rond het uitkomen van Mystiek lichaam van Frans Kellendonk. Ik kan me voorstellen dat ik een stuk zou hebben geschreven over de morele impact van dit boek. Hoe ver kan een schrijver gaan in het uitbeelden van een immoreel personage? Zegt dat iets over de morele uitgangspunten van de auteur? Hoe moet je dat beoordelen? Dat zijn op zichzelf zinvolle kwesties die aan de hand van een concreet boek aan de orde gesteld kunnen worden. Een afwijzing van een boek moet echter niet alleen voortkomen uit morele verontwaardiging. Dan verzand je al snel in moralisme en dat kun je als recensent beter vermijden, vind ik. Als je als criticus alleen maar vast zou stellen: dit is een waardeloos en dat een uitstekend boek, zou je carrière als criticus bijzonder kort zijn. En terecht volgens mij! Je moet je oordeel altijd controleerbaar maken voor je lezerspubliek en zo goed mogelijk van argumenten voorzien.’