Het bovenstaande is slechts een voorbeeld uit vele mogelijke uit de actuele vertaalpraktijk en -kritiek. Duidelijk wordt wel dat vertalen geen voor de hand liggende zaak is. Kan een literaire vertaling als kunstwerk op zichzelf staan, of blijft het een poging het origineel zo getrouw mogelijk weer te geven? Valt er meer aan een vertaling op te merken dan alleen het aantal fouten dat een vertaler gemaakt zou hebben, of de stroefheid of soepelheid van de vertaling? Kan er een vertaalmethode bestaan die gegarandeerd ideale vertalingen oplevert? Wat bezielt een vertaler? Heeft de vertaalpraktijk baat bij studie naar vertalingen en vertaalopvattingen? Hoe functioneren vertalingen in een interculturele context?
In mei 1994 verscheen het eerste nummer van Filter, een nieuw tijdschrift over vertalen en vertaalwetenschap. In Filter staat de hierboven beschreven problematiek centraal. De redactie wordt gevormd door Matthijs Bakker, Cees Koster, Kitty van Leuven-Zwart, Sophie Levie, Ton Naaijkens en Patrick de Rynck. Inmiddels is het tweede nummer van het halfjaarlijkse tijdschrift in november verschenen. Hieronder volgt een bespreking van het eerste nummer, omdat de redactie hierin haar doelstellingen en werkwijze verwoordt. Volgens haar kan het tijdschrift overigens pas na enkele nummers als geheel worden beoordeeld.
De naam van het tijdschrift is ontleend aan een ontwerp voor een vertaalmachine door de Franse schrijver Raymond Roussel (1877-1933). Deze machine zou werken op basis van de filterende kunststof babeliet. De redactie stelt vertaling en filter in haar voorwoord aan elkaar gelijk, wat volgens mij een onjuiste voorstelling van zaken is: de vertaling lijkt mij het resultaat van het ‘door het filter halen’ van het origineel. Hoe dan ook, inderdaad kan vastgesteld worden dat er bij vertaling altijd sprake is van een ‘weerstand’, een ‘kleuring’ of een ‘rest’.
Dit beeld zegt tegelijk iets over de doelstellingen van het tijdschrift: het wil duidelijk maken waar en hoe de botsing tussen de culturele identiteit van de schrijver en de vertaler haar sporen nalaat in een vertaling, en het wil de vertaling beschouwen ‘in het spanningsveld tussen regel en vrijheid’. Daarnaast wil het blad de discussie over vertaalnormen en criteria voor goed vertalen aanmoedigen. De vertaalkritiek die Filter voorstaat, dient zich niet alleen bezig te houden met de relatie tussen vertaling en origineel, maar dient tevens de vertaling binnen haar eigen context te situeren. Ook komen de geschiedenis van het vertalen in Nederland en buitenlandse beschouwingen over vertalen aan bod.
Het tijdschrift biedt niet alleen plaats aan de wetenschappelijke beschouwing van vertalen, maar neemt ook produkten uit de vertaalpraktijk op, die in dit geval dezelfde status krijgen als wetenschappelijke teksten. De beide elementen uit de ondertitel zijn aldus in het tijdschrift vertegenwoordigd.
Bij het lezen van de bedoelingen van het tijdschrift en de visie van de redactie op vertalen en vertaalbeschouwingen werd ik enthousiast. Ik ben van mening dat vooral vertalingen uit het verleden beter bestudeerd kunnen worden in relatie tot hun historische context en de maatschappij waarin ze gelezen worden, dan met het doel een waarde-oordeel toe te kennen aan de prestatie van de vertaler. Het leek erop dat in Filter ook deze benadering van vertalingen een plaats zou krijgen.
Om verschillende aspecten van het (denken over) vertalen een plaats te gunnen, kent Filter een aantal vaste rubrieken. Dit zijn ‘Kritiek’, ‘Theorie’, ‘Geschiedenis’, ‘Waaier’, ‘Bal masqué’, ‘Varia’, ‘Glosse’, ‘Essay’, en de recensies van vertaalwetenschappelijke studies. Ik bespreek hieronder slechts de eerste vijf rubrieken.
Onder de noemer ‘Kritiek’ worden in deze eerste aflevering twee recensies van vertalingen geplaatst. De eerste is geschreven door Patrick de Rynck en heeft betrekking op M. d'Hane-Scheltema's vertaling van Ovidius' Metamorphosen. De Rynck doet de vertaalkritiek die louter speurt naar het aantal fouten in één alinea als niet ter zake doende af. Hij gaat wel uitgebreid in op de staat van dienst en de vertaalopvattingen van de vertaalster, de reeds bestaande Nederlandse vertalingen van de Metamorphosen en het commentaar van recensenten op de keuzen die d'Hane-Scheltema bij het vertalen gemaakt heeft.
In de tweede recensie bespreekt Ton Naaijkens de vertaling van Richard Powers' Goldbug Variations door J. Schalekamp en F. Carmiggelt. In deze roman is het vertalen de centrale metafoor, waardoor Naaijkens in de gelegenheid gesteld wordt, bij het bespreken van de vertaling zelf in te gaan op denkbeelden over vertalen. Voorafgaand aan zijn bespreking herformuleert hij de betrekking tussen ‘filter’ en vertaling:
De vertaling is het effect van filters, filters die werkzaam zijn in de cultuur, de taal en de literatuur. Verschuivingen, weglatingen, toevoegingen, al deze notoire verschijnselen van het vertalen zijn de uitkomst van een proces van filtering, een