den. Nog even staan alle mogelijkheden open. Op het moment van de foto maakt de danseres nog ‘passen zonder bestemming’ en lonkt ‘naar het hoofse en het vurige, naar het tedere en sensuele.’
Het verlies van deze kostbare periode - in feite het verlies van jeugd - vormt het centrum van de nieuwe roman. Als uitgangspunt is een andere tekst uit Eb gebruikt, het verhaal ‘Sonate’. Het streven van dat verhaal lijkt pretentieus, beschreven wordt de poging van een pianiste om in haar bijdrage aan Beethoven vijfde sonate voor viool en piano klank en geur te vermengen. Ik las het destijds als een poging om in woorden de melancholie en ongewone lichtheid van deze muziek te vangen, maar vind het nu terug als aanleiding van een minstens zo pretentieuze, en bovendien veel grotere onderneming.
De hoofdpersoon van de roman is een pianiste, die zich tijdens een uitvoering van Beethovens Frühlingssonate herinnert hoe ze als achttienjarige een elfjarige Hongaarse jongen ontmoette, van wie haar vooral de geur bijgebleven is. Het was de geur van ‘nog geen eigen geur’, een geur waarin alle mogelijkheden nog besloten lagen, ‘het eerste, dat wat aan iedere geur voorafgaat’. Ze probeert in haar muziek die mogelijkheden te verklanken. Wanneer ze zich realiseert dat ze daarmee haar muziek in feite boven de werkelijkheid plaatst (de geur is de inspiratiebron voor haar kunst, maar geen waarde op zichzelf), beseft ze dat de sonate ‘arrogant’ klinkt, ‘alsof hun spel boven het leven te verkiezen is.’ Zij wil een andere keuze maken, en besluit daarom naar de geur te gaan zoeken.
Het lijkt waarschijnlijk dat het idee voor Vluchtig eigendom voorafging aan dat van ‘Sonate’. In het verhaal is de rol van de violist enigszins onduidelijk. Anders dan muziek makend komt hij in het verhaal niet voor, en dat doet de vraag rijzen: waarom staat een vioolsonate en niet een pianosonate centraal? Als het muzikale streven van de violiste is klank en geur te vermengen, wat wil híj dan en is het van belang? In de roman krijgt hij al in het tweede hoofdstuk stem: ‘Heb je er wel eens aan gedacht dat ik me misschien door iets heel anders laat leiden?’
Zijn weerwerk echoot als een alternatief voor haar speurtocht door de roman. Voor hem zijn klanken en beelden als doel genoeg. Met zijn muziek-om-de-muziek neemt hij afstand van de werkelijkheid: ‘Je moet het bestaande niet te dicht naderen.’
De roman volgt vervolgens de pianiste op haar tocht naar de geur. Aanvankelijk lijkt die zeer succesvol te zijn. De intentie tot zoeken doet snel vinden: de Hongaarse familie blijkt eenvoudig te achterhalen. Behalve de man die het elfjarige kind inmiddels is geworden, maakt ook een elfjarige jongen deel uit van de familie. Hij is een kind van gescheiden ouders; de vader verblijft in Nederland, de moeder in Italië. Dankzij een samenloop van omstandigheden is het de pianiste die de jongen met de auto naar Italië mag brengen. Daarmee zijn alle voorwaarden voor een succesvolle afronding van haar speurtocht vervuld.
De jongen blijkt gezegend met een open, ‘kinderlijke’ blik, en een grote intelligentie. Als typisch Schippers-personage hanteert hij de verbazing als methode, zoekt voor het gewone steeds een onverwachte invalshoek. En dankzij hem staat ook deze roman weer vol met observaties over taal en waarneming, beeld en perspectief, zoals ze al in veel eerdere gedichten en essays te vinden zijn. Daarbij loopt Schippers een zeker risico: het is moeilijk om de verbazing altijd op peil te houden.
Het procédé dat hij hanteert is een bewuste ironieloosheid, gecombineerd met een extreem zorgvuldige blik. Voor gewone woorden wordt bij voorkeur een nieuwe omschrijving gevonden: zo is een stilte bij Schippers een ‘klankpauze’. Kleine onbelangrijke mededelingen worden omslachtig geformuleerd en de hoge informatiedichtheid die daarvan het gevolg is, lijkt soms eerder bij poëzie dan bij proza te horen. Zo wordt het feit dat een reis via Brussel verloopt geformuleerd als: ‘Tot Brussel hoeft haar reden van vertrek nog niet werkelijk te bestaan.’ Deze uitvergrotingen van het kleine geven het verhaal een zekere grandeur die plezierig contrasteert met de vele minieme onderwerpjes en observaties.
Min of meer gelijk met het schrijven van Vluchtig eigendom werkte Schippers met Kees Hin aan een speelfilm, Het schaduwrijk. Schippers heeft zijn ideeën niet streng verdeeld over film en literatuur: er zijn verhaalelementen die in beide voorkomen, zoals het gescheiden kind dat tussen de ouders heen en weer reist. In de roman speelt een stripver-