Vooys. Jaargang 12
(1993-1994)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |
James Joyce's Ulysses
| |
OnleesbaarMijn kennismaking met het grote boek van Joyce leverde een frustratie op die velen zullen herkennen: ik kon het boek niet lezen! Ulysses, meesterwerk van de moderne literatuur. Niet te lezen! Keer op keer stempelde de vriendelijke mevrouw van de schoolbibliotheek de uiterste inleverdatum in het boek. Ulysses zag alle hoeken van de kamer; ik kwam er niet doorheen. De mevrouw van de bibliotheek knikte begrijpend toen ik mijn frustratie kenbaar maakte. Ze zei dat de originele Engelse tekst nog moeilijker was. Ik moest maar eens met mijn leraar Engels gaan praten... Jaren later las ik de beruchte roman van Joyce met een leesgroep op de universiteit: twee uur per week in de collegebanken tekstverklaren en vier tot zes uur per week zwoegen met een gids, verklarende artikelen en vertalingen. Na een half jaar sloegen we met gepaste gevoelens het boek dicht: Ulysses gelezen! De vertaling van John Vandenbergh en de diverse commentaren en gidsen die werden aangedragen door onze begeleider hadden goede diensten bewezen. Voor veel lezers is de moeite die het kost om Ulysses te lezen te veel gevraagd. Daardoor leest men het boek niet en zal men nooit weten of het nu wel of niet de moeite waard is. Mijn persoonlijke ervaring is dat een groepsgewijze lezing je als lezer over de drempel helpt. En als Ulysses dan Been gemakkelijk leesbaar boek is; het is in elk geval een prima herleesbaar boek. | |
JoyceJames Joyce wordt geboren op 2 februari 1882 te Dublin. Zijn familie is katholiek en ditbetekent dat ze niet behoren tot de maatschappelijke bovenlaag van de bevolking. Die is namelijk pro-Engels en van de Anglicaanse geloofsovertuiging. James zal priester worden en gaat naar school bij de strenge jezuïeten. Hij komt echter al snel in opstand tegen alles wat voor de gemiddelde Ier heilig is: kerk, familie en vaderland. Hij weigert zelfs voor zijn moeder te bidden wanneer zij op haar sterfbed ligt. Joyce keert traditionele waarden en normen de rug toe en zoekt zijn heil in een innige beleving van de schone kunsten. In 1904 wordt het hem allemaal te veel en besluit hij het Ierse eiland te verlaten. Samen met zijn vriendin, Nora Barnacle, gaat hij via Parijs naar het Italiaanse Triëst om er Engels te doceren. In 1914 verhuist Joyce met vrouw en kinderen - onwettige kinderen omdat Joyce niet wil trouwen, hij heeft de kerk immers verlaten - naar het neutrale Zwitserland. Later, als de Eerste Wereldoorlog bijna afgelopen is, gaat hij naar Parijs, waar hij zijn voornaamste werken schrijft. Als in 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, zoekt Joyce opnieuw de neutraliteit van Zwitserland op. Het jaar daarop sterft hij te Zürich. Joyce werd op dat moment beschouwd als een experimentele schrijver met durf en van formaat; tegenwoordig ziet men in hem een van de grondleggers van de moderne literatuur, een grootheid binnen de canon, op één lijn met Dante, Shakespeare en Goethe. | |
UlyssesJoyce's oeuvre is niet groot: twee bundels poëzie, een toneelstuk, een handvol korte verhalen en drie romans. Met Ulysses kreeg hij wereldwijde erkenning. Toen Joyce in 1904 Dublin de rug toekeerde deed hij dat voorgoed en behalve wat korte bezoekjes is hij er nooit meer geweest. Ulysses gaat echter over niets anders dan Dublin en de mensen die er wonen. Het hele verhaal speelt zich bovendien af op één dag: 16 juni 1904, het jaar waarin Joyce Dublin verliet. De hoofdpersoon heet Leopold Bloom, een halfjood die werkt voor het dag- | |
[pagina 167]
| |
blad Freeman's Journal. Zijn werk bestaat uit het overtuigen van winkeliers om te adverteren in die krant. Bloom is getrouwd met Molly, een bekende zangeres in Dublin. Hun huwelijk is niet meer helemaal in orde omdat hun zoontje Rudolph op zeer jonge leeftijd stierf. Deze tragische gebeurtenis heeft de relatie vertroebeld tussen de echtgenoten. Op 16 juni om vier uur gaat Molly vreemd met haar impressario Blazes Boylan. Leopold Bloom heeft zijn vermoedens en doet zijn best Blazes te ontlopen. Zelf pleegt hij óók overspel, al is het slechts in gedachten. Bloom verlangt naar een zoon en op 16 juni 1904 vindt hij Stephen Dedalus. Deze jonge kunstenaar, Joyce's alter ego op 22-jarige leeftijd, komt de avond door met drank en vrouwen. Hij raakt slaags met twee Engelse soldaten en Bloom neemt hem als een zoon onder zijn hoede. Hij neemt hem mee naar huis, ze praten wat, drinken een kop warme chocolademelk en plassen in de tuin. Bloom stelt Stephen voor om bij hem in huis te komen wonen, maar of Stephen op deze uitnodiging ingaat weet niemand; hier eindigt de roman. Wat we weten is dat Molly overspel heeft gepleegd (en in Stephen een nieuwe minnaar ziet) en dat Bloom, die zich als halfjood niet helemaal thuis voelt in deze katholieke stad, Stephen ontmoet, een jonge artistieke intellectueel. In de levens van deze drie personages is op 16 juni 1904 iets nieuws gebeurd en hierover handelt Ulysses. Veel actie is het niet. Geen grote liefdesgeschiedenissen of botsende belangen van wereldformaat. Ulysses handelt over het leven zelf. Met de techniek die later stream-of-consciousness genoemd is leidt Joyce zijn lezer binnen in de diepste gedachten en begeerten van zijn personages. Zo schetst hij het leven anno 1904 te Dublin vanuit Molly Bloom, Leopold Bloom en Stephen Dedalus, steeds vanuit een ander perspectief. De gedachten van Molly, Leopold en Stephen zijn zonder omwegen weergegeven en omdat die gedachten niet zelden over seksualiteit gaan, heeft Joyce aanzienlijke problemen gehad Ulysses gepubliceerd te krijgen. Ulysses is echter méér dan een realistische roman. Joyce verwijst met de titel naar het grote heldendicht van Homerus: de Odyssee. Hierin is Odysseus druk doende om na de Trojaanse oorlogen naar zijn geboorte-eiland Ithaca terug te keren. Tijdens de barre tocht ontmoet hij eenogige reuzen, nymfen, storm, magie, betovering en gevaar. Door zijn sluwheid en wilskracht komt Odysseus na veel omzwervingen uiteindelijk toch thuis. In Joyce's boek is Leopold Bloom een moderne Odysseus en de schrijver weeft deze parallel door het hele werk. Dit gebeurt niet zelden op humoristische wijze. Niet alleen zijn de handelingen en gesprekken vaak komisch, maar ook de taal zelf lijkt af en toe te dansen van plezier. Woorden worden aaneengeregen tot tongverstuikende obstakels die alleen na veel lachuitbarstingen van de lezer in hun geheel uitgesproken kunnen worden. Hele hoofdstukken staan in het teken van geluid in het algemeen en muziek in het bijzonder. Er is een hoofdstuk in de vorm van een fantastisch en macaber toneelstuk dat doet denken aan de Walpurgisnacht van Goethe, of aan De verzoekingen van de heilige Antonius van Hiëronymus Bosch. Kortom, Ulysses is ontroerend oprecht in het weergeven van de gevoelens van enkele personages in Dublin en bovendien geestige, levenslustige lectuur. Maar je moet er wel wat voor doen! Het is geen roman om moeiteloos tussen het avondeten en de koffie weg te slikken. Hoe meer de lezer weet van de Odyssee van Homerus, hoe meer hij kan doorgronden van de avonturen van Leopold Bloom. Een plattegrond van Dublin anno 1904 | |
[pagina 168]
| |
biedt een geografisch houvast, en kennis van de geschiedenis van de Engelse en Ierse letterkunde is bijna een vereiste als men de pastiches en parodieën wil begrijpen. Joyce vraagt zijn lezers zich in te spannen en zelf naar betekenis op zoek te gaan. Hij wil dat zijn lezer leest en herleest, goed kijkt en luistert naar de tekst, niet in de laatste plaats een karaktertrek die hem modern maakt. Joyce legt verbindingen tussen verschillende teksten en zo Ulysses is een goed voorbeeld van wat in de literatuurwetenschap intertekstualiteit genoemd wordt. Humor speelt daarin bij Joyce een belangrijke rol. | |
Pré-Vandenberghse jarenJames Joyce is in Nederland geen veelgelezen auteur. Begrijpelijk, want zijn werk is moeilijk toegankelijk. Begrijpelijker nog als men beseft dat het duurde tot 1969 voordat de eerste Nederlandse vertaling van Ulysses door John Vandenbergh verscheen. In Frankrijk was er in 1929 al een vertaling: Ulisse, vertaald door Auguste Morel, geassisteerd door Stuart Gilbert, en herzien door Valéry Larbaud en de schrijver zelf. De Ulysses in het Duits verscheen in 1927, en de Zweden konden net als de Denen al in 1946 over een exemplaar in hun eigen taal beschikken. De Ulysses van John Vandenbergh verscheen in 1969 bij De Bezige Bij en werd vergezeld van Aantekeningen bij James Joyce's Ulysses. Vandenbergh had zijn vertaalsporen al ruimschoots verdiend toen op vrijdagavond 28 november in het academiegebouw te Utrecht het eerste officiële exemplaar van de Nederlandse Ulysses werd aangeboden aan de Ierse ambassadeur. Eerder had hij al werken van Faulkner en Miller vertaald. Toen Vandenbergh in 1966 begon aan Ulysses kende hij dezelfde frustratie als ondergetekende. In de jaren '20 was hij als jonge student met het werk van Joyce in aanraking gekomen en ook zijn conclusie was: onleesbaar! Het resultaat van zijn pioniers- en monnikenwerk was echter een vertaling die alom lof oogstte en in 1970 werd hem de Nijhoffprijs uitgereikt. Belangrijke kritiek gold de onwetendheid betreffende de liturgie van de rooms-katholieke kerk en de daaruit voortvloeiende ‘on-Joycese’ en onbegrijpelijke woorden. Ook het boekje Aantekeningen moest het ontgelden; sommigen deden het af als overbodig, anderen gaven bladzijden op- en aanmerkingen. Deze houding geeft al aan waar het in grote lijnen naar toe zou gaan met de vaderlandse Joyce-kritiek: love it or leave it ... In de periode voor deze late, maar alom geprezen vertaling hebben slechts enkele Nederlandse schrijvers en critici zich met Joyce beziggehouden. In zijn artikel ‘De betekenis van James Joyce in de Nederlandse letteren’ doet Joris Duytschaever verslag van onderzoek naar de invloed van Joyce in het Nederlandse taalgebied.Ga naar eind1 Voor een belangrijk deel ziet hij de late vertaling als oorzaak voor de geringe aandacht. In het zuiden van het Nederlandse taalgebied was er bovendien sprake van een sterk afweermechanisme. Het gevloek, gezuip en de seksuele ondubbelzinnigheden deden deuren sluiten. Een fraai voorbeeld van deze vooringenomenheid levert Ellen Russe. In 1932 is haar oordeel vernietigend: ‘Niets wordt verzwegen uit het gedachtenleven van den cynischen, afvalligen Stephen of van den zinnelijken, banalen Bloom, de weerzinwekkendste bijzonderheden worden zelfs niet verzwegen.’Ga naar eind2 Later is Russe milder en is er een positieve klank te ontdekken voor de ‘diepe ondergond, de knappe constructie en de vaardige techniek’ van Joyce.Ga naar eind3 Een gezond geloof in de katholieke geloofsleer en een regelmatige biecht kan dit soort schrijvers genezen van hun ziekte, aldus Russe. De vroegste Nederlandstalige besprekingen van Ulysses komen uit België. In 1924 verschijnt in De Vlaamse Gids een stukje getiteld ‘De Odyssee van Ulysses’, met als onderwerp de tegenwerking die uitgeefster Sylvia Beach ondervond bij de eerstePortretstudie van James Joyce. Emo Verkerk, 1955
| |
[pagina 169]
| |
publikatie van Ulysses.Ga naar eind4 (In New York werd zelfs een partij verbrand!) Tien jaar later doet Simon Vestdijk van zich spreken met een doorwrochte analyse van Ulysses: ‘Hoofdstukken over Ulysses’.Ga naar eind5 In 1939 verschijnt een artikel van hem over Finnegans WakeGa naar eind6 en in 1946 neemt hij afscheid van Joyce met een essay.Ga naar eind7 Het staat vast dat Simon Vestdijk onder de indruk was van James Joyce en zijn Ulysses. Het heeft hem zelfs geïnspireerd bij het schrijven van Meneer Visser's Hellevaart.Ga naar eind8 Ook Martinus Nijhoff liet zich inspireren door Ulysses. De caféscène in Awater toont overeenkomsten met die uit het tiende hoofdstuk van de roman.Ga naar eind9 Veel verslaggeving van de invloed die Joyce op Nederlandse schrijvers uitoefende is in de jaren voor de vertaling echter niet te vinden (zie Duytschaever). De meeste reacties zijn verklarend van aard en dienen de lezer van krant, opinieblad of literair tijdschrift een betere kijk te geven op Joyce en zijn werk. Russe en Vestdijk zijn hier aangehaald om twee uitersten te illustreren; aan de ene kant een afwijzing op grond van religieuze overtuigingen, aan de andere kant een omarming van de artistieke en vernieuwende kwaliteiten. Tussen deze twee polen zijn nog heel wat schakeringen te ontwaren. Een ervan noem ik nog: Jacques den Haan, die met een reeks artikelen veel heeft bijgedragen tot de ontsluiting van de moeilijk toegankelijke gebieden rond Joyce.Ga naar eind10 Het was ook Den Haan die de Nederlandse lezer in de periode vóór 1969 bekend maakte met de buitenlandse secundaire literatuur. Zijn artikel ‘Joyce, de mythe van Erin’ uit 1948 telt maar liefst 75 pagina's en is niet alleen in omvang bijzonder. Den Haan geeft namelijk met behulp van een aantal studies, waaronder die van Gorman (1939), Levin (1944), Kain (1947) en de hoofdstukken van Vestdijk, een indrukwekkende en internationaal georiënteerde analyse. Ook de biografie en de brieven van Joyce krijgen ruime aandacht. | |
Na VandenberghIn de periode 1922-1969, de tijd tussen de eerste publikatie van Ulysses en de eerste Nederlandse vertaling door John Vandenbergh, verschijnen er ongeveer honderd Nederlandstalige artikelen over Joyce en zijn werk. In de periode tussen 1969 en 1993, bijna de helft van het aantal pré-Vandenberghse jaren, verdubbelt dit aantal. Het Eindhovense studentenblad Utopia heeft in 1969 al een speciaal nummer over James Joyce klaar.Ga naar eind11 Hierin zijn onder andere een interview met John Vandenbergh opgenomen, diverse stukken over het leven en werk van Joyce, een stuk vertaling door Wijffels-Smulders, een vergelijking van de eerste bladzijden van drie Ulysses-vertalingen (te weten de Franse, de Duitse en de Nederlandse), een verklarend artikel waarin de moeilijkheden bij het lezen van Ulysses op een rijtje worden gezet en een artikel over de onleesbaarheid van Ulysses door Fritz Senn, een Zwitserse Joyce-kenner die door het studentenblad naar Eindhoven was gehaald voor een lezing. In een interview met een verslaggever van De TijdGa naar eind12 gaat Senn in op de kritiek van het gebrek aan katholieke kennis van zaken: ‘Bent u katholiek?’ ‘Nee, ik ben niets. Ik geloof wel dat ik met die bepaalde dimensie van Joyce's werk meer moeite heb. Daarom moet er bij een groep vertalers een katholiek zitten, liefst een oude jezuïet. Over enige tijd kent niemand meer de katholieke terminologie van omstreeks 1900.’ ‘Leest u nog andere roman?’ ‘Ja, vooral Faulkner. Maar mijn ervaring is, dat na Joyce alle roman een dimensie missen, ze zijn vlak.’ Senn stak, getuige zijn vele publikaties, nooit zijn bewondering voor Joyce onder stoelen of banken. Over de problemen van het vertalen van Ulysses heeft hij een standaardwerk geschreven, waarin diverse vertalingen uitgebreid vergeleken worden.Ga naar eind13 De Franse vertaling komt er het beste uit. Een heus overzicht van de Nederlandse Joyce-studie anno 1970 geeft Tijdschrift voor levende talen in dat jaar. Het siert de Utopia-redactie uit Eindhoven dat in dit Joyce-nummer, van een blad dat toch te boek mag staan als een professioneel periodiek, niet veel meer te vinden is dan in het studentenblad. Wat Tijdschrift voor levende talen extra te bieden heeft is een reeks studies over Finnegans Wake (1939), een geselecteerde bibliografie en aandacht voor poëzie en toneel van Joyce. Begin jaren '70 komt er steeds meer belangstelling voor Joyce: behalve themanummers en allerlei lof- en kritiekuitingen mag ook de studie van de relatie Joyce-Vestdijk en Joyce-Nijhoff zich verheugen in hernieuwde belangstelling.Ga naar eind14 In de jaren '80, als de structuralistische taalwetenschap nieuwe impulsen krijgt van mensen als Barthes, Genette, Derrida en Iser, worden de artikelen algemener van aard. Joyce is dan inmiddels door Fokkema en Ibsch uitgeroepen tot modernist.Ga naar eind15 In 1982 is het de honderdste geboortedag van de Terse schrijver en opnieuw gaat de molen draaien. In Nederland vindt, net als ieder jaar in Ierland op 16 juni, een integrale Joyce-lezing plaats. Hiervan doet Reinjan Mulder verslag in een artikel voor | |
[pagina 170]
| |
NRC-Handelsblad: ‘Joyceanen lezen in 26 uur Ulysses voor - Een gevecht tegen de slaap’ (18 juni 1982). Verschillende Joyce-kenners, acteurs en enthousiastelingen zijn op 16 en 17 juni druk doende de hele tekst voor te lezen. 's Avonds wordt de film Ulysses van Joseph Strick vertoond: een nuttige aanvulling op het hele programma en een welkome afwisseling. Intussen is in Dublin het achtste Joyce-symposium in volle gang en correspondenten sturen hun stukjes naar Holland. | |
Nieuwe tekstIn 1986 is er echter iets anders aan de hand. Ulysses; The Corrected Text ligt in de winkel.Ga naar eind16 De geschiedenis van de verschillende edities van de tekst van Ulysses moest met deze uitgave van H.W. Gabler, die leiding gaf aan een team van erudiete taal- en literatuurwetenschappers en tekstverwerkers, tot een einde komen.Ga naar eind17 Men haalde vijfduizend fouten uit de oude teksten zodat de wereld Ulysses kon lezen zoals Joyce hem feitelijk geschreven had. Of Joyce daar zelf zo blij mee zou zijn valt te betwijfelen. Ulysses werd in 1922 uitgegeven door Sylvia Beach, maar omdat het origineel van Joyce een ware puinhoop was kan men het de Franse drukker Darantière niet kwalijk nemen dat in de eerste versie zeer veel drukfouten zaten. Voor de Bodley Head editie van 1936 corrigeerde Joyce het hele werk opnieuw. De verschillende edities van Ulysses volgden elkaar in snel tempo op en het is niet verwonderlijk dat de echte Ulysses-fanaten snakten naar een definitieve wetenschappelijk verantwoorde kritische uitgave. Hans Walter Gabler en zijn team deden zeven jaar over deze kritische, gecorrigeerde uitgave. De fouten die ze vonden waren voornamelijk spellings- en interpunctiefouten. Sommige fouten betroffen echter inhoudelijke zaken die van het grootste belang waren. Een bekende anekdote betreft een telegram dat Stephen in Parijs van zijn vader ontvangt. De tekst van het telegram luidde niet ‘Mother dying come home father’, maar ‘Nother dying come home father’. Het woord ‘Nother’ heeft Joyce met opzet gebruikt, maar al in de vroegste uitgave corrigeerde men het tot ‘Mother’. In eerste instantie zit het misverstand hem in het feit dat de Franse postbeambte geen Engels kende; een van de grapjes van Joyce. In tweede instantie heeft Nother ook te maken met het motief van Stephens opstand tegen kerk, vaderland en familie. Zijn moeder staat symbool voor alles waartegen hij in opstand komt en zo wordt ‘Nother’ de ontkenning van ‘Mother’. | |
Nieuwe vertalingNa het verschijnen van deze kritische uitgave werden opnieuw de pennen geslepen. John Vandenbergh had bij de Bezige Bij bedongen dat, wanner er een nieuwe teksteditie van Ulysses zou verschijnen, er een ‘gecorrigeerde’ vertaling zou worden gemaakt, op basis van zijn vertaling. Paul Claes en Mon Nys, de twee Belgische vertalers die door uitgeverij De Bezige Bij opdracht kregen de vertaling van John Vandenbergh te herzien (Nederlandse vertalers hadden geen zin of geen tijd), nemen hun vak serieus en vragen zich in een interview met Karin Kosmeijer in De Groene Amsterdammer af ‘Van welke opera valt je haar uit?’Ga naar eind18 Ze vinden dat de vertaling van Vandenbergh de humor uit de tekst heeft gehaald, terwijl Ulysses vooral een grappig boek is. ‘Moeilijk zijn wel dubbelzinnigheden en woordspelingen. Zo komt er bijvoorbeeld het mopje voor: “Welke opera is als een spoorweg? Antwoord: The Rose of Cast Steel”. Bedoeld wordt de opera The Rose of Castille. Van- | |
[pagina 171]
| |
denbergh heeft de naam van de opera veranderd in Herodias en maakt ervan: Hier-o-die-jas. Dat is een betwijfelbare woordspeling, omdat de roos ook een leidmotief is in het boek. De roos staat voor Molly Bloom, die zelf ook in die opera zingt. Je moet dus een andere grap verzinnen, waarbij de titel behouden blijft. Mijn vondst tot nu toe is: ‘Van welke opera valt je haar uit? Antwoord: “De roos van Castillia”.’ Claes en Nys hebben zich voorgenomen een idiomatische vertaling te maken, dat wil zeggen een vertaling die het idioom van de tekst nauwkeurig volgt. Bij het grapje van de roos is dit gelukt, en uit de voorpublikatie van het hoofdstuk Nestor in het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort blijkt dat ze deze aanpak met succes doorvoeren.Ga naar eind19 Een van de kritiekpunten die Claes en Nys naar voren brengen is het feit dat Vandenbergh een vertaling maakte die erg ver van het Nederlands afstaat. Door dicht bij het Engels te blijven maakte Vandenbergh onwelluidende of onleesbare Nederlandse zinnen. Wanneer we de voorpublikatie van het Nestorhoofdstuk naast de vertaling van Vandenbergh leggen, blijkt al snel dat het woordgebruik van de Belgen Nederlandser aandoet dan dat van de Nederlander. Waar Vandenbergh bijvoorbeeld ‘Kingstown pier’ overneemt met enkel de toevoeging van een streepje tussen Kingstown en pier, maken Claes en Nys hiervan ‘De pier van Kingstown’. Ook wordt in de nieuwe vertaling de Engelse ing-vorm omzeild: Joyce:
Asculum, Stephen said, glancing at the name and date in the gorescarred book.
Vandenbergh:
Asculum, zei Stephen, naar de naam en datum in het bloedbevlekte boek kijkend.
Claes/Nys:
In Asculum, zei Stephen, met een blik op naam en datum in het bloedbevlekte boek.
Joyce:
Where do you begin in this? Stephen asked, opening another book.
Vandenbergh:
Waar zijn we hierin gebleven? vroeg Stephen, een ander boek openslaand.
Claes/Nys:
Waar waren we gebleven? vroeg Stephen en sloeg een ander boek open.
De overname van deze ing-constructies, die in het Nederlands allesbehalve natuurlijk overkomen, worden door de Belgische vertalers vermeden. Ook de stukjes poëzie in de nieuwe vertaling zijn op z'n zachtst gezegd prettiger. Een klein voorbeeld illustreert hier hoe Claes en Nys het rijm handhaven. Joyce:
The cock crew
The sky was blue:
The bells in heaven
Were striking eleven.
‘Tis time for this poor soul
Togo te heaven
Claes/Nys
Er kraait een haan
De lucht was blauw:
Elf uren slaan
De hemelklokken.
Deez' arme ziel moet gauw
Ten hemel gaan
Vandenbergh
De haan kraaide
De lucht was blauw:
De klokken in de hemel
Sloegen elf uur.
Tijd voor deze arme ziel
Om naar de hemel te gaan
Het resultaat is in bovenstaande gevallen duidelijk. Maar natuurlijk moet niet vergeten worden dat de vertalers van nu een ander karwei klaren dan John Vandenbergh vroeger. Hij kon niet terugvallen op een vertaling die al voorhanden was. Bovendien heeft het Vandenbergh waarschijnlijk heel wat onbetaalde uren gekost voordat hij van De Bezige Bij een compensatie voor het geleverde werk kon ontvangen. In ieder geval lijkt de nieuwe vertaling beter leesbaar te zijn, al is het alleen al vanwege die ing-vorm. Claes en Nys zeggen de humor terug te brengen in de tekst; ik ben benieuwd. Ook is het nog de vraag of het Nederlands van de Belgische vertalers geen Vlaams zal zijn. In elk geval zal de vertaling van Claes en Nys een nieuwe impuls geven aan de Joyce-studie in Nederland België. | |
[pagina 172]
| |
Wil Ulehake studeerde Nederlands en Algemene Literatuurwetenschappen in Nijmegen en is momenteel werkzaam bij het Sociaal Cultureel Centrum De Uitwijk van de Universiteit van Utrecht. |
|