gen gekwelde vader, weigert hij aanvankelijk het vaderschap te aanvaarden. Pas wanneer de moeder - van wie hij gescheiden leeft - incapabel blijkt, besluit hij de opvoeding van zijn zoon Micky zelf ter hand te nemen. De jongen overlijdt echter op zesjarige leeftijd aan een hersentumor.
Het zijn vooral de parallellen tussen het leven van de auteur en dat van het personage, waardoor Boudewijn Büch een vrachtlading kritiek over zich heen gestort kreeg. De mededeling ‘Ik begon aan de zoveelste poging tot Micky's micrografie. Zij mislukte, zowel in gedrukte als ongepubliceerde vorm, keer op keer’ van het personage Boudewijn, nodigde de critici uit om deze opmerking op de roman zelf te betrekken en het daar dan roerend mee eens te zijn. En een passage als ‘... ik dacht dat als ik van de crematie literatuur zou maken, de mensen mij niet zouden geloven. Ik moest denken aan Van Looys De dood van mijn poes. Aan Mallarmés fragmenten over de dood van zijn zoontje. Aan Leopoldine Hugo en haar verdrinkingsdood’, leverde de schrijver het predikaat ‘bombastisch’ op. Niettemin waren de rechten van De kleine blonde dood reeds een week na het verschijnen verkocht aan filmproducent Rob Houwer, die blijkbaar erg gecharmeerd was van het verhaal, of er in ieder geval potentie aan toekende. Hoewel Rob Houwer grote haast had met het bemachtigen van de rechten van het boek, liet de realisatie van de verfilming behoorlijk lang op zich wachten; welgeteld acht jaar.
In maart dit jaar ging de film in première onder dezelfde titel als het boek. Omdat deze produktie nadrukkelijk gepresenteerd werd als dé verfilming van hét boek van Boudewijn Büch, is het gerechtvaardigd om de film primair als cinematografische adaptatie te benaderen, en voorbij te gaan aan de kwalitatieve aspecten van het boek of de film an sich.
Met het omzetten van een narratieve structuur van het medium literatuur naar het medium film zijn een aantal problemen gemoeid. Een van de fundamentele problemen van filmmakers is dat een zuiver abstracte redenering niet in beelden weer te geven is, tenzij men gebruik wenst te maken van gecompliceerde metaforische constructies - met alle gevaren van dien. Juist op dit punt komt Boudewijn Büch aan de filmmakers tegemoet: De kleine blonde dood mist een reflexief karakter en beperkt zich vrijwel uitsluitend tot beschrijvingen van personen, handelingen en gebeurtenissen, die zich gemakkelijk laten visualiseren.
Daar komt nog bij dat Büch gekozen heeft voor een decoupage van het handelingsverloop die nauwe verwantschap vertoont met de filmmontagetechniek. De schrijver voegt verschillende in tijd en ruimte geïsoleerde fragmenten uit het leven van de hoofdpersoon aaneen, zonder deze te voorzien van verbindende passages. De lezer moet - analoog aan de filmkijker - synthetiserend te werk gaan door tussen de afzonderlijke fragmenten temporele, causale of andersoortige verbanden te leggen.
Waar Büch goeddeels op de creativiteit van de lezer vertrouwt, hebben de makers van de film het zekere voor het onzekere genomen, door personages te introduceren die nauwkeurig spellen welke conclusies de toeschouwer behoort te trekken. Zo mag de lezer zelf bedenken dat Boudewijn - in de film omgedoopt tot Valentijn Boecke - bang is om vader te worden omdat hij zelf vele malen door zijn vader geslagen is en anderszins geleden heeft onder diens met veel agressie gepaard gaande vlagen van waanzin. In de film daarentegen wordt Mieke ten tonele gevoerd om Valentijn tussen de botsautootjes wanhopig toe te roepen dat ze heus wel weet dat zijn vader gek is, maar dat hij niet bang hoeft te zijn dat hij net zo wordt als zijn vader. Nee sterker nog: ze denkt juist dat hij een hele góede vader voor Micky zou zijn.
De meest pijnlijke onderschatting van de bioscoopgangers is nog wel de invoering van een verhaallijn over de toewijzing van de voogdij over Micky. In het boek wordt de hele kwestie in twee zinnen afgedaan: ‘Mieke had geen belangstelling voor haar eigen kind meer en was meer en meer aan de drank geraakt. Daarom besloten wij - in een van haar weinige nuchtere momenten - dat Micky bij mij zou komen wonen.’ In de film zien we dat Valentijn aan een vriend vertelt dat hij via een rechtszaak de voogdij over Micky wil krijgen. Vervolgens komt een dame van de voogdijraad bij Valentijn op de koffie om te zien hoe deze gehuisvest is en om hem en passant nog even onder de neus te wrijven dat hij zich in het verleden niet bepaald als de ideale vader gedragen heeft. Omdat deze verhaallijn hierna in het geheel niet verder uitgewerkt wordt, lijkt het enkel de bedoeling om