stijlmiddel is, volgens W.F. Hermans). Natuurlijk kan leed, onvrede of overtuigingsdrang een schrijver vleugels geven, maar het is geen garantie dat dit goed werk oplevert. Er zijn genoeg kloteboeken die geschreven móésten worden. Don't get me wrong, ik vind het prachtig als een schrijver zich met religieuze bezetenheid wijdt aan de letteren en ‘zijn jaren vergooit aan obsessies en papieren illusies’. Prachtig, echt waar, maar geen voorwaarde en zeker geen criterium.
En waar ik ook uitermate kregel van word is het altijd terugkerende verzinsel dat schrijvers niet anders kunnen dan te schrijven. Waar slaat dit op? Niemand maakt mij wijs dat een schrijver - desnoods met een pistool op zijn hoofd - een slechte groenteboer zou zijn. Dat ‘niet anders kunnen’ heeft te maken met het ‘niet voor je lol schrijver worden’. Voor je lol word je voetballer, wiskundige, neuro-chirurg, chippendale of zelf criticus, maar schrijver? Nee. Vergeef me de uitdrukking, maar iemand die iets tot zijn levensopdracht bombardeert dat hij niet in eerste instantie voor zijn lol doet, zo iemand is gek. Je bent toch van lotje knor als je je leven lang iets doet waar je geen plezier in hebt?
Eerlijk gezegd geloof ik ook niet zo in de opofferingen die Peeters noemt, dat martelaarschap. Ik twijfel eraan of schrijven werkelijk wel zo moeilijk is, zo'n enorm dagelijks gevecht, zo'n paniekerige lijdensweg. Volgens mij slaat hier het kanker van De Pose weer toe; de drang om van schrijven meer te maken dan het is en het voortdurend te omhullen met mythes en oppijperij. (Zo is er een schrijver die zes bureaus nodig heeft, en zegt een ander van een boek: ‘Dit móést op groen papier geschreven worden.’)
Vrij naar een stelling van Mulisch is een schrijver niets meer dan een eerste lezer van zijn werk. Als niemand voor zijn lol schrijver wordt, is het vreemd dat de analoge redenering dat niemand voor zijn lol lezer wordt, niet opgaat. Een condition liseur bestaat niet. Zou de reden waarom een lezer leest anders zijn dan de reden waarom een schrijver schrijft?
‘Schrijven omdat je het “wel leuk” vindt,’ schrijft Peeters, ‘is de beste weg om via het vagevuur in de hel van de middelmatigheid te belanden.’ Als ik zoiets lees, kan ik alleen maar denken: maar jemig, hoe moet dat dan met mij? De enige reden waarom ik schrijf is omdat ik het alleraangenaamst vind stiekem tekstjes te masturberen en van mezelf te genieten terwijl iedereen slaapt. Ik doe wat ik doe omdat ik er lol in heb. Zodra ik er geen lol meer in heb, stop ik.
Dit gezegd hebbende zie ik over de rand van mijn balie hoe het buiten langzaamaan begint te dagen. Zo dadelijk zet ik, volkomen verdoofd van de endorfine, een punt achter dit stuk. En straks, als iedereen weer op zijn werk is, zal ik in bed liggen, uitgelachen, verzadigd, bevredigd en mezelf ongetwijfeld in slaap wiegend met de gedachte: deze column móést geschreven worden, deze column móést geschreven worden.
Ronald Giphart