Na de muur
Ruim twee jaar woon ik nu in Berlijn. Je went aan iedere stad, ook aan een stad als Berlijn. Op een gegeven moment zit ze als een jas om je heen, - je steekt nog wel eens een arm in de verkeerde mouw, er trekt iets in je schouder, je voelt soms nog wel eens in een binnenzak of in een losse voering die je niet kent en diept daaruit iets op waarvan je de herkomst niet weet... aber doch, je went aan iedere stad. Maar in Berlijn wonen Duitsers; na het samengaan van van het ‘enig vaderland’ zelfs zo'n slordige anderhalf miljoen Duitsers méér. Echt enig is dat niet. En aan Duitsers zal ik toch niet snel wennen.
We schrijven zondag 2 december 1990. Verkiezingen in Berlijn en heel Duitsland. Maar ik let op Berlijn. De afgelopen twee jaar was de sociaal-democraat Walter Momper in een coalitie met de ‘Grünen’ burgemeester van Berlijn-West. Ik vond en vind dat die man het fantastisch ‘deed’. Detail: onder zijn bewind werd een busbaan getraceerd op de Kurfürstendamm, waardoor je met het openbaar vervoer het centrum weer kunt bereiken en vooral: door het centrum je weer verplaatsen. Op 9 november 1989 stortte die verrotte muur in elkaar. Momper was erbij. Hij was nadien steeds overal bij. Met goede ideeën. Ik vertrouwde die man. Berlijn werd weer een open stad, een wereldstad. Dat laatste betekent ook: met de problemen van dien - verkeers-chaos, buitenlanders, criminaliteit. Die problemen waren prompt de items van de tegenpartij, de CDU: wég met snelheidsbeperking en busbaan op de Kurfürstendamm, geen stemrecht voor buitenlanders (liever wég met hen), meer politie, nog veel meer politie (ik heb nergens ter wereld zo veel politie gezien als hier - er was er zoveel van omdat ze in tijden van Oost-West-crisis als militair potentieel inzetbaar zou kunnen zijn) ter bestrijding van de criminalteit. Het stond alles in werkelijk schaamteloze teksten op meer dan manshoge borden door de hele stad heen. Ik werd er misselijk van, maar ik werd pas echt goed misselijk op die avond van 2 december: Momper werd in Berlijn-West weggevaagd door de CDU. In de wijk waarin ik woon in een verhouding van één op twee. Ik denk er iedere dag aan wanneer ik boodschappen doe: CDU. CDU. In Nederland ken ik niemand in mijn vriendenkring die op het CDA stemt, Godzijdank, - maar hier, in de wereldstad Berlijn, kiest men één op twee voor de provincie. Voor de provinciale mentaliteit. Berlijn als een Apeldoorn. Maar zelfs Apeldoorn zal een autovrij centrum hebben; hier praat men nu serieus over het opheffen van de
busbaan op de KuDamm. Want Duitsers willen met hun dikke auto's door het stadscentrum razen. Aan Duitsers wen ik moeilijk.
Nog een geval, minder erg, maar net zoiets. Drie weken geleden, eind november, kwam ik nietsvermoedend terug uit Amsterdam. Jammer, maar helaas, - de universiteit bleek gesloten. De ‘Rost-