begon de muziek te spelen, iedereen sprong overeind, het was prachtig. Manolo kreeg twee oren. Maar ik zie geen vervolg na 17.Dxe7+, hetgeen voor de hand ligt. Ik vouw het schaakspel weer dicht. Honger.
Pas als de avond valt begint Madrid te draaien. Op de Gran Via staan hanige politie-agenten - fluitje in de mond - het verkeer op te hitsen. Hoeren zwermen als motten rond de metro-uitgang op de Montera. Liever kijk ik tussen de toeristen. Niet omdat dat goedkoper is - het is vaak nog duurder, vooral bij de Plaza Mayor - maar het is veel opwindender, er kan zoveel misgaan.
Ik hou niet van de Plaza Mayor. Te beschaafd, te netjes. De mensen zijn er net als het plein. Gebouwd toen de Spanjaarden de wereld al half uitgemoord en in hun bezit hadden. Er spreekt geen enkele moeite uit, geen groei, geen leven.
Stampvol is de marisqueria, maar met een paar behendige draaien manoeuvreer ik me tot bij haar, in de hoek, en raak zelfs, onthield ik maar hoe, met haar in gesprek. Fresco. Zweedse. Kunsthistorica, kon niet missen. Kijkt met haar linkeroog zo te zien. En wat ik hier in Madrid doe? Voor ik het weet heb ik het gezegd. Te snel misschien. Ik wil het haar uitleggen, alles... dat het gevecht in drie fasen plaatsvindt, dat eerst de picadores, te paard, met hun lans in de nekspier steken, zodat deze vermoeid raakt en de stier zijn kop omlaag houdt, dat dan de banderillos de kleurige spiezen zo plaatsen dat de afwijkingen die de stier bij het stoten vertoont gecorrigeerd worden en de stier weer wat furieuzer aanvalt, zodat ten slotte de matador de muleta maar voor ik een woord heb kunnen uitbrengen trekt zij een vies gezicht, ‘Ah gat, wat een dierenbeulerij! Bah!’ En met een snelle draai - een halve veronica - duikt ze weer onder in haar groepje. No matter. Liever luister ik naar de Amerikaan aan het tafeltje naast mij, die zegt dat hij schrijver is. De oude vrouw tegenover hem kijkt hem ongelovig aan. ‘I know no modern sculpture, except Brancusi's, that is in any way the equal of the sculpture of modern bullfighting. But it is an impermanent art as singing and the dance are, one of those that Leonardo advised men to avoid, and when the performer is gone the art exists only in the memory of those who have seen it and dies with them. Looking at photographs, reading descriptions or trying to recall it too often can only kill it in the memory of an individual. If it were permanent it could be one of the major arts, but it is not and so it finishes with whoever makes it, while a major art cannot even be judged until the unimportant physical rottenness of whoever made it is well buried. It is an art that deals with death, and death wipes it out.’
Dan duikt er in een van de poorten op de hoek van de Plaza Mayor een vrachtwagen op. Mannen met geweren staan in de laadbak. Ze schieten in de lucht. De vrachtwagen draait scherp en zet koers in de richting van een van de terrassen. Mensen stuiven naar de kant vluchten onder de arcaden maar de vrachtwagen pakt reeds de eerste tafeltjes, stoeltjes en nepschilderijen. Hout en plastic versplinteren tussen de spatborden. De vier muzikanten blijven onverstoorbaar spelen tot de vrachtwagen, in zijn achteruit, de contrabas platdrukt, draait en op een volgend terras inraast. Iemand vliegt over de motorkap tegen de klinkers. Nu pas valt op hoe stil het is, enkel de motor is hoorbaar. De vrachtwagen zigzagt even besluiteloos over het midden van het plein, versnelt dan en rijdt een derde terras finaal doormidden. Het is prachtig tot hij opnieuw draait slippend en wild toeterend recht op je af komt gereden... Toeterend, veel getoeter ineens. In de straat voor het hotel staat het verkeer muurvast. Midden in de nacht. De luiken willen niet sluiten.
De ruiten aan de overkant van de straat kaatsen de zon naar binnen. Manolo moet nu in de stad zijn. Vicente is afgezet bij de arena. Met de vertrouwelingen van de andere matadores verdeelt hij de stieren, die nog bij elkaar in de corral staan, in tweetallen. Elke matador krijgt zo een goede en een slechte stier. Een goede stier is moedig en snel, valt direkt en rechtuit aan, niet te berekenend, een goede stier heeft flinke kloten, goede ogen, is wendbaar, niet te groot en heeft niet al te lange of wijde horens. Dat alles bij elkaar geeft Manolo de kans te schitteren. Met die ander weet Paco wel weg. Het lot alleen bepaalt welk tweetal Manolo zal krijgen, en met de oude Sanchez, Jimenez' confianza, valt niets te regelen. Daarna worden de stieren gescheiden.
Ik hoef het hotel niet uit vandaag, nerveus genoeg zo. Ik zit op de rand van het bed en staar naar de grond.
Luis heeft de kamer alleen voor de middag gehuurd, dat is goedkoper. Manolo stalt zelf zijn relikwieën op tafel uit. Ook het kartonnen plaatje met de Heilige Lucia dat ik hem in Zaragossa heb gegeven, het ligt altijd rechtsonder. Manolo's bid-