roemer
Een graat in mijn bloed
Wat maakt een stad maagdelijk - dus aantrekkelijk en eroties; en: wat maakt een stad moederlijk - dus zorgzaam en veilig; en: wat maakt steden hoerig - dus: onvoorspelbaar en belust op geweld en seks? En, waarom vergelijk ik een stad met deze oeroude stereotypering van de Vrouw; een marginalisering waar vrouwen zelfs georganiseerd strijd tegen voeren: Maagd, Hoer, Moeder - een triade waarover iedere gezonde man zich doornat droomt 197. Met het feit dat in de jaren zoveel horden plattelanders uit hun isolement zijn getreden, is het máken van steden begonnen. De gegoede lieden konden hun ridderlijkheid uitleven op het beschermen van hun bezit: huis, echtgenoten, minnaressen - het personeel. Mensen die dakloos waren, geen zicht op een arbeidsplek hadden - en die werden ingeschat als dom, onbeheerst, onzedig en goor - zwierven rond en vormden alleen al door hun aanwezigheid een bedreiging voor de herenhuizen die zowat uit de voegen vielen omdat men er van alles te veel had opgeslagen. En: er werd honger geleden; op alle mogelijke manieren werd er honger geleden; honger naar warmte, naar veiligheid, naar vermaak, naar genot; er was honger naar rust en er was zelfs honger naar de beschaafde honger, die maakt dat iemand zich kan beheersen in het opstapelen van andermens produkten want: vergaren van andermans bezit deden die heren in hun huizen al te graag, al te gretig en al te wreed.
En de daklozen zopen zich impotent aan goedkoop bier en hun vrouwen naaiden elkaar op door het voortdurend te hebben over die ene vrouw en dat ene meisje, die de honger niet aankonden en zich aldus verkochten aan de heren van de herenhuizen. Want de stad was een bordeel en de heren kregen nergens anders het gevoel dat ze lééfden!
Maar: de massa van mensen is toegenomen in aantal en soort; de massa-communicatiemiddelen brengen triviaal vermaak en iedereen die aan de zelfkant van de samenleving sukkelde is rijker geworden en aldus geëmancipeerd tot burger.
En de stad is moederlijk geworden: zij ijvert met haast instinctmatige gedrevenheid voor het zuiver houden van haar kroost, het schoonhouden van haar wegen, muren, buurten, scholen, kantoren, discotheken en voor het zuiverhouden van haar zorgvoorzieningen. En wij: de mensen met de zoekende ogen en met de doorlopend kauwende kaken; wij - waarvan de vrouwen altijd zwanger en in bevalling zijn; wij met onze horden schreeuwende grijpgrage kinderen; wij, die zonen baren die niets anders aan het hoofd hebben dan walkmans en maagden - wij dringen door. Want: de steden hebben zich door ons laten ontmaagden. Een stad met allure laat zich onvoorwaardelijk nemen door iedereen die haar voor het eerst bezoekt.
Niemand hoeft naar haar te lonken; niemand hoeft te betalen.
De stad gaat trillend plat - zodra zij de levensadem voelt van vrouw en man: piepjong & stokoud, homo & hetero, gelukkig & bedroefd, valide & invalide, autochtoon & allochtoon, met een enorm besteedbaar inkomen & met niets dan een zwerversrantsoen. En de steden zwellen aan: zwanger van iedereen, want ze laten zich nooit meer maken en breken door de heren van de herenhuizen alleen!
astrid roemer