Vreselijk visioen
De recensent zou op moeten treden als katalysator van deze literaire discussie. Zijn persoonlijke visie op het besproken boek moet andere visies uitlokken. Helaas is de kritische praktijk in Nederland anders. De literaire kritiek is weinig uitgesproken, en lokt daarom ook geen discussie uit. Als er geen discussie plaatsvindt over literatuur, dan is de literatuur ten dode opgeschreven. We lezen nu eenmaal graag boeken die ons door anderen aan- of afgeraden worden. Ik ken niemand die bij het kopen van boeken vaart op het compas van de flaptekst. Een literair boek dat slecht verkocht wordt heeft niet zelden een zeer aanlokkelijke flaptekst. Soms is er zelfs nogal wat reclame voor de commerciële flop gemaakt. Maar alle slecht verkochte en weinig gelezen boeken hebben gemeen dat er niet of nauwelijks over gesproken is. Als er over geen enkel boek gesproken wordt, dan bestaat er voor de meeste lezers geen reden om de boekhandel binnen te lopen. Als de potentiële lezer de ingang van de boekhandel voorbijloopt, dan kan de boekhandel wel opdoeken. Zonder boekhandel geen uitgeverijen, en zonder uitgeverijen geen boeken. Een vreselijk visioen. Om dit alles te voorkomen pleit ik ervoor dat recensenten nalaten boeken te bespreken waarover ze eigenlijk geen mening hebben. Voor ieder boek moet toch een gedreven criticus te vinden zijn? Een boek wekt immers talloze verschillende reacties op. De media moeten gebruikt worden om deze oordelen met elkaar te confronteren.
Alleen een stevige discussie over de boeken die verschijnen kan ervoor zorgen dat de literatuur actueel blijft. Literatuur kan niet zonder discussie, zoals niets zonder discussie kan. Zouden wij ook naar het voetbal kijken als de kranten er niet vol van stonden?
Het is een van de meest aardige kanten van literatuur dat altijd aan de voorwaarde voor literaire discussie, het meningsverschil, is voldaan. De oordelen over literatuur verschillen, ze zijn immers geheel afhankelijk van de manier waarop de beoordelaar het boek interpreteert. Die interpretatie is weer afhankelijk van de persoon die leest. Een Christen leest en interpreteert anders dan een islamiet, een feminist anders dan een communist. Zo heeft iedere lezer een eigen oordeel, waarmee aan de voorwaarde voor een zinvolle discussie is voldaan. Het is dan ook werkelijk onbegrijpelijk dat er over literatuur geen felle discussie gevoerd wordt. Wat de één mooi vindt, dat vindt de ander immers banaal; als A een nieuw genre meent te ontdekken, herkent B het als een literair maniertje. Toch mag iedereen van literatuur denken wat hij wil. En gelukkig: iedereen dénkt van literatuur wat hij wil. Maar laat hem, in naam van de literatuur, daarvoor uitkomen!
THOMAS VAESSENS
Over kritiek 7: Schrijven en laten schrijven. En dat geldt zowel voor de criticus als de schrijver.
Adriaan van Dis.