Vooys. Jaargang 8
(1989-1990)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermdbrief van een lezer
| |
[pagina 21]
| |
had moeten aankloppen. ‘Je kunt toch moeilijk op straat een agent aanspreken en zeggen: “Agent ik voel mij de laatste dagen zo moe”’. Gelukkig ging zijn vrouw Tiny ‘met een volmaakt naturel’ op zijn geëmmer in en redde zij hem van onaangename situaties op straat.
Maaike Meijer doet niets van dat alles. Zij gaat de straat níet op, de eerste de beste (vrouwelijke) kod-debeier aanklampend. Nee, zij gebruikt voor haar gezeur een nietsvermoedend lezerspubliek. De schrijfster presenteert zich, in haar debuut als columniste in Vooys, als een onevenwichtig, onharmonieus en neurotisch persoon. Deze geestesgesteldheid leidt tot het onvermogen om zich langer dan een uur op een bepaald artikel te kunnen concentreren. En daar heeft zij ‘Vreselijke Last’ van. Tijdens het schrijven vechten er verschillende artikelen in haar brein op leven en dood. En tussendoor is er nog zoveel ander werk te doen: zo moet zij naar Cagney en Lacey kijken, en sapristi, is zij vergeten ‘hoe dat recept ook weer ging van zalm en dille’. Het verbaast dan ook niemand dat het uiteindelijke resultaat dikwijls een kwart artikel nummer één, een halve pagina artikel twee, en een snufje volgende week te houden lezing drie is.
Vroeger was Maaike free-lance journaliste. Gedurende deze periode was een losse inval of gedachte al genoeg om tot een artikel te komen. Om met Meijers woorden te spreken: het donderde toch niet wat erin stond; ‘Hapklare brokken’. Zij vertrok uit de journalistiek. Haar gespring van-de-hak-op-de-tak kon zij evenwel minder goed gebruiken voor het schrijven van haar dissertatie De lust tot lezen. Maar nu, proefschrift af, komt haar ‘Probleem’ weer in volle omvang naar boven. Kon zij maar een gewone intellectuele zijn, verzucht zij. De last drukt zo zwaar op haar dat zij een eventueel operationeel ingrijpen nog als enig redmiddel ziet. Het zou toch mogelijk moeten zijn om het fragiele hersendeel, gebruikt voor intellectuele arbeid, poliklinisch dusdanig te verbeteren dat Haar Soort in staat zou worden gesteld om aan vijf artikelen tegelijk te werken. Lukt dat niet, dan zal zij haar leven lang als Sneeuwwitje tussen dwergtafeltjes door moeten fladderen om met een uurtje hier een uurtje daar toch nog iets uit haar pen te krijgen. Mooi sprookje. Maar waarom leest Maaike niet liever de wijze woorden van Ome Simon. Neem een partner, wees gelukkig en val buitenshuis de mensen niet lastig met je gezeur. Aanvaard je ‘geestesgesteldheid’, blijf schrijven, ‘publish or perish’, geef de planten water, en zing als Katrijn vrolijk in haar kwatrijn: Er moet een potje thee gezet / Ik moet de vetplant water geven / Vanavond ga ik vroeg naar bed / Ik heb een druk en lastig levenGa naar eind1..
JAAP VAN OEVEREN |
|