gedachten weer uitgaan naar artikel 1, datzelfde als waarmee de dag begon, zodat ik de werkdag kan besluiten met daaraan nog twee alinea's toe te voegen. Zodoende komt er toch wat uit mijn handen, alleen heb ik liever niet dat men mijn des avonds vraagt: wat heb je gedaan vandaag? (Er komt wel eens een nietsvermoedende vriendin eten die mij deze vraag stelt. Ik kijk haar slechts verwilderd aan, de veldslag vangt weer aan, vandaag gedaan, vandaag gedaan??? O ik deed en deed, ik zat niet stil, schreef vellen vol en ik vulde menig scherm, maar kwel mij niet met het verzoek dit hollen door mijn geest nog eens over te doen.)
Vroeger, toen ik nog free-lance journaliste was, voer ik wel bij deze werkwijze. Journalisten schrijven namelijk korte stukken. Een enkele gedachte, zo leerde ik door schade en schande, is immers al meer dan voldoende voor de hapklare brokken die onze nationale media vullen. Korte stukken worden altijd geplaatst, dondert niet wat erin staat. Dit is dan ook in kort bestek de reden waarom ik de journalistiek de rug toekeerde. Maar ja, nu zit ik ermee. Toen ik mijn proefschrift schreef hanteerde ik mijn ongedurigheid door te dwalen van hoofdstuk naar hoofdstuk: het was alleen de kunst om binnen hetzelfde boek te blijven, Maar nu, proefschrift af, bestormd door andere plannen, komt mijn Probleem weer in volle omvang naar boven. On the other side grass is always greener. Dort wo du nicht bist ist das Gluck.
Is er iets aan te doen? Bestaat er gedragstherapie voor Neerlandici (m/v)? Komt de medische wetenschap wellicht binnenkort met een kleine poliklinische operatie, waardoor wij onze hersens vollediger zullen kunnen benutten? Is het immers niet kwellend te bedenken dat wij slechts een klein deel van onze herseninhoud schijnen te gebruiken, terwijl de rest teneerligt en niet doet? En zou het ook geen uitkomst zijn voor mensen van mijn soort wanneer wij door Meditatie of andere Geestelijke Oefeningen zover konden komen dat wij het werk in de verschillende delen van ons hoofd konden verdelen: rechtsvoor werkt aan artikel 1, rechtsachter aan artikel 2, linksvoor lezing volgende week, linksachter lezing volgende maand, de hypofyse verzorgt de losse invallen en zelf ben ik ook rustig aan het werk, zoiets? Of moet ik deze gesteldheid aanvaarden en er mijn studeerkamer op inrichten: zeven kleine tafeltjes in plaats van een grote? Zeven bureaulampen, zeven stoelen, zeven schrijfblocs en zeven stapeltjes boeken, en ik als Sneeuwwitje daartussen wandelend, uurtje hier, twee uurtje daar, en zo komt elk project wel eens tot voltooiing? En ben ik de Enige Die Dit Heeft, of zijn er onder u ook van die gezellige neuroten die overal aan blijven plakken, alles interessant vinden, en wier hoofd alle kanten opwaait? Want als het geen werk is is het wel weer wat anders. Dat ik straks Cagney en Lacey niet mag missen. Dat ik nog naar Albert Heijn moet. Hoe dat recept ook weer ging van zalm met dille. Dat ik volgend jaar naar twee congressen wil, en of ik met de boot dan wel de trein zal gaan en zo ja met wie, en die modules, en de planten water geven, en twee brieven beantwoorden, o hoe heerlijk zou het schrijven van een brief nu zijn. The greener grass. The other side. Dort bin ich nicht. Dort ist das Gluck.
MAAIKE MEIJER
Maaike Meijer is als universitair hoofddocent werkzaam bij de werkgroep vrouwenstudies letteren aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Haar laatste boek, tevens haar proefschrift, is getiteld: De lust tot lezen. Nederlandse dichteresen en het literaire systeem.