Niets deugt meer...
P.C. Hooft of Sinterklaas
Mijn broer krijgt elk jaar van Sinterklaas de nieuwste vertaling van de nieuwste van Stephen King. Een boek is een aardig kadootje; ongeveer in de prijsklasse die veel mensen acceptabel vinden, en ook iets waarvan men, bij eerdere bezoeken aan de persoon in kwestie, vrij simpel kan controleren of deze het al heeft. Boekenkasten zijn niet afgesloten, - iedereen kan zien wat er in staat.
Een boek dus, als zeer geschikt kado bij feesten en partijen. Schrijvers weten dat. Uitgevers weten dat. Veel van de nieuwe boeken die een groot publiek bereiken worden half november uitgegeven.
In 1981 werd de Constantijn Huygensprijs toegekend aan Jan Wolkers. Een goede keus, zo vond men alom. Maar Wolkers zelf dacht daar heel anders over. Verbolgen, ja briesend van woede, bedankte hij voor de eer. Zijn argument: hij voelde zich geschoffeerd. Jarenlang had hij De Nederlandse Letteren verrijkt met subliem proza, en nooit had hij ook maar het geringste prijsje ontvangen. De ongekroonde koning van Texel en aanpalende landerijen voelde zich miskend, en onderschat, en nu dan ook nog eens geschoffeerd, - afgescheept met een kleinigheid. Hij moest deze hem toegekende fooi niet.
Maar de tijden zijn veranderd. Inmiddels heeft de jury van de Hernieuwde P.C. Hooftprijs gemeend de prijs voor Verhalend Proza, die dit jaar op het programma staat, aan Wolkers toe te kennen. Eindelijk gerechtigheid, zou je zeggen. Daar zal op Texel instemmend op worden gereageerd.
Alweer mis. Opnieuw weigert Wolkers de prijs. Zijn argument nu: Iedereen zou nu toch wel moeten weten dat hij geen prijzen aanpakt (als je het zo hoort zou je zeggen: die man heeft een dagtaak aan het weigeren van prijzen) en wat de voornaamste reden is: meestal zijn de leden van zulke jury's gluiperds, en is weinig goeds te zeggen over de wijze waarop dergelijke prijzen worden toegekend. Neem nou Marten Toonder. Die man heeft onze taal als geen ander verrijkt met woorden en begrippen, en tientallen onvergetelijke verhalen geschreven. Maar die heeft nog nooit een prijs gehad...
Natuurlijk, Wolkers heeft het volste recht op deze mening - er zijn in het verleden prijzen geweigerd op heel wat minder valide gronden - maar in het licht van de weigering van de Constantijn Huygensprijs indertijd, is dit toch op z'n minst tegenstrijdig.
Nu is er dan echte erkenning voor Wolkers. De P.C. Hooftprijs is, zeker na de financiële herwaardering, de grootste literaire prijs, en na De Grote Prijs der Nederlandse Letteren het beste eerbetoon dat een schrijver in ons taalgebied te beurt kan vallen.
Wat voor erkenning wil hij dan nog meer, zou je zeggen. De Nobelprijs? Het spijt me, maar die kan hij vergeten. Hoewel ik daar elk jaar naast zit, en mij ook lang niet altijd met de keuze kan verenigen (vele van de allergrootsten die nu nauwelijks nog in leven zijn, kregen hem nog altijd niet. Neem: Graham Greene), denk ik dat Nederland daar nog wel een decennium op moet wachten. Hoewel ...Claus? ...Mulisch? (ik hoop maar niet dat Mulisch ‘em krijgt, want dan knapt-ie helemaal van arrogantie uit z'n driedelige pak.) De oude eenzame van iedereen altijd slaag op z'n donder krijgende Brouwers lijkt me ook geen slechte keuze. Maar Wolkers? Kom nou.
Van waar dan die weigering, en vooral, en dat is nog opmerkelijker, de totale ommekeer in de gebruikte argumentatie? Ik denk dat er iets heel anders aan de hand is. Wolkers publiceert de laatste jaren niet echt meer in het oude tempo. Vroeger was er eens per jaar een boek. En, o wonder, om een of andere onnavolgbare reden verschenen die nieuwe boeken altijd zo rond half november, een week of drie voor sinterklaas. Dat was zo met De walgvogel, De doodshoofdvlinder, De perzik van onsterfelijkheid, Brandende liefde en De junival. Maar dit jaar? Geen nieuwe Wolkers. En toen, als geschenk uit de hemel, was daar de P.C. Hooftprijs. Kwam