wie dit stemgeluid toebehoorde. Maarten Biesheuvel.
Ik riep wat huisgenoten bij elkaar om ze van mijn ontdekking op de hoogte te stellen, maar ze wezen op hun voorhoofd. ‘Maarten Biesheuvel! Je denkt toch niet dat die meewerkt aan een reclamespotje voor vulpennen? Bovendien komt hij zelden of nooit zijn kamer uit. Die man is panisch als hij de straat op moet, heb je hem wel eens zien zweten bij Adriaan van Dis? Zijn vrouw moest z'n hand vasthouden. Ja, niet die van Adriaan natuurlijk.’ Ik moest toegeven dat het nogal onwaarschijnlijk leek, maar het spotje ging over vulpennen en dat was toch iets wat je al gauw met schrijvers associeerde. En dan die stem! ‘Robert Paul,’ sprak een van mijn huisgenoten alvorens verder te gaan met pakken; de volgende dag ging hij wandelen in het Andesgebergte. Net toen ik wilde vragen wie Robert Paul was, waren ze allemaal weg.
Een ander punt wat mij in mijn mening sterkte, was het feit dat de schrijver middels een tekenfilmpje werd uitgebeeld, althans iemand die veel op hem leek. Waarschijnlijk was het de reclamejongens na veel heen en weer gepraat (‘Je wordt er vorstelijk voor betaald!’) gelukt de schuwe schrijver te bewegen zijn medewerking te verlenen aan hun spotje, op voorwaarde dat hij zijn knusse met schrootjes betimmerde kamertje niet hoefde te verlaten én dat hij niet in beeld zou verschijnen. In gedachten zag ik hoe de jongens van het geluid de bloednerveuze auteur hadden belaagd in zijn jongenskamertje, terwijl de regisseur wanhopig probeerde hem zijn tekst enigszins naturel te doen zeggen, niet beseffend dat Biesheuvel nu juist niet ‘naturel’ kan spreken en dat dit zijn kenmerk is.
Nu is de vraag natuurlijk: kan dit? Mag een schrijver, de verdediger en verspreider van ons Vaderlands Cultureel Erfgoed, zich verlagen tot het meewerken aan een reclamespotje? Ik dacht van wel.
Uiteindelijk kan de medewerking van literaire auteurs het peil van de reclame alleen maar doen stijgen. Ik zal dit in het kort duidelijk trachten te maken.
Hoewel er veel inventieve reclamespotjes worden gemaakt, is er ook nog veel geestdodends onder de sterspots en dit geldt niet alleen voor de Nederlandse reclame (die overigens gezien de slechte nasynchronisatie lang niet altijd uit ons land afkomstig is). Denk maar eens aan die huisvrouwen in dat laboratorium waar een man in een witte jas (autoriteit!) ze uitlegt waarom zijn jas zo verbluffend wit is en de bloedvlekken er geheel uit verwijderd kunnen worden met product Y (ik word er niet voor betaald). En dan die kwasi geëmancipeerde spotjes, waar mannen huishoudelijke karweitjes doen. Altijd laten ze een bord op de grond vallen of ze doen de P... (niemand betaalt mij) weer verkeerd om baby's billetjes.
Maar, het zij hier nogmaals gezegd, dit alles kan verleden tijd zijn. Reclame kan leuk en toch cultureel verantwoord zijn als we er meer schrijvers in doen.
Het begon wat ongelukkig toen twee performers, te weten Johnny - voorheen ‘The Selfkicker’ - van Doorn en Jules - de nachtburgemeester van Rotterdam - Deelder in de reclameblokken verschenen om een bepaald soort zoutje te propageren waarvan ik de naam vergeten ben. Dit had toch wat literairder gekund. Ik denk hier aan reclame in de vorm van een gedicht of verhaal.
Eigenlijk hadden Van Doorn & Deelder niet de primeur. Al eerder, maar dat was op de radio, had Kees Buddingh' al reclame gemaakt voor een pensioenfonds waarvan ik de naam trouwens nog wél weet. Dit was een aardig spotje, omdat het in zijn geheel bijna een typisch Buddingh'-gedicht was. Het ging over een jongen die een auto-antenne omboog tot een ‘plastiekje’, dit was niet zo erg, omdat de eigenaar verzekerd was bij Z...
Het feit dat ik de ene naam nog wel weet (het literaire spotje) en de andere niet meer, spreekt toch voor zich, dacht ik. Ziet u het al voor u? Reclame in de vorm van gedichten, verhalen, uitgevoerd door schrijvers en performing poets