| |
| |
| |
Linguistisch schaamrood
Wim Zonneveld
‘Madeleine, they're cutting the balls out of my novel!’, schijnt de Amerikaanse auteur Thomas Wolfe geklaagd te hebben tegen een vriendin, toen hij door zijn uitgever gedwongen werd een veel te omvangrijk manuscript met een redacteur door te nemen op stijl en inhoud. Deze uitspraak wordt aangehaald door Ed Schilders in De Volkskrant van 8 augustus 1983 in een artikel getiteld ‘Een fout in een boek zit in een klein hoekje’. Ed Schilders is onder meer bekend als schrijver over ‘literaire curiosa en rariora’, zoals in zijn recente boek Vergeten Boeken (W&L Boeken, Amsterdam, 1986), en in genoemd artikel bespreekt hij een aantal vermakelijke gevallen van ongelukkig redactioneel ingrijpen in de wereld van de betere literatuur, eclatante fouten in in druk verschenen boeken en artikelen, spelfouten van auteurs, merkwaardige zetfouten, vergissingen in flapteksten, kortom een verschijnsel dat in de wereld van televisie en film bekend staat als de blooper.
Schilders' artikel begint met een aantal citaten uit soortgelijk werk van de Amerikaan Edwin McDowell, die in een artikel getiteld ‘Veel fouten in romans, schaamrood op veler kaken’ in the Akron Beacon Journal de volgende vergissing beschreef: ‘Het stofomslag van Bernard Malamuds recente God's Gold noemt de schrijver bij vergissing de auteur van The Centaur dat geschreven werd door John Updike.’ Dat moge zo zijn, zegt Schilders, maar McDowells vondst lijdt hevig onder het feit dat Malamud niet de auteur is van God's Gold maar van God's Grace. Een voorbeeld van wat Schilders zelf overkwam is het volgende. Hij schreef eens een artikel over een roman van de Amerikaanse schrijver John Irving, The Hotel New Hampshire. Hij vermeldde daarin ook Freud, ‘de beer die op een motorfiets met zijspan rijdt.’ De redactie vond zo'n feit moeilijk te geloven en hield het op een typefout. De beer Freud is toen ter perse gegaan als ‘de heer Freud’!
Schilders' stuk is bijna een halve krantenpagina lang (over beide helften van die pagina straks meer), en ik heb er geen zetfout in kunnen ontdekken. Dit moet ongetwijfeld aan de auteur zelf worden toegeschreven, want een kleine halve kolom ernaast wordt gevuld met wat berichtjes waaronder een van 35 regels getiteld ‘Tijdelijke directeur Van Goghmusem’. Zo staat het er dus. De naam van deze instelling komt nog zes maal voor in dit stukje, waaronder een maal als ‘Van Goghmmuseum’. Toch nog vijf van de zeven keer goed!
De voorbeelden uit Schilders' stuk zijn alle afkomstig uit de literaire wereld, ongetwijfeld vanwege de belangstelling van de auteur zelf. De taalkundig geïnteresseerde vraagt zich dan ook af of er op zijn gebied ook dergelijke ongelukken gebeuren, en waarschijnlijk zal niemand verbaasd opkijken als het antwoord hierop een volmondig en hartgrondig ‘Ja!’ blijkt te zijn. Net zo goed als elk ander op schrift gesteld (of visueel vereeuwigd - of überhaupt vereeuwigd) werk, zijn taalkundige boeken en artikelen onderhevig aan ongelukkige fouten, van auteurs, redacteurs, uitgeverijen, zetters, enzovoort. Dat wil
| |
| |
ik vanaf dit punt gaan laten zien, waarbij er van tevoren zij gewezen op het soort fouten en vergissingen waar het hier om gaat, dat wil zeggen op wat doorgaat voor een ‘linguistische blooper’. ‘Een’ zetfout in een taalkundig artikel is op zich natuurlijk nog niet rampzalig of vermakelijk, en ook de mededeling lijkt me op zich slechts anecdotische waarde te hebben dat Noam Chomsky, net als blijkbaar Ernest Hemingway (die in zijn manuscripten rustig apoligize, responsability, optomistic en volumne spelde), naar verluidt nogal slordige teksten inlevert, en dito corrigeert.
Op zich is ook een zetfout in het woord linguistiek matig amusant, maar hij wordt leuker als een (ex-)vakgroep van de Letterenfakulteit van de R.U. Utrecht het Utrechts Nieuwsblad haalt (27 juli 1983) met een foto van het naambord van het instituut met daarop in grote letters:
‘Een moeilijk woord’, constateert het UN, er het volgende aan toevoegend: ‘Het is kennelijk ook verkeerd doorgegeven aan de PTT want het woord staat ook met een “q” in het telefoonboek.’ De secretaresse van de vakgroep, gebeld door de krant, reageert hierop tamelijk gevat met ‘Dat is in elk geval consequent, nietwaar’, maar hoe consequent de PTT kan zijn bleek in elk geval mij pas later toen ik bij toeval een van mijn toenmalige collega's in het telefoonboek, onder een andere gemeente, opzocht: hij heette melis, e. linquist (over het trema zeuren taalkundigen in het computertijdperk allang niet meer). In de laatste druk van het telefoonboek van het district Utrecht, die van september 1986, komt de eerste q niet meer voor, de tweede nog wel. Dezelfde faculteit werd daarnaast recent door andere linguistische vergissingen getroffen. In een uitermate fraai uitgevoerde Engelstalige voorlichtingsbrochure van de R.U. Utrecht (maart 1986) komt op p.35 Letteren ter sprake onder het hoofdje ‘Faculty of Arts’. Dit hoofdstukje begint aldus: ‘The Faculty of Arts specialiezes in a number of languages and their respective linguistics and literatures’. Verder heeft de Vakgroep Engels van deze Faculteit (die zo te zien nog wel wat werk te verzetten heeft) een medewerker A. Baxter, B. Litt.; zijn voornaam is Andrew, en zijn Engelse academische graad is Bachelor of Literature. Toch was in de Utrechtse Universiteitsgids 1981-1982 in het Alfabetisch Naamregister onder de L een B. Litt opgenomen, zij het zonder vaste woon- of verblijfplaats. Dit was in de gids van 1982-1983 gecorrigeerd. B. Litt had nu ook een adres: hij/zij bleek samen te wonen met A. Baxter.
In twee afleveringen van de Utrecht Working Papers in Linguistics (10 van 1980, en 11 van 1982) gaf ik eerder al een aantal voorbeelden van het hier bedoelde, onder de titel ‘Transformational Errors’. Dit was een poging tot een taalkundig getinte verwijzing
| |
| |
naar een nogal pikante tiepfout van nota bene de psycholinguiste Anne Cutler in haar bijdrage aan het Verslag van het 9e Internationale Fonetisch Congres (Kopenhagen, 1979). De fout komt voor in de bibliografie van haar artikel:
- Fay, D. (1977a): Tranformational errors, paper presented to the 12th International Congress of Lingusts, Vienna.
Men vraagt zich af of Freud een rol speelde bij de klankovereenkomst tussen deze vertieping, en het Engelse woord cunnilingus, waarvoor volgens Van Dale het Nederlandse woord ‘beffen’ schijnt te zijn (en waarop in Engelstalige taalkundige kringen ‘cunning linguists’ een woordspeling is). En kan het toeval zijn dat het congres werd gehouden in Wenen?
UWPL werd zelf vervolgens op milde wijze het slachtoffer van zo'n ‘transformational error’ in het tijdschrift Studies in Language (6:1, 1982), waarin ernaar werd verwezen met University Working Papers in Linguistics. Sinds 1982 is er intussen ook een toepasselijk motto bijgekomen voor de verzameling waaruit ik hier put. Het bestaat uit de eerste twee zinnen van de ‘Editorial Note’ van G.H. Bolsover bij de Historical Grammar van W.K. Matthews (Londen, 1960), die als volgt lopen:
- EDITORIAL NOTE
This book was still in the early stages of printing when Professor W.K. Matthews died of a sudden heart attack on 3 May 1958. He had just received the first of the galley proofs and had started to read and correct them.
Opvallend veel fouten komen voor onder twee soorten omstandigheden: in of in de buurt van woorden zoals change/wijziging, fault/fout, problem, etcetera, en in namen van mede-linguisten en -wetenschappers. Laten we beide categorieën in deze volgorde bekijken.
Het woord ungrammatical/ongrammatikaal gaat fout, en tweemaal op precies dezelfde manier, in de volgende twee referenties:
- | Thus, their -able rule (cf. (262)) generates ungrammtical adjectives like *resemblable or *costable
(H.U. Boas, Formal vs. Explanatory Generalizations in Generative Transformational Grammar, Niemeyer, Tübingen, 1984, p.334) |
- | Taalkundigen zouden kunnen opmerken dat de taal vereenvoudigd en ongrammtikaal is.
(A. Sturm, Primaire syntactische structuren in het Nederlands, Nijhoff, Leiden, 1986, p.378) |
Het woord problem gaat in een pijnlijke context fout in het volgende voorbeeld:
- | INTRODUCTION
1.1 The prpblem
Language changes in the cour se of its existence. |
|
(C.C. Liao, The Propagation of Sound Change, Ph.D. Thesis, University of California, Berkeley, 1976, p.1) |
|
en ook de volgende (eerst) Nederlandstalige en (daarna) Engelstalige voorbeelden behoeven waarschijnlijk geen verdere toelichting:
- | De naam Prolog is een samentrekking van Programmeren in Logica. De taal en daar- |
| |
| |
| mee verbonden ook het denken van de mens, dat men met deze comuputertaal tracht te imiteren, is van een enorme gecompliceerdheid.
(Uitgeverij Coutinho, Brochure Voorjaar 1987, Nieuw Fonds Informatica, p.3) |
- | De categoriale indeling van de gemaakte schrijf- en kopieerfouten maakte het niet alleen aannnemelijk dat Harlemense een apograaf is, maar liet tevens door de gemeenschappelijke fouten met Bernense, Trevirense en Vocabularius Copiosus zien dat ook deze teruggaan op een zelfde archetype.
(P.G.J. van Sterkenburg, Het Glossarium Harlemense, Nijhoff, Den Haag, 1973, p.85) |
- | Omstelbraaheid van woorddelen komt ook voor, zij het zelden, zonder aantasting van de konstruktie
(P.A.M. Seuren, ‘De woorddefinitie: moeilijkheden en mogelijkheden’. Handelingen van het 29e Filologencongres, Wolters, Groningen, 1966, p.106) |
- | Het is veelbetekend, achteraf te kunnen constateren dat in deze reconstructie van 1954 het taalspel weer tot zijn recht komt. De ruimten waar de gereconstrueerde letters moeten staan, worden zuiver opgevuld
(W.J.H. Caron, Klank en Teken, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1972, p.200) |
- | de effekten die bij invoering van bepaalde spellinggswijzigingen voorspelbaar zouden optreden.
(V. van Heuven, Spelling en Lezen, Proefschrift R.U. Utrecht, Van Gorcum, Assen,
1978, p. xv) |
- | een standpunt dat zegt, dat men een zin gedeeltelijk inkorrekte voorleest omdat een passabel bevonden synthese uitgevoerd is
(idem, p.44) |
Wijlen de Utrechtse hoogleraar taalkunde B. van den Berg veranderde tussen de 3e druk van zijn Foniek van het Nederlands (Van Goor, Den Haag, 1964) en de 6e druk (1972) de verwijzingen beneden onder (a) in die in (b):
a | R. Jakobson en M. Halle, Phonology in relation to phonetics. Manual of Phonetics, edited by L. Kaiser, Amsterdam 1957, blz. 215 vlg. Zie verder R. Jakobson, C. Gunnar, M. Faut and Morris Halle, Preliminaries to speech analysis. The distinctive features and their correlates. Acoustics Laboratory, Massachusetts Institute of Technology (1952, tweede druk). |
b | R. Jakobson en M. Halle, Phonology in relation to phonetics (Manuel of Phonetics, edited by L. Kaiser, Amsterdam 1957).
R. Jakobson, C. Gunnar, M. Fant and M. Halle, Preliminaries to speech analysis. The distinctive features and their correlates (Acoustics laboratory, Massachusets Institute of Technology 1952). |
Het bekende Manual of Phonetics van Louise Kaiser heeft een wat Spaans uiterlijk gekregen, de Amerikaanse staat Massachusetts heeft een medeklinker verloren, maar bovenal is er een maar half geslaagde poging gedaan de naam van de Zweedse foneticus C. Gunnar M. Fant in het gareel te krijgen. We gaan door:
- | Of course the fautly theory can often be revised to eliminate (or include) the class of rules the original argument was based on
|
| |
| |
| (A. Prince, ‘McCawley on Formalization’, Recherches Linguistiques, Paris-Vincennes 3, 1975, p.214) |
- | His claims are applicable to the study of compounds in that these claims have implications which provide some understanding on why defining ‘compopund’ is not an easy task.
(T. Chi, A Lexical Analysis of Verb-Noun Compounds in Mandarin Chinese, Ph.D. Thesis, University of California, Los Angeles, 1984, p. 39) |
- | It is here that layman err most.
(F. Karttunen, Review of R. Anttila, An Introduction to Historical and Comparative Linguistics, Foundations of Language 11, 1974, p.575) |
- | utganc ‘departure’. The edition of Varder Myle (1612) has utgant, and it is merely assumed by Borgeld and van Helten that this is a printer's errors of -nc.
(R.L. Kyes, Old Low Franconion Phonology, Ph.D. Thesis, University of Michigan, 1964) |
- | Naturally, none of these peoples should be blamed for my errors, omissions, and failures to follow their advice.
(S.R. Anderson, Phonology in the Twentieth Century, University of Chicago Press, 1985, Acknowledgements) |
- | ‘Correctedness’ by Richard S. Kayne;
(aangekondigd voor Linguistic Inquiry 14, 1983, in News about Journals, The MIT Press, Cambridge, MA., 1982) |
- | Notice the lax final vowel of alfabet ‘alphabet’ as contrasted with the tense vowel of
alfabetisch, ‘alphabetic’ or analif'beet ‘illiterate’.
(D. Brink, Problems in Phonological Theory, a generative phonology of Dutch, Ph. D. Thesis, University of Wisconsin, 1970, pp. 194-195) |
Het voorlaatste voorbeeld is een merkwaardige vergissing, en zeker geen verbetering, in de technische syntactische term connectedness. Het laatste voorbeeld is slechts een van de vele ‘transformational errors’, zij het misschien wel de meest vermakelijke, in het proefschrift van de Amerikaanse taalkundige Dan Brink, die ondanks wat zijn naam suggereert het Nederlands niet heel erg goed beheerst, blijkens het voorwoord van zijn boek waarin staat: ‘Since I began this study with virtually no knowledge of either generative phonology or Dutch, I would like to thank Donald Becker for teaching me the former and Magda Boelaert for teaching me the latter’. Het resultaat van het eerste doet er hier nu niet toe, maar het tweede lijkt geleid te hebben tot als Nederlands gepresenteerde taalfeiten als prohition ‘prohibition’, herbetuisten (?), schaats ‘treasure’, boring ‘boring’, inktvecht (?), steuren ‘to steer’, paardebooem, wilgehoud, ristebrij, etcetera.
De laatste voorbeelden die we als illustraties van deze categorie kunnen behandelen zijn de fouten in de gevoelige context van de linguistisch getinte ‘instructies’. De ‘Style-sheet’ van het tijdschrift Journal of Linguistics bij voorbeeld bevatte in 1983 aanwijzingen voor het opstellen van een bibliografie, waarin als voorbeeld werd gebruikt:
- | Chomsky, N. (1975) Syntactic Structures. (Janua Linguarum, 4.) The Hague: Mouton. |
Maar een kind weet dat Syntactic Structures achttien jaar eerder werd gepubliceerd. De
| |
| |
Studiegids Wordstar (MicroPro, San Rafael, California, 1982) bevat onder andere de sectie ‘Hettypen van een artikel’. En in het computer-tijdschrift PC World van januari 1985 bespreekt Elizabeth Wallace het (toen) nieuwe Thor tekstverwerkingsprogramma. Zij is er niet ontevreden over, maar vermeldt wel:
- THOR's on-line help feature has one other problem. Although my reaction may simply be the fanaticism of someone who used to teach freshman composition, when help screens tell me about my floopy drive, ask wheather or not I want to do something, instruct me to enter one response bellow another, suggests that currsor keys serve certain porposes, and mention my disk id (instead of ID), I begin to wonder who really needs the help.
In de loop van het bovenstaande hebben we inmiddels al een voorbeeld gehad van de tweede grotere categorie van ‘transformational errors’: de verhaspelde namen. B. van de Berg slaagde er niet in om in de verschillende drukken van zijn Foniek de naam van zijn Zweedse collega C. Gunnar M. Fant op orde te krijgen. Overigens is in de laatste druk van dit boek (de 8ste van 1978) het probleem verdwenen omdat niet meer naar Jakobson et al. wordt verwezen; slechts de Manuel of Phonetics heeft zich nog gehandhaafd.
Een uitermate grappige uitwisseling op dit gebied vond plaats tussen de Engelse syntacticus David Lightfoot en zijn Amerikaanse collega Emmon Bach. De laatste refereerde in het tijdschrift Language (jaargang 53, 1977, p.653), dat overigens bekend staat om zijn zorgvuldige uitvoering waarover wordt gewaakt door redacteur William Bright, naar de eerste op de volgende manier:
- Lightfoot, Gordon, ms. Trace Theory and Diachronic Syntax, To appear in Culicover et al. (eds.)
waarbij hij blijkbaar de Canadese zanger van ‘folk-songs’ van deze naam voor ogen had. Misschien pijnlijk, maar op zich wel associatief te verklaren omdat Lightfoot (David) enige jaren aan de Canadese McGill universiteit verbonden is geweest. De reactie van Lightfoot kwam even later, in een publicatie in de serie Syntax and Semantics (afl. 13, 1980):
- Bach, J.S. (1977) Comments on the Paper by Chomsky. In P. Culicover, T. Wasow and A. Akmajian (eds.). Formal Syntax. New York: Academic Press.
Op deze reactie werd ik gewezen door Peter Coopmans, en hij blijft in elk geval onopgemerkt in een recent stukje van Geoffrey Pullum in Natural Language and Linguistic Theory (3:2, 1986) die het begin van de uitwisseling overnam uit UWPL 11. Pullum geeft dit als voorbeeld van wat redacteuren van uitgeverijen kan ontgaan in manuscripten, en hij voegt er een leuk nieuw geval aan toe: ‘there is a joke reference to an alleged forthcoming work by a young child in J. Emonds' A Transformational Approach to English Syntax (1976, p.253), and it is echoed by F.J. Newmeyer in Linguistic Theory in America (1980; p.258), which means that the Academic Press copy editors missed it twice: nyaah nyaah to them!’. De twee referenties zijn de volgende:
- | Emonds-Banfield, Peter. English syntactic competence. Seattle, Washington: Temple Day Care Center. (In preparation.) |
- | Emonds-Banfield, Peter. In press. ‘English Syntactic Competence’. Berkeley, California: Thousand Oaks Elementary School. |
| |
| |
Een geval van merkwaardig refereren doet zich voor in het artikel ‘Deterministic parsing and linguistic explanation’ van R.C. Berwick and A.S. Weinberg (in Language and Cognitive Processes 1:2, 1985, pp. 130-131). De bibliografie van dit artikel bevat ondermeer de volgende twee verwijzingen:
- | Aoun, J., Hornstein, N., Lightfoot, D., and Weinberg, A. (1985). Two notions of locality. University of Maryland College Park and University of Southern California, unpublished ms. |
- | Wahl, A. 1985. Two notions of locality, unpublished ms., University of Maryland, College Park, and University of Southern California. |
De slimme lezer zal niet alleen de overeenkomst in titel opvallen, maar ook die tussen de naam Wahl en de eerste letters van de achternamen van de andere vier auteurs. Het verhaal hier achter is dat het kwartet genoemd paper schreef om, zoals blijkt uit de titel, een ‘keus’ (Duits!) te maken tussen twee oplossingen voor een bepaald syntactisch verschijnsel. Men kan slechts vermoeden dat de vrees voor Citaten-Indexen Amy Weinberg er toch toe heeft gebracht de publicatie twee maal in haar bibliografie op te nemen, eens onder de groepsnaam, en eens onder de alfabetisch opgesomde individuele namen. David Lightfoot, die blijkbaar gevallen van deze categorie aantrekt, was tenslotte nog betrokken bij twee dezelfde, enigzins voorspelbare, verhaspelingen van zijn eigen achternaam:
- | Lightfood, D.W. 1979. Principles of Diachronic Syntax. Cambridge.
(C. Hoppenbrouwers, Language Change, Proefschrift R.U. Groningen, 1982) |
- | Lightfood, D. (1979) Principles of Diachronic Syntax. Cambridge Univ. Press., Cambridge, England.
(M. Carme Picallo, Opaque Domains, Ph.D. Thesis, CUNY, 1985) |
Iets uiterst merkwaardigs in deze stijl overkwam het duo Roman Jakobson en Noam Chomsky, beide blijkbaar toch niet illuster genoeg om het volgende te ontlopen in een gids van nieuwe publicaties van uitgeverij Martinus Nijhoff:
| Important New Titles on Language and Literature (April, 1979). |
- | JAKOBSON, Roman
THE SOUND SHAPE OF LANGUAGE
This is a major new book of extraordinary interest by Roman Jakobson (pseud, of Prof. S.H. Cross) in collaboration with Linda Waugh. Here he addresses a subject that has engaged him throughout his long and distinguished career as a linguist. |
- | CHOMSKY, Noam
LANGUAGE AND RESPONSIBILITY
Noam Chomsky's (pseud, of Prof. Ferrari P. Ward) new book is a wide-ranging, informal and highly accessible work for his proven audience in both political and social criticism and in linguistics. |
De bron van de verwarring met de pseudoniemen is overigens niet zo moeilijk te achterhalen. Hij ligt vrijwel zeker in de Amerikaanse gewoonte om de geldschieter van het fonds waaruit een wetenschapper voor zijn activiteiten betaald wordt onmiddelijk achter diens naam te noemen: ‘Roman Jakobson, S.H. Cross Professor of Linguistics’, etcetera. Om nu ook meteen maar de ‘dritte im Bunde’ te noemen: Morris Halle overkwam het dat
| |
| |
hij werd verhaspeld tot ‘Dalle’ (fonetisch gelijk aan ‘dally’ dat ‘lanterfanten, flirten’ betekent) in een aanbeveling (in F.W. Householder, Syntactic Theory, Penguin, 1972) voor E.C. Fudge's Penguin-bundel Phonology.
In een nogal negatief uitgevallen recensie door Hans Achterberg in De Volkskrant van 14 juni 1986 van het boek De Terugkeer van de Betovering van de ‘nieuwe filosoof’ Morris Berman ergert de recensent zich ondermeer aan het feit dat de naam van Nietzsche in het boek fout gespeld wordt als ‘Nietsche’. De recensie eindigt in de kolom ernaast precies op dezelfde regel, waar auteur en boek nog eens genoemd worden; de eerste heet daar ‘Morris Verman’. De naam van P.C. Paardekooper roept natuurlijk om zetfouten, en dat gebeurt ook. In de koppen van een lang interview met de NRC van 8 januari 1987 is hij drie maal Paardekoper, in het interview zelf gaat het goed. Ik bezondigde me aan dezelfde fout in de bibliografie van mijn dissertatie. Maar het mooiste geval komt voor in de kop van een kort artikel in het Utrechts Nieuwsblad van 17 november 1982:
| |
| |
Opnieuw gaat de spelling in het artikel zelf goed.
Blijven over de wat minder gemakkelijk te categorizeren fouten. We kunnen nog een groepje bijeen halen waarin taalkundige processen als het ware ter plekke in druk worden geïllustreerd. Een aantal gevallen van ‘zetters’-assimilatie zijn de volgende:
- | While the further development of such a theory languished during the way years, the postwar period saw a revived interest in it
(D.T. Langendoen, ‘Discussion of papers by Malkiel and Uhlenbeck’, in H.M. Hoenigswald, The European Background of American Linguistics, Foris, Dordrecht, 1979, p.149) |
- | On Extraction from Noum Phrases (picture noum phrases)
(A. Belletti, L. Brandi and L. Rizzi (eds.), Theory of Markedness in Generative Grammar, Scuola Normale Superiore de Pisa, 1981) |
- | The substance of his rebuttal to Bresnan seems reasonable enough, expecially in the case of his respons to her counterexamples
(S.G. Lapointe, ‘Review of A. Marantz, On the Nature of Grammatical Relations’, Natural Language and Linguistic Theory 3, 1985, p.368) |
- | Leuveuse bijdragen 72:3 (1983)
(‘Publications received’, Language 60:2, juni 1984, p.479) |
- | De resultaten van deze beslissingen werden ofwel of segmenteel nivo ofwel op suprasegmenteel nivo kenbaar gemaakt.
(V. van Heuven, Spelling en Lezen, Van Gorcum, Assen, 1978, p.17) |
Het Amerikaans Engels kent een verschijnsel van ‘dental flapping’, waarbij een t tussen twee klinkers wordt uitgesproken als een klank die dicht de d benadert. Het is een keer in druk weergegeven, en ook een maal via een ‘transormational error’ op een uiterst merkwaardige manier beschreven:
- | Schane is to be congradulated for giving us a well written, authoritative overview of generative phonology.
(M. Kenstowicz, ‘A Review of S.A. Schane, Generative Phonology’. Papers in Linguistics 6, 1973, p.563) |
- | ‘Falp’ refers to the characteristic motion of the tongue-tip in articulating D
(D. Kahn, Syllable-based Generalizations in English Phonology, Ph.D. Thesis, MIT, 1976, distributed by Indiana University Linguistics Club, p.56) |
Men probere op aanwijzing van Kahn nu zélf het betreffende geluid te reproduceren!
Het Spaans heeft, zoals bekend, in de equivalenten van Nederlandse woorden zoals Spanje, een e aan het begin: Espagna, Estudiantes, etcetera. Dit voor Spanjaarden volstrekt automatische proces werd de volgende auteur te veel in de tekst van een artikel:
- Thus in (i) mascot has two feet: one stressed and the other unestressed
(P. Garcia-Bellido, ‘Trilled vs. Flapped /r/’, in J.T. Jensen (ed.), NELS X, University of Ottawa, 1980, p.124)
Er bestaan zowel syntacische als fonologische processen van raising (‘verhoging’). Het is in druk in actie in het volgende voorbeeld; het voorbeeld erna laat zien dat lowering ook voorkomt.
| |
| |
- | Helften {Vooropaperhelft
Helften {Naeondrhelft
(W.J.H. Caron, Petrus Montanus, De Spreeckonst, Wolters, Groningen, 1964, p.151) |
- | Two important peculiarities distinguish the structure of simple sentences in English from that ing in Dutch are:
(E. Kruisinga en J. Kooistra, An Introduction to English Syntax, Wolters, Groningen, 1933, p.5) |
Wat losse gevallen nog. In de speciale uitgave Vorm en Funktie in Tekst en Taal ter gelegenheid van de honderste aflevering van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (Leiden, 1984) wordt, blijkbaar geïnspireerd door de naam van het tijdschrift, een artikel van Arie Verhagen aangekondigd in de Inhoudsopgave als ‘Vorm en funktie in taal- en taalbeschrijving’. In Journal of Linguistics 10 (1974, p.68) probeert de Amerikaanse linguist Arnold Zwicky een artikel netjes te beëindigen met een filosofisch getint citaat. Het gaat behoorlijk mis:
- | What we aim at is, in the words of Francis Bacon, ‘a true and awful marriage between the empirical and the rational faculty’
(A. Zwicky, ‘Homing in, on arguing for remote representatlons’) |
R.M.W. Dixon verwijst niet, zoals gebruikelijk, de lezer naar ander werk voor verdere informatie, maar zichzelf:
- | For further details, exemplification, and dicussion of YidinY phonology, and its interrelations with morphology and syntax, the writer is referred to Dixon (forthcoming)
(R.M.W. Dixon, ‘Some Phonological Rules in YidinY’, Linguistic Inquiry 8, 1977, p.1, vn.1) |
Een leuke vondst komt voor in Geoffrey Sampsons bespreking van Geoffrey Leech' boek Towards a Semantic Description of English, in Foundations of Language 9, 1972, p.253:
- | And one trivial point: in discussing an imaginary world containing just two men and one woman (p.70), there are better example sentences than ‘John committed bigamy’. |
De 15e ‘verbeterde en vermeerderde’ druk van Wolters' Engels Woordenboek II, van K. ten Bruggencate en A. Broers, bewerkt door Prof. Dr. R.W. Zandvoort met medewerking van Dr. J. Gerritsen, bevat ondermeer de volgende twee lemmata:
- | pais, zie peis (p.644) |
- | peis, zie pais (p.645) |
Iedereen weet dat dit in woordenboeken gebeurt, maar toch is het nog moeilijk om echte gevallen, van deze zuivere eenvoud, te vinden. In De Volkskrant van 18 januari 1986 werd in de rubriek ‘Dag In Dag Uit’ het taalgidsje Wat & Hoe Hongaars van Uitgeverij Kosmos besproken. Enkele citaten uit die bespreking:
- | Het Nederlands is prima, maar met de vertalingen zullen Hongaren weinig raad weten. Wie bijvoorbeeld met het boekje in de hand aan de bar zit en vraagt: Van magának valami inn valo nekem? (Heeft u iets te drinken voor mij, aldus Kosmos), vraagt eigenlijk: ‘Jij voor mij iets lekker drinken?’.
Informeren naar het tijdstip van het diner wordt vragen naar utolsó vacsora, wat de
|
| |
| |
| meeste Hongaren als het ‘laatste avondmaal’ zullen begrijpen. In de winkel gezocht naar maïzena? Cementmortel, is de vertaling. Al te letterlijke krom-vertaling leidt tot hókötés voor maandverband, en dat betekent ‘sneeuwbinder’. |
Een van de vele half-informatieve passages uit Berlitz' gidsje Frans voor op Reis (maar vermoedelijk zal het andere talen niet veel anders vergaan) is de volgende:
- Telefoon - Post |
|
|
Kunt u mij met |
Passez-moi le 123 |
pasee moea leu 123 |
Parijs, nummer 123 |
45 67 à Paris, |
45 67 a parie sielwoeplee |
45 67 verbinden? |
s'il vous plait. |
|
Als parodie op zulke gidsjes publiceerde Malcolm Bradbury (ondermeer bekend van The History Man) onlangs het boekje Why Come to Slaka? (Secker & Warburg, Londen, 1986). Het begint aldus: ‘Slaka!!!! Where is the heart that does not high upleap at the merest name of your immemorable city! Slaka!!! city of flours and gypsy musick, of great buildungs and fine arts, we toast you in your own brandy-spiritus!!’. En in de speciale afdeling ‘The Languages of Slaka, by Katya Principe’ is het volgende te lezen:
- I can tell you: to learn our official Slaken language is a matter of simplicity itself. In our country there is a saying (ours is a country full of sayings, and, as we say, ‘With so many sayings, who needs any doings?’). It tells: ‘Of course our language is easy! See, even our babies can learn it!’ And of course it is clear that if babies can learn it, so can you. It also helps if you have some Finnish and perhaps a little Hittite. Of course our grammas are different; but if you think our grammas a little odd, think how your English grammas appear to us! All you must remember is that, like Turkish and some others, our language agglutinates. This means we make up our cases by adding some more syllabubs. This is not so hard, is it? Really, I think after a few days in Slaka, you will soon be agglutinating too!
Een geval van de klok en de klepel staat in een artikel over het onderzoek van de Amsterdamse kindertaalkundige F.J. Koopmans-Van Beinum in het Utrechts Nieuwsblad van 26 maart 1985: ‘Zij beschrijven de geluiden met behulp van spraakeenheden (“fenomen”) die ook gebruikt worden voor volwassentaal’. En de Utrechtse hoogleraar Fonetiek A. Cohen was even de draad kwijt in een interview met de NRC van 7 april 1983:
- ‘Het pad van de spraakonderzoeker is bezaaid met wrakken van toekomstvoorspellingen die niet zijn uitgekomen’, verzocht Dr. A. Cohen, hoogleraar experimentele fonetiek te Utrecht. Enkele tientallen jaren geleden was men ervan overtuigd spraak zichtbaar te kunnen maken op beeldband. Dat zou de oplossing zijn voor blinden: visible speech.
(ook ‘verzocht’ staat zo in de tekst). Heel moeilijk maakt Michal Post het zichzelf (Comparatives of Identity in English, Acta Universitatis Wratislaviensis 560, Wroclaw, 1981) als hij een op zich tamelijk onschuldige zetfout (zie (a)) probeert te verbeteren in een inlegvel met errata (zie (b)):
(a) The present work is, to our knowledge, the most comprehensive study of comparatives of identity that had been cartied out up to date.
| |
| |
En de bovenste helft van de pagina van De Volkskrant waarop Ed Schilders' eerder genoemde artikel verscheen, is gevuld met een bijdrage van Elly de Waard over de dichteres M. Vasalis. Iemand met gevoel voor de ‘transformational error’ zal het (computer-) trema in het woord ‘continuïteit’ in de volgende passage weten te waarderen:
- Met dat van Ida Gerhardt vormt
haar werk de dunne lijn van de continu-
ïteit van de klassieke Nederlandse poë-
Schilders zelf beschrijft in zijn er onder gepubliceerde artikel ‘de mooiste drukfout die ik ken’ als volgt:
- Die betreft een erotische scène uit Erskine Caldwells God's Little Acre waarin Ty Ty op kordate wijze seksueel contact zoekt met Griselda. Caldwell verwerkte daarin een korte verwijzing naar oraal-genitaal contact door Ty Ty verhit te laten uitroepen: ‘I'm going to lick you, Griselda’. Tot in de jaren zestig bleven Engelse edities verschijnen met de deprimerende bekentenis: ‘I'm going to like you, Griselda’. Het zou ook kunnen zijn dat de zetfout een verkapte vorm van censuur moest verbergen.
| |
| |
Het taalkundig equivalent van deze fout zijn we boven al tegen gekomen in de verwijzing naar het ‘Congress of Lingusts’ te Vienna.
De leukste fout die ik ken komt voor in een boek van Jeff Russell, taal- noch letterkundige, maar wel schrijver van The Beatles Album File and Complete Discography (Blandford Press, Poole, 1982). Het verhaal gaat over de hoes van de Beatles-L.P. HELP!, en loopt als volgt:
- on the front cover of the American sleeve, someone has made the amusing mistake of rearranging the four photographs of the Beatles so that the semaphore message which is supposed to spell out H-E-L-P-! as on the British sleeve actually spells out a nonsensical H-P-E-L-!
Maar misschien wel de pijnlijkste fout komt voor in het bovengenoemde artikel van Ed Schilders zelf. In augustus 1983, toen het in De Volkskrant verscheen, was ik nog niet
| |
| |
bekend met het werk van John Irving. Die schade heb ik in 1986 op een heet strand op Elba ingehaald. Sindsdien weet ik wat elke John Irving lezer weet. De beer die op een motorfiets met zijspan rijdt in The Hotel New Hampshire heet, hoe onwaarschijnlijk het ook moge klinken. State o' Maine, ja het eerste hoofdstuk van het boek heet zelfs ‘1. The Bear called State O'Maine’, en op pagina 14 (Corgi Books, 1982) lezen we: ‘Frank would prod Lilly, who was trained to ask, “What was the bear's name?”. That dumb bear was named State o' Maine.’
Maar de bijnaam van de oppasser, ‘a Viennese Jew with a limp and an unpronounceable name’ is, inderdaad: Freud.
|
|