Vooys. Jaargang 5
(1986-1987)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 194]
| |
8.00 uurEn het is nog maandag ook. Ik maak er een maan - dag van. Als eerste: dit dagboek. Ik heb het plan om voor twaalf uur dit artikel in de enveloppe te hebben. Dat moet kunnen. In verloren kwartiertjes heb ik al heel wat aan de intellectio en inventio gedaan en besef met het projecteren van deze woorden dat je moet oppassen voor taalmisvorming. Ik zie de studie Nederlands nu juist niet als een voorbeeld in het vermijden van vreemde en het toepassen van eigen bewoordingen. Dat ik gevraagd ben voor dit dagboek zal zijn redenen hebben. Ik ben een van de weinige ouderen die voltijds studeren. Dat is me blijkbaar aan te zien. En dan moet ik terugdenken aan augustus van het vorige jaar. In de Janskerk waren groepjes van studenten druk bezig zich te initiëren en ik wilde gewoon een aangekondigd boekwerkje ontvangen voor nieuw ingeschrevenen. Toen ik in de consistoriekamer belandde wilde de dienstdoende student zich evenwel niet zomaar zo'n kostelijk blauw boekje afhandig laten maken. Hij vroeg waarvoor ik dan die brochure wel nodig had. Toen ik schuchter vertelde dat ik eigenlijk voor m'n oma kwam, maar dat die moest trimmen kon de student begrip opbrengen en schoof een van de exemplaren over de toonbank. | |
8.30 uurNa deze introductie ging vrijwel alles zoals het moest gaan. Hoorcolleges en werkcolleges heb ik zelden moeten of willen verzuimen. Prettig zijn de meer persoonlijke contacten met verschillende studenten in de werkgroepjes, tijdens de colleges, in de pauzen en bij de telefonische contacten over de stof die bestudeerd moet worden. Of de studie mij bevalt? Ook na een jaar in de branding: ja! Er zijn uiteraard onderdelen die mij minder liggen, maar die ik toch zinvol vind. Maar de studie is wel zwaarder dan ik gedacht had na de introducties die voor de ‘gemiddelde’ student een bepaalde studielast beloofden. Toch begon ik niet als een wildvreemde. Ik was al gewend veel te lezen en veel ‘stukken’ te bestuderen om daarvan in leesbare taal wezenlijke zaken weer | |
[pagina 195]
| |
te geven in artikelen en brochures. Bovendien is de boekenwereld mij wat bekend in zijn organisatie en heb ik mij inhoudelijk bezig gehouden met literatuur voor de jongste leeftijdsgroepen in het onderwijs. Toch kost de hoeveelheid van de stof mij veel energie. Al te diepgaande bestudering - o.a. door nog meer relevante boeken te raadplegen - moet veelal achterwege blijven door tijdgebrek. En van een meer creatieve verwerking van de stof in werkstukken is amper sprake. Bij de beoordeling van de studieresultaten spelen zij m.i. een veel te bescheiden rol, maar zij kosten wel veel tijd. Die tijd wordt zeker daarvoor graag gegeven, maar die draagt wel bij aan de totale ‘studielast’. | |
9.00 uurIn de discussies is een van de grote vragen of het bloksysteem nu wel zo goed werkt. Kunnen eerstejaars studenten daarover wel oordelen? Zij kunnen niet vergelijken. Het voordeel lijkt mij, dat onderdelen steeds afgerond kunnen worden. Studenten kunnen hun aandacht concentreren op enkele vakken en volgen met interesse weer nieuwe vakken als zij met een ander blok starten. Misschien moet meer bekeken worden hoe de nadelen van het blok-systeem opgevangen kunnen worden. Het voldoen aan de tentameneisen is natuurlijk een zeer belangrijk punt. Met bewondering kijk ik af en toe naar de hoge cijfers die soms op de uitslagenlijsten pronken. Maar bewondering heb ik ook voor hen die het (net) niet gehaald hebben en die toch wel de gevraagde inspanning hebben geleverd. Na zo'n teleurstelling valt het niet mee om toch zo'n vak weer aan te pakken. | |
9.30 uurM'n echtgenote maant me, om koffie te gaan drinken. Dat doet zij al jaren op geregelde tijden en ik zit daar vaak op te wachten. Mijn studie vraagt ook van haar aanpassing en de kans op een gezamenlijke ‘locus amoenus’ ergens in eigen land of over de grens is voorlopig weer verkeken: hoewel de nood nog niet aan de man is - er wachten nog een paar tentamenuitslagen - heb ik voor de veiligheid toch maar een tentamen opnieuw gedaan. Het betekent wel, dat de vrije tijd tussen de laatste twee blokken anders besteed is dan ik gehoopt had. Over tentamina gesproken: wat een verschillen in aangekondigde tentamenstof en gerealiseerde bevraging daarvan, in wijze van tentamen afnemen, in beoordeling en normering. Onderzoeksrapporten eindigen vaak met de aanbeveling, nader onderzoek te doen en dat lijkt me een aardig idee. | |
10.30 uurWat is er nog meer te manen? Heel wat. Ik had me voorgenomen, berichten te maken over IBBY, het International Board on Books for Young People. Deze organisatie heeft hier als adres het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum in Den Haag en wordt zo- | |
[pagina 196]
| |
als in de overige landen bemand - in de vrije tijd - door een klein aantal medewerkers van bibliotheken, universiteiten, van onderwijs en andere boekbetrokken instanties. Onlangs haalden wij de pers met de bekroning van het boek van Halil Gür: Mijn dappere moeder. (De Geus, Breda 1986) Dit kunnen wij doen dankzij het legaat van Jenny Smelik-Kiggen. Het is dus geen Staatsprijs, maar wel nuttig, hopen wij. Ik zou ook graag die aantekeningen willen uitwerken van een Amnesty-schrijfavond. Dan heb ik nog een verslag te maken van een parochiële activiteit en - meer op andere letteren gericht - een vervolg op een serie artikelen over poëzie op de basisschool. Met dit laatste probeer ik een brug te slaan tussen mijn voorafgaande vakgebied en mijn nieuwe interesse die overigens allang sluimerend was en hier en daar al aan de oppervlakte kwam. Nu nog de verdieping in de al genoemde jeugdliteratuur? Dat zal niet makkelijk zijn. Dit specialisme is wel op andere universiteiten aanwezig, maar niet in Utrecht. | |
11.00 uurDe klok maant mij, dat ik op moet schieten. Ik zou nog meer kunnen schrijven bij voor beeld over de aanschaf van boeken en syllabi of over de didactische presentatie van colleges, maar dan zou ik teveel richting boek gaan en ik zou behoorlijk op punten verliezen. Gauw het geschrevene nog eens nalopen en dan uittikken. Eigenlijk had ik nog illustraties willen toevoegen. | |
12.00 uurIk heb mij met deze dagboekbladen niet aan de traditionele week van dagboekschrijvers gehouden. Maar daar schrikt de VOOYS-redactie niet van. Wat het ‘model’ betreft: de aangegeven tijden kloppen globaal, zeker als het gaat om de totale benodigde tijd. Het karwei is dus minder zwaar dan het misschien lijkt, zelfs voor iemand die nooit een dagboek schrijft, zoals ik. Over de verteltijd, de vertelde tijd en eventuele correlatie weid ik nu maar niet uit, want het is toch al 12.10 als ik de enveloppe sluit. |
|