Vooys. Jaargang 5
(1986-1987)– [tijdschrift] Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 178]
| |
thijs pollmannNaar Amsterdam gegaan om het beeld te zien. Multatuli na een eeuw vereeuwigd. Komend vanaf het Centraal Station en langs de ronde Lutherse breipot ontmoet je het beeld aan de achterkant. Die is bizar. Het beeld heeft vleugeltjes, geknotte stompjes op de hoogte van de schouderbladen. Is Multatuli uit de literaire hemel neergedaald met een lichte handicap? Het bizarre verdwijnt als je de bult van de brede brug over het Singel hebt beklommen die het monument torst. Dan toont het beeld een sprekend gezicht met strenge snor en achterovergekamde haren zoals de portretten hem laten zien. Het gehavende lijf bezwerend naar voren gebogen. Hij heeft nog altijd een boodschap waar je niet onderuit mag. Maar voor je de rondgang om het beeld hebt voltooid, zijn de restjes vleugel aan de achterkant er weer. Even, heel even, is er de illusie dat de uitstulpingen op die plaats wel eens het pak van Sjaalman zouden kunnen zijn. Een rugzakje van wandelaars-formaat, precies groot genoeg voor een pakketje van een paar honderd A4-tjes. Multa tuli. Het deed me genoegen dat het beeld er nu stond. Minder pompeus dan Domela Nieuwenhuis, of Van Heutz werden geeerd, maar toch levendiger en met meer allure dan het magere kleinplastiek dat aan Gorter werd gewijd, in het kleine stadje Balk aan de waterkant. En het is een hele geruststelling dat Multatuli niet tot zwijgen is gebracht. Zoals altijd bij zulke pelgrimages zit een historische ongerijmdheid me dwars. Veertien dagen eerder had ik Mei herlezen. Het weer en mijn stemming vroegen er om. En het vertrouwde geluid was als de lente nieuw. Zo overdadig beeldend en kleurig heeft het Nederlands - in mijn oren - daarna niet vaak meer geklonken. En... ook Mei jubileert. Twee maanden na het overlijden van Multatuli begon Gorter aan het netschrift van de eerste zang. Dat was in april honderd jaar geleden. Die coïncidentie schept de verwarring. Voor Gorter moet Multatuli een oude man geweest zijn en een gevestigde reputatie. Het kost mij echter moeite me te realiseren dat die levens zich niet tegelijk maar na elkaar hebben afgespeeld, dat Fancy geen zusje is van Mei, maar een oudtante. Zoals het moeite kost me voor te stellen dat de student Gorter een scriptie schreef over... Multatuli. Maar het allermoeilijkst is toe te geven dat Gorter zich schatplichtig heeft kunnen voelen aan Multatuli. En schatplichtig voelde hij zich. In een brief die van februari 1887 moet dateren schreef Gorter het volgende In Memoriam:
‘Multatuli is dood. Er zijn veel jaren geweest, veel te veel, waarin ik, lang en lang, honger had. Toen werd mijn ziel dor, als grond in de zomer, ik liep rond dof en moe, als een hongerig wild dier, zoekend of er nergens wat was dat ik kon eten. Toen was mijn ziel bijna gestorven. Zoo verdorde ze en hongerde ze. Het is niet van veel belang ik ben maar een uit duizend. Maar toen is hij gekomen om mij voedsel te geven en heeft mijn ziel behouden. En lang heb ik toen achter zijn voeten geloopen, waar hij ging en ik heb hem liefgehad als een hond den man die hem zijn eten geeft.’Ga naar voetnoot*
Schatplichtig, ja zeker. Maar wat een superieure vorm om je schatplichtig te betonen. | |
[pagina 179]
| |
foto: E.A. Bayens-Bekker
Multatuli |
|