Het Lancelotproject
Het gaat om het Lancelotproject, dat zich bezighoudt met de Middelnederlandse bewerkingen van de Franse Lancelot en prose. F.P. van Oostrom is in 1981 gepromoveerd op een studie over een van die bewerkingen: Lantsloot vander Haghedochte. De teksteditie van deze Lantsloot, bezorgd door W.P. Gerritsen, met medewerking van F.P. van Oostrom en P.G.J. van Sterkenburg, verschijnt in 1987. Aan de zogenaamde ‘Lancelotcompilatie’ - een andere Middelnederlandse bewerking van de Lancelot en prose - wordt gewerkt door A.A.M. Besamusca, F.P.C. Brandsma en P.N.C. Pesch. Op een derde Middelnederlandse Lancelot-tekst promoveerde eind 1979 in Berkeley O.S.H. Lie: The Middle Dutch Prose Lancelot: a study of the Rotterdam fragments and their place in the French, German and Dutch Lancelot en prose tradition. Van haar dissertatie verschijnt in 1987 een omgewerkte redactie in druk.
Als het Lancelotproject uiteindelijk over vele jaren voltooid zal zijn liggen zo'n vijftien boekdelen op tafel, die, ook internationaal gezien, van eminent belang zullen zijn voor de studie van de Arturistiek.
Veruit de meeste publikaties die de sectie op haar naam brengt, worden geschreven vanuit de ‘VF'-optiek’ en hebben dus te maken met het ‘Kaderproject Middelnederlandse letterkunde’. Een aantal van de hierboven genoemde artikelen hoort ertoe. Maar er is meer. Ik laat een beknopt overzicht volgen, waarbij het erom gaat een indruk te geven. Kleinere publikaties, recensies en aankondigingen, bijdragen aan naslagwerken, artikelen in kranten, en dergelijke, blijven geheel buiten beschouwing. Voor het overige wordt volstaan met aanduidingen. Wie meer wil weten zij verwezen naar de wetenschappelijke jaarverslagen die ieder jaar in de faculteit worden gemaakt, of, bij wat minder brandende nieuwsgierigheid, naar de mettertijd te verschijnen delen van de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap.
Binnen het deelproject ‘Lancelot’ schreef Bart Besamusca sedert 1984 vijf artikelen in verschillende tijdschriften (Spiegel der letteren, Bzzlletin, De nieuwe taalgids en het Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde). Bovendien bezorgde hij het Repertorium van de Middelnederlandse Arturepiek (Utrecht, 1985). W.P. Gerritsen leverde een bijdrage over ‘Walewein van Melle’ aan de Feestbundel voor Maurits Gysseling.
Binnen een ander deelproject, ‘Karelepiek’, hielden H. van Dijk en I. Spijker in 1982 beiden een lezing tijdens het negende internationale congres van de Société Rencesvals. De Actes van dit congres zijn verschenen in 1984. I. Spijker is daarnaast mede-redacteur van het jaarlijks verschijnende Bulletin bibliographique de la Société Rencesvals en zij werkt aan haar disseratie over Renout van Montalbaen.
Binnen het deelproject ‘Artes-literatuur’ verschenen, behalve de reeds genoemde publicaties van O.S.H. Lie in de bundel Tussentijds, een artikel van J.E. van Gijsen (in het Jaarboek ‘De Fonteine’), oorspronkelijke een lezing op een colloquium in Cent (gehouden