De rotsinscripties in Wyoming County waren overigens al in 1964 ontdekt. Het toen door professionele archeologen uitgebrachte rapport was tot de conclusie gekomen dat het hier ging om inkervingen, ontstaan bij het polijsten van stenen of benen werktuigen, bij benadering te dateren tussen 1300 en 1500 na Christus, en zonder twijfel afkomstig van de autochtone bevolking. De amateur-archeologen die de rotswand in 1982 aan een nieuw onderzoek onderwierpen, zagen het heel anders. Door de groeven met krijt te vullen en later met behulp van viltstiften op doek over te brengen slaagden zij erin het gehele samenstel van inkervingen zichtbaar te maken en te fotograferen. Voor hun verbaasde ogen verscheen een lineair geordende reeks figuren, onderbroken door reeksen verticale en schuine strepen. Het vermoeden dat het hier om een boodschap in een onbekend schrift zou kunnen gaan, verkeerde al spoedig in zekerheid. Foto's van de inscripties werden toegestuurd aan de man die in Wonderful West Virginia wordt aangeduid als ‘America's leading decipherer of ancient inscriptions’, Dr. Barry Fell, emeritus hoogleraar aan de Harvard universiteit.
Fell bleek een snelle werker te zijn. ‘He immediately identified the script called Celtic Ogam, for it is one of the ancient scripts that he encounters regularly on American stone carvings. He translated the Celtic Ogam into the Old Irish language. Next, he translated the original Old Irish into modern English. According to Fell, the Wyoming County petroglyph bears this astounding message: ‘At the time of sunrise a ray grazes the notch on the left side on Christmas Day. A Feast-day of the Church, the first season of the (Christion) year. The season of the Blessed Advent of the Savior, Lord Christ (Salvatoris Domini Christi). Behold, he is born of Mary, a woman.’
De onderzoekers van de rotswand waren nog niet van hun verbazing bekomen of er lag alweer een brief van Professor Fell in de bus. Hij had de smaak blijkbaar te pakken gekregen en op dezelfde rotswand ook nog twee marginale inscripties in andere schriftsoorten ontcijferd, een korte tekst in het Algonquian (een Indianentaal), luidende ‘Good Tidings’, en een langere, geschreven in het Tifinag, volgens Fell ‘a Scandinavian Bronze Age script that linguists have identified in Canada, Great Britain and Libya and North Africa’, waarin de Oudierse mededeling als volgt werd toegelicht: ‘Information for regulating the calendar by observing the reversal of the sun's course’. Fell nodigde de onderzoekers uit, de juistheid van zijn ontcijfering te controleren door tijdens de winterzonnewende te observeren waar het licht van de opgaande zon de inscriptie zou raken. En ja hoor: op 22 december 1982, precies om 9.05 's morgens, streek de eerste zonnestraal langs een driehoekige inkeping in de overhangende rots en tastte de inscriptie als een schijnwerper af. ‘“That proves it”, Shields said pointing to the wall notch’.
Het is niet aardig, de opgetogen ontdekkers van de Wyoming County Petroglyph hun trots te misgunnen. De door hen aan het licht gebrachte tekens op de rotswand kunnen, naar het mij voorkomt, niet zomaar worden afgedaan als willekeurige inkervingen, ontstaan bij het polijsten van werktuigen. Maar van Fell's ontcijfering deugt natuurlijk geen barst. Het bewijs daarvoor levert hij met aandoenlijke naieveteit zelf, in het artikel waarin hij zijn methoden uiteenzet. Ik ben geen kenner van het ogham-schrift, en mijn Oudiers heeft betere dagen gekend. Maar als deze inkervingen ogham zijn en Fell's transcriptie ervan Oudiers, ben ik bereid Stokes' en Strachan's Thesaurus palaeohibernicus