Gerrit de Boer
De juffrouw is een automaat
Lege flessen vullen mij met weemoed. Toen de zomers nog lang en heet waren, mijn zussen dorstig, liep ik elke dag naar de Spar. Met een tasje lege flessen. De stoep vegen, het gras maaien, elke taak om mijn ledigheid te vullen was aan mij niet besteed. Maar zes flessen limonade halen met een tasje waarvan de handvaten gemakkelijk afbraken, dat deed ik graag. Want bij de lege flessen zag ik de juffrouw. Het was warm en zij droeg onder haar T-shirt niets dan twee zweetplekken. Zij bukte altijd en ik kreeg nog één vijftig terug ook. Wat lijkt dat weer lang geleden. Nu stop ik de flessen in een automaat. Drie gulden statiegeld zegt niet zoveel meer.
De koffiekamer had ook een juffrouw. Ze gromde, daarom zat ze in een hok. Als haar luik openging ging iedereen even kijken, of men kocht wat. Af en toe ging haar deur open en viel ze ons met haar karretje aan. Ze was genadeloos, maar er was altijd koffie. Er waren stuivers, er was een doekje voor een omgevallen beker.
Nu is de juffrouw een automaat. De juffrouw is tien automaten. Voor de stuivers, voor de kwartjes. Voor de koffie, voor de thee, voor de cola. Voor een koekje of een bevroren appel. Voor de sigaretten en voor de bekertjes. En er is niemand die mij helpt wanneer de juffrouw blokkeert of leeg is. Mijn omgevallen bekertje ruim ik op met wegwerphanddoekjes uit de WC. En hoe ik de korte kanten ook opensla, één is niet voldoende.
's Ochtends om tien uur neem ik tien stuivers, twee koeken, een Nuts en vijf bekertjes. Wanneer alles weer op is om 12 uur, ben ik tenminste voorzien. Om 3 uur, de melk op en twee kwartjes betaald voor mijn koffie, denk ik aan de juffrouw van de flessen. Automaten vullen mij niet.