eind oktober bij het Psychologisch Adviescentrum voor Studenten belandde. Na het aanhoren van zijn relaas raadde de psycholoog hem aan een andere afstudeerrichting te kiezen, en ging samen met Job in een praatgroep voor Taalbeheersingsslachtoffers. Job koos nu voor Moderne Letterkunde.
Inmiddels had de administratie hem verzocht om zijn propedeusebul te laten zien, omdat het geheugen van de computer gewist was. Job was zijn bul echter kwijt. Hij kreeg een maand om hem alsnog te tonen.
Op 2 november liet het Bureau Studiefinanciering hem weten, dat zijn inschrijvingsbewijs nog niet binnen was. Job kreeg een maand om dit recht te zetten. Job zocht naar zijn bul, nam contact op met Bureau Inschrijvingen en ging samen met zijn nieuwe psycholoog in een praatgroep voor Moderne-Letterkunde-slachtoffers.
Op 15 november om 14.00 uur vond Job zijn bul terug, en ging hiermee in vliegende haast naar de administratie. Helaas was daar alleen 's ochtends iemand aanwezig. Omdat de tijd drong, ging Job naar de studieadviseuse. Ook die was afwezig. Na een uur wachten verscheen een vriendelijke heer, die Job vertelde dat zij in vergadering was. Job legde zijn probleem uit, en de heer nam zijn bul en tentamenbriefjes mee om deze aan de studieadviseuse te overhandigen, zodat Jobs dossier in orde gebracht kon worden.
Op 16 november kreeg Job zijn inschrijvingsbewijs in de bus; het stond echter op een verkeerde naam en hij stuurde het terug. Op 18 november informeerde hij bij de administratie van het Instituut De Vooys; hier had men bul noch tentamenbriefjes ooit gezien. De studieadviseuse kon zich niet herinneren ze ontvangen te hebben; een intensieve zoekactie naar de vriendelijke heer leverde niets op.
Op 19 november ontving Job bericht, dat hij niet in de computerlijsten van de universiteit voorkwam, en dus geen inschrijvingsbewijs kon krijgen. Zijn middelbare-schooldiploma, zijn propedeusebewijs en zijn tentamenbriefjes bleven weg. Op 2 december liet Groningen weten dat Jobs beurs was stopgezet.
Volledig ontredderd en radeloos klopte Job aan bij de vertrouwde deur van het Psychologisch Adviescentrum. Een hem volkomen onbekende dame deed open, en vertelde hem dat het adviescentrum opgeheven was. Het was ochtend, 3 december.
Sinds die dag is Job zichzelf niet meer. Hij heeft zijn kamer, die hij niet meer kon betalen, verlaten en brengt zijn dagen zwervend door op Hoog Catharijne. Zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering is afgewezen door een computerfout bij de Sociale Dienst. Job verwacht niet dat dit nog hersteld zal kunnen worden.
N.A. de Voore