[Nummer 3]
Redactioneel
Sinds enige tijd zijn er signalen te beluisteren dat men begint te twijfelen aan de aloude arbeidsethiek die ons voorschrijft dat werken een noodzaak is; geen verworven recht maar een plicht. Nu de crisis in arbeidsland een feit is waar we niet meer omheen kunnen, gaan er stemmen op om de gehele arbeidsethiek op de helling te zetten en te kijken of die plicht tot arbeiden niet om te buigen valt tot een situatie waarin arbeid met andere ogen wordt bezien. In de toekomst zullen we gewend moeten raken aan het feit dat werken geen plicht meer is maar daarentegen éen van de mogelijkheden om een leven zinvol te besteden. Naast de invoering van een basisloon of uitkering zal er een oplossing gezocht moeten worden om het beschikbare werk te verdelen.
Als dat basisloon een feit is, zal wellicht de scheiding tussen nuttig, dat wil zeggen maatschappelijk relevant werk en hobbiïsme wegvallen. In dat geval zal de mogelijkheid vergroot worden om in de verschillende terreinen van het Nederlands die nu beschouwd worden als een vorm van hobbyisme, aan het werk te zijn. Dat zal inhouden dat de verschillende specialisaties waarin een afgestudeerd Neerlandicus zich kan begeven, in een ander daglicht komen te staan. Niet langer zal de vraag rijzen of een studierichting, en dan met name een specialisatie-richting, maatschappelijk relevant is; de vraag wordt eerder: heb je er wel zin in om je met die materie bezig te houden. Zo ja, dan kun je onder het genot van een basisloon je gang gaan.
Alleen al om deze reden kan het goed zijn te vechten tegen het saneren van minder efficiënt florerende afdelingen. Het is te hopen dat de verandering in het arbeidsethos snel doorzet zodat de nu op de tocht staande afdelingen misschien toch nog behouden kunnen blijven.
de redactie