toegankelijk. Op de grond is een kopje koffie overgebleven. Rustig drinkt hij de koffie op.
Een pijl wijst hem naar een nieuwe toegang. In deze kamer staat een indrukwekkend portret centraal. Een heilige zou men zeggen. Verder staat er een boom, struktureel bewerkt. Onder de boom met ook daarin het portret zingen enkele lieden een litanie: ‘En de Here zei de: Zie, het is één volk en zij hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen onuitvoerbaar zijn.’
Zich meewarig afvragend met welk doel hij ook weer gekomen is, begeeft hij zich naar een volgende deur. Het openen van deze deur is als het binnenstappen van een tijdmachine. Zijn ogen vallen van verbazing open voor de kennis, wetenschap, kunst en wereldbeschouwing van het verleden. Het doet hem vermoeden nu eindelijk tot de kern van het Cultuur-bezit te zijn doorgedrongen. Dit idee is echter van korte duur. Er groeit een kloof tussen het Beeld van het verleden en de Uitbeelding van het heden. De onzeglijke waarde van het verleden tracht men op triviale wijze onder woorden te brengen.
Niet het Beeld is van belang, maar het detail, los van haar kontekst. Men kan alleen genieten van Historische Cultuur door Voorwaardelijk Gefinancierd Onderzoek.
Voortdurend lopen mensen vanuit deze kamer naar een ander vertrek. Door een kijkgaatje ziet hij een kamer vol beeldschermen. Achter ieder scherm zit iemand. Elk beweegt een doorschijnend folio, waardoor er titels van boeken op het scherm verschijnen. Door het indrukken van een aantal keuzetoetsen blijft één titel over. De persoon geeft dan bladzijdes uit het boek aan en werpt geld in een gleuf aan de bovenkant van het scherm. Na enkele seconden komt er ratelend een vel met tekst aan de onderkant uit. Met boeken wordt niet meer gewerkt, alleen nog maar verknipte kopieën bestaan.
Vertwijfeld, maar nog niet in volledige wanhoop kruipt hij achter een persoon aan, naar de volgende ingang. Hier zijn grote schema's de blikvangers; mooie tekeningen versierd met + en -. Men probeert Cultuur te begrijpen door gebruik te maken van formalisaties. Woorden die de dichter eens in het innerlijk verzamelde en in Buitenbeeld weergaf, wachten slechts de toekomst die door de wetenschap bepaald wordt. De stoelen reiken tot het plafond. De mensen erop lezen of schreeuwen. Hij hoort: ‘De intenties van de taal gebruikt in deze poëzie laat haar Culturele hoogtepunt karakteriseren in de geperiodiseerde generatie’.