H.J. Doeksen
Beroepsoriëntatie
Vóór de invoering van de nieuwe studie-opzet, de zogenaamde tweefasenstructuur, werd er hier op het Instituut niet systematisch aan carrièreplanning voor studenten gewerkt. Het merendeel werd leraar, meestal als een soort automatisme. Wie dat niet ambieerde, zocht zijn of haar eigen weg. De arbeidsmarkt was ruim genoeg.
Hoewel het duidelijk werd, dat die arbeidsmarkt krapper werd, dat de behoefte aan nieuwe leraren af zou nemen, om de eenvoudige reden dat het geboortecijfer daalde, werd het opzetten van beroepsoriëntatie en een systeem van carrièreplanning uitgesteld tot nader order. Die nadere order kwam via de tweefasenstructuur. Het werd heel duidelijk dat slechts een zeer gering percentage neerlandici/letterenstudenten leraar kon worden. Waar was werkterrein voor de overige studenten te vinden? Dat was de vraag, waarover de commissie beroepsoriëntatie zich boog in de zomer van 1982. Het leek het beste na te gaan welke functie door neerlandici werd bekleed, buiten het beroep van leraar. Er bleek nogal wat variatie: direkteur van een volkshogeschool, journalist, uitgever, public relationsofficer, adviseur onderwijs van een kamerfractie etcetera.
De commissie stelde een werkplan op. Er moest een syllabus worden geschreven, sprekers worden uitgenodigd, ook de afdelingen zouden erbij worden betrokken. De afdeling taalbeheersing achtte het schrijven van een syllabus een goed stageonderwerp voor een aantal doctoraalstudenten van het college ‘Schrijven in de voorlichtingssector’. Omdat het op een gegeven moment niet geheel duidelijk was wie de verantwoording over wat had, zijn er enkele zaken misgegaan.