Prof. Dr. W.P. Gerritsen verwerkte wat we gevonden hadden in een lijst van stellingen, met argumentatie. Blijde verrassingen veroorzaakten deze stellingen: hadden we dit werkelijk allemaal gevonden? Maar tevredenheid verkeerde toch al snel weer in paniek bij het idee dat we die stellingen nu zouden moeten verdedigen tegenover een keurkorps van specialisten. Want dit was de laatste beproeving: een symposium, te houden op de feestdag van Sint Brandaan, 16 mei 1983.
Genodigd was natuurlijk Prof. Dr. Maartje Draak, van het ons inmiddels zo vertrouwde blauwe boekje. Zij toonde duidelijk haar betrokkenheid bij de zaak door, nog vóór het begin van de discussie, aan te dringen op publicatie van de onderzoeksresultaten.
De tweede specialist was Prof. Dr. L. Peeters, die zich ook al jaren intensief bezighoudt met de Brandaan. Hij benadrukte met name de mogelijkheid dat de Brandaan, getuigend van een misschien toch uitzonderlijk standpunt in theologische vraagstukken, waarschijnlijk voor een zeer bepaald publiek geschreven is.
Prof. Dr. D. de Vries-Edel, keltologe, wees herhaaldelijk op de Ierse origine van verschillende hiernamaals-aspecten in de Brandaan. Bij de hellestraffen in de Brandaan is sprake van kou en hitte. Hierin vond zij de aanleiding tot een vroege datering van de tekst, want in de loop van de tijd verdwijnt kou uit de voorstellingen van de hel.
Prof. Dr. F.W.N. Hugenholtz had vanuit de historische hoek enig dateringsonderzoek gedaan en deelde ons kort maar krachtig de verrassende resultaten daarvan mee, die gelukkig de onze niet tegenspraken. Allerlei details wezen volgens hem naar een religieus milieu voor het ontstaan van de Brandaan. De veronderstelling van een publiek van geestelijken vond hij bevestigd in de proloog van de Brandaan, waarin alleen heeren worden toegesproken.
De laatste gast was voor ons misschien wel de belangrijkste. Prof. Dr. F.J.A. de Grijs, als theoloog gespecialiseerd in de middeleeuwen, was vooral getroffen door het milde godsbeeld in de Brandaan. In de tekst wordt volgens hem de eigen verantwoordelijkheid van de mens sterk benadrukt. Elk mens heeft de vrije keuze tussen goed en kwaad. Kiest men het kwade, dat des duivels is, dan ondervindt men daarvan de akelige gevolgen. Maar er is ook de genade Gods, die geldt voor elke zondaar, zodra hij berouw toont. Zelfs de kleinste goede daad in een overigens zondig leven wordt beloond. De Grijs vond de Brandaan in dit opzicht een unieke tekst, en is nieuwsgierig naar meer teksten waar dit milde godsbeeld uit spreekt. De theorie van Le Goff, de basis voor onze dateringshypothese, was volgens hem leuk