Frankrijk dan wel Nederland bevindt.
Na een periode van overspel en duidelijke moeilijkheden met én Johan én Gerard, een periode die zeer goed is verfilmd mede door toedoen van de treffende scènes aan het bed van Joob en ondanks de slechte scène bij het lijk van Johan, gaat Hedwig met Ritsaart naar Engeland. En dan loopt het al weer gauw te snel wat de geestelijke ontwikkeling betreft. De periode alleen met Ritsaart in het kleine huisje is te kort; de tijd dat Hedwig de baby in haar armen heeft is te onbepaalbaar, een uur?, een dag?, zodat men geneigd is te denken dat ze een nog levende baby in haar koffertje meeneemt. Maar hoe dan ook, de film draait verder en het inzicht groeit bij de toeschouwer zekerder en geloofwaardiger. Tot men aankomt bij het absolute hoogtepunt van de film: Hedwig in de isoleercel van de psychiatrische inrichting. Merkwaardig is het te lezen in een recensie van Fred van Doorn (HP 9/10/82) dat hij in deze scène voelt: ‘De man is een observator en een manlijke regisseur zou deze scène ongetwijfeld anders hebben gefilmd.’ en wel ‘omdat hij (de manlijke toeschouwer) voor het eerst het gevoel heeft dat hij naar iets zit te kijken dat hem ontgaat.’ Zoiets kan ik niet begrijpen om zo te zeggen ontgaat míj hier iets. Misschien omdat ik niet een manlijke toeschouwer ben? Geen idee. Voor mij juist, hoe onaannemelijk het ook is dat ik zelf in zo'n situatie ooit terecht zal komen, is het dieptepunt van haar geestelijk in de war zijn zó te begrijpen dat ik niet kan zien dat iemand dat zou kunnen missen.
Het is een vondst, de kruisjes en de andere woordeloze tekenen die in het boek staan voor het spuiten van de morfine en de keren dat ze tot hoererij vervalt om aan de morfine te kunnen komen óók zonder woorden weer te geven: het steeds weer spuiten en het in ontvangst nemen van het geld. Dit laatste gebeurt met steeds minder gevoel van waarde. Deze tweede helft van de film is sterker: werd in het eerste deel nog hier en daar hartelijk gelachen, in het tweede deel ziet men meer de ernst de overhand krijgen. De scènes in de ziekenzaal en de gesprekken met zuster Paula zijn zeer treffend. Dat deze gesprekken in het Frans worden gevoerd komt de kwaliteit zeer ten goede. Helaas lopen ze al pratend onder een afdakje van plastic golfplaat door: een schoonheidsfoutje en zo te zeggen een kenmerk van het ware, want de beelden van Theo van de Sande zijn zo mooi dat inderdaad enkele huizen in mijn verbeelding zijn afgebroken en door de beelden uit de film weer inge-