Voorstellen van ambachten en bedrijven en daartoe betrekkelijke verhalen voor kinderen

[p. 57]

13. De heelmeester.

Het voorstaande plaatje, Kinderen! vertoont u ook het vertrek of winkel eens heelmeesters; voor hem zit een man op eenen stoel, welke een ongemak in den mond heeft, en waaraan hij eene geweldige pijn lijdt, gelijk gij uit zijne pijnlijke wezenstrekken wel zult kunnen opmaken; denkelijk zal hem eene zijner kiezen moeten uitgetrokken worden. De kies-, tand-, of eene andere pijn in den mond, zult gij misschien bij bevinding wel weten, Kinderen! dat zeer onaangenaam is; en veelal hebben wij dit letsel door onze eigene schuld, het zij dat wij den mond, vooral des morgens, niet genoeg zuiveren, en dus onze tanden en kiezen laten vervuilen, of in onze jeugd, door op kandijsuiker, of zoogenaamde klontjes, te knabbelen, dezelve bederven; in onze jeugd het hoofd te veel broeijen, of iets dergelijken meer. - Echter zijn er ook eene menigte menschen, welke, door gebreken in de natuur, kies- of tandpijn, of ook wel andere ongemakken in den mond krijgen.

In zulke of andere ligchaams-ongevallen, Kinderen! is het noodig, dat men goede hulpmidde-

[p. 58]

len gebruike, want door verkeerde middelen aan te wenden, heeft menigeen verminkte ledematen gekregen, of sommigen derzelven wel geheel verloren, door ze, op eene pijnlijke wijze, door de haud des heelmeesters te moeten laten afzetten.

Menigeen, die het ongeluk had, dat in eene felle koude, zijne hand of voet bevroren geraakte, verloor zijne ledematen, door ze dadelijk aan het vuur te brengen; daar hij dezelve zeer denkelijk zoude behouden hebben, indien hij ze eenigen tijd in ijskoud water, of onder de sneeuw gehouden had. Met een' bevroren appel kunt gij daaromtrent de proef nemen; als gij dezen aan het vuur brengt, wordt hij rottig, als ge hem in ijskoud water legt, trekt er de vorst uit.

Wanneer gij, Kinderen! ouder geworden zijt, en over u zelve, of anderen hebt te beschikken, moet gij u ook te allen tijde wachten, ligtvaardig iets te gebruiken, of een' anderen te doen gebruiken, dewijl gij daardoor u zelve, of een' anderen, het leven zoudt kunnen benemen. Weest wijders gehoorzaam aan de lessen van uwe ouders of dergenen, welke over u gesteld zijn; want deze bevelen zullen ook regelen bevatten, welke gij, ter instandhouding van uwe gezondheid, moet in acht nemen; stelt u ook nooit onnoodig in gevaar, met u op- of aan het water te begeven, op hooge plaatsen te klimmen, schiet-

[p. 59]

geweer aan te roeren, met vuur of scherpe dingen te spelen, en gij zult van veel letsel bevrijd blijven, hetwelk u anders ongetwijfeld zal overkomen.