10. De pakkers.
De menschen, welke gij op het laatste vakje van het hier voorstaande plaatje ziet werken, Kinderen! zijn Pakkers; namelijk, werklieden, welke de goederen der kooplieden, in linnen, of matten, pakken, opdat ze dus veilig, het zij ter zee of te land, kunnen verzonden worden. Zulke pakkers heeft men vooral veel in Amsterdam. Eenige lieden van deze voegen zich bij elkander, en maken eene soort van verbindtenis, of Compagnieschap, van welke men er in Amsterdam verscheiden heeft. Deze compagnieschappen voeren elk eenen bijzonderen naam; de leden van dezelve hebben zich bekwaam gemaakt, om de koopgoederen wel te kunnen inpakken, en het gaat hun wel, naar mate het den kooplieden wel gaat.
Door den koophandel, Kinderen! wordt aan millioenen handen werk bezorgd, en wanneer hij bloeit, dan bloeijen ook de kunsten en handwerken. - De vermaarde koopstad Amsterdam, die in de twaalfde, en misschien in de dertiende eeuw nog maar slechts een visschers vlek was, werd er zulk eene magtige stad door; ja ons geheele vaderland is er rijk door geworden.