Voortgang. Jaargang 30
(2012)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Valentijn ende Oursson
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Veritablement nous trouvons aux croniques ancienes’Met deze woorden begon een laat-middeleeuwse anonieme Franse auteur aan een roman over een tweeling, Valentin en Orson genaamd, die een ongekende populariteit genoten heeft, niet alleen bij zijn verschijnen, maar ook in de daaropvolgende eeuwen. Het boek werd tot in het begin van de negentiende eeuw ‘praktisch’ ongewijzigd herdrukt, verkocht, uitgevent, geleend, voorgelezen en gelezen.Ga naar voetnoot2 Daarnaast werd het als toneelstuk op de planken gebracht, als opera gezongen en er zal ook wel een poppenkastvoorstelling van gemaakt zijn.Ga naar voetnoot3 Wie die auteur was, waarom hij deze roman schreef, voor wie, met welke intentie en verwachting, wij weten het niet.Ga naar voetnoot4 Het oudste bekende exemplaar is een druk uit 1489 uit de werkplaats van Jacques Maillet te Lyon. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over Valentin et Orson bestaat nauwelijks secundaire literatuur. Negentiende-eeuwse literatuurwetenschappers konden maar heel weinig waardering opbrengen voor deze in hun ogen overrijpe, oeverloze, breedsprakige, kakelbonte, heterogene en qua compositie onevenwichtige romans d'aventure.Ga naar voetnoot5 Hun bewondering ging uit naar de compacte, homogene, stijlvaste chansons de geste en romans in verzen,Ga naar voetnoot6 met als gevolg dat er pas onlangs een moderne editie verscheen van Valentin et Orson, en er nog altijd geen moderne editie bestaat van vergelijkbare prozaromans als Dieudonné de Hongrie, Jourdain de Blaves, Olivier de Castille et Artus d'Algarbe en L'histoire de Maugis d'Aygremont et de Vivian son frere, romans waarvan wij weten dat zij destijds zéér tot de verbeelding gesproken hebben.Ga naar voetnoot7 De enige literatuurwetenschapper - bij mijn weten - die zich serieus in Valentin et Orson - en de Engelse vertaling ervan door Henry Watson (ca. 1510) - verdiept heeft, is de Amerikaan Arthur Dickson.Ga naar voetnoot8 Dicksons studie heb ik met bewondering gelezen en ik heb mij verbaasd over de gedetailleerdheid en de reikwijdte van zijn observaties. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het archetype van Valentin et OrsonOmdat er geen handschrift en ook geen oudere druk bekend is dan die van Jacques Maillet gaan Dickson, en in zijn voetspoor Schwam-Baird, ervan uit dat Maillet 1489 de editio princeps is.Ga naar voetnoot9 Schwam-Baird legt in haar inleiding uit dat de weerstand tegen de boekdrukkunst - die niet ten onrechte als een grote bedreiging voor het traditionele schrijvershandwerk werd ervaren - bij het gilde van kopiisten en boekverluchters in Parijs zo groot was dat ‘artificialiter scribere’ het eerst van de grond kwam in steden die geen universiteit binnen hun muren hadden en die dicht bij Duitsland lagen; immers daar kwam de expertise vandaan.Ga naar voetnoot10 Wie onwetend is over hoe de drukpers haar intrede in Frankrijk deed, zou een andere reden kunnen bedenken waarom Valentin et Orson in Lyon gedrukt werd: de stad komt er tweemaal in voor: In hoofdstuk 15 roept hertog Savorijn van Aquitanien de hulp in van koning Pepijn van Vranckrijck omdat zijn stad belegerd wordt door de Groenen Ridder die Savorijns dochter, de schone Fesone, tot vrouw wenst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te hebben, waarmee automatisch stad en land de wet van Mahom zullen aannemen. Maar als Pepijn hem te hulp wil schieten arriveert er een bode die hem meedeelt dat zijn stad Lyon wordt aangevallen door de Saraceense koning Lampatris. Op advies van zijn pairs schiet Pepijn Lyon te hulp, met als doorslaggevend argument: het hemd is nader dan de rok. Later in het verhaal zal koningin Berthe als zij wordt belaagd door koning Artus van Bertangien samen met de nog jonge en kwetsbare Carolus haar toevlucht zoeken in Lyon.Ga naar voetnoot11 Door de eigen stad een rol te laten spelen in de roman maak je hem als drukker / uitgever / boekverkoper interessanter voor je lokale markt - denk aan de Gulden Boom-scène in Mariken van Nieumeghen.
Van Jacques Maillet weten wij dat Valentin et Orson zijn eerste boek was.Ga naar voetnoot12 Maar was het ook de editio princeps van deze roman? Schwam-Baird geeft in haar editie een opsomming van alle haar bekende (her)drukken van Valentin et Orson, de oudste zijn:
De volgende 29 bewaard gebleven herdrukken verschijnen in de steden Rouen en Troyes, de laatste twee herdrukken in Montbéliard en Epinal, beide gedrukt in 1846 [S-B 49 en 50]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een stad die gelet op de inhoud van Valentin et Orson in deze opsomming ontbreekt is Orléans. Als er één stad in aanmerking komt als bakermat van Valentin et Orson - en misschien ook wel als geboortestad van de auteur - dan is het Orléans, immers het begin van de roman (de hoofdstukken 1-13) speelt zich af in het bos nabij Orléans. Daar bevalt Belesante van haar tweelingzonen Valentijn en Ourson. Daar wordt haar ene zoon door een wilde beer meegenomen, en het achtergelaten andere kind wordt gevonden door niemand minder dan koning Pepijn van Vranckrijck. Daar wordt de geroofde zuigeling door de welpen van de beer, voor wie het als voedsel bedoeld was, liefdevol als een broertje ontvangen. Daar zal later de jongvolwassen Oursson [lett. beertje] alias de Wildeman het bos van Orléans terroriseren. Zelfs koning Pepijn is niet in staat deze Wildeman te overwinnen. Hij mag blij zijn dat hij de confrontatie overleeft! Alleen de vondeling, die door zijn pleegvader naar zichzelf Valentijn [lett. hij die krachtig is]Ga naar voetnoot13 genoemd is, kan de Wildeman ertoe brengen zijn levenswijze op te geven, niet wetend dat hij zijn broer is. Misschien refereert de auteur hier aan een agressieve zonderling die zich ophield in de bossen rond Orléans? Maar er is meer. Koning Pepijn wordt in deze roman bijgestaan door zijn ‘douze pers’, de ‘Twaelf Genooten’. Wie dat allemaal zijn, wordt ons niet verteld, alleen de belangrijksten worden enkele keren genoemd. De eerste pair lijkt Milioen d'Angler te zijn, een schoonzoon van Pepijn, maar nergens wordt ons verteld met welke dochter van Pepijn deze Milioen gehuwd is.Ga naar voetnoot14 Na Milioen d'Angler volgen als tweede en derde pair hertog Sampson van Orliens [or. Sanson d'Orleans], die als wapenteken op zijn schild voert ‘eenen silveren Beir’ [or. ung ours d'argent] en diens zoon Garnier, graaf van Vendomme [or. Gerva(i)z de Wandomme].Ga naar voetnoot15 Ook dit pleit voor Orléans als bakermat van Valentin et Orson, maar nu komt het: Sanson d'Orléans en Gervais de Vendôme zijn geen epische helden die wij kennen uit de wereld van het chanson de geste en het reperto- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rium van André Moisan.Ga naar voetnoot16 En evenmin komen zij in de geschiedenisboeken voor... Hetzelfde geldt voor de zilveren beer. Wat ik inmiddels wél te weten ben gekomen is dat Orléans een apanage was van de koning van Frankrijk, een hertogdom dat gegeven werd aan de jongere broer van de koning van Frankrijk om in zijn levensonderhoud te voorzien: ‘ad panem’. Dit verklaart de hoge positie in de roman van de hertog en de hertogin van Orléans, maar waar komen die eigennamen vandaan? En waarom werd deze roman nooit in Orléans op de pers gelegd, waar sedert 1490 boeken werden gedrukt?Ga naar voetnoot17
Omdat Jelle Koopmans en ik er geen weet van hadden dat er door Shira Schwam-Baird aan een editie van Valentin et Orson gewerkt werd, waren wijzelf doende een kritische editie te bezorgen van Maillet 1489.Ga naar voetnoot18 Anders dan Schwam-Baird hebben wij ook andere drukken geraadpleegd en naar variante lezingen gezocht. Wij hebben de druk van Maillet integraal vergeleken met de druk van Yves Girardon, Troyes s.d. [S-B 34] en voor een substantieel deel van de roman vergeleken met:
Het resultaat van dit collatiewerk was dat de jongere drukken soms tekst bevatten die in twee of meer drukken voorkomt - en dus geen incidenten zijn - die niet in Maillet staat en desondanks zeer authentiek overkomt. Hierbij moet men zich realiseren dat elke herdruk een iets kortere tekst biedt dan de vorige.Ga naar voetnoot20 Extra tekst is dus een anomalie. Het vreemde is dat de drukken die met elkaar overeenstemmen voortdurend verspringen. Je krijgt gaandeweg de hoofdstukken de indruk dat Trepperel, Bonfons, Huguetan en Girardon onafhankelijk van elkaar teruggaan op een niet bewaard gebleven oertekst, waarop ook Maillet teruggaat.Ga naar voetnoot21 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maillet drukte Valentin et Orson in 1489. De auteur van deze roman gebruikte vrijwel zeker als een van de vele bronnen die hij in zijn roman verwerkte, een bewerking van Cléomadès, een roman in verzen geschreven door Adenet le Roi (gest. ca. 1300). Dit verhaal is zowel in handschrift overgeleverd als in druk: Le Cheval volant en bois, Guillaume Leroy, Lyon ca. 1480.Ga naar voetnoot22 Dat is ongeveer negen jaar vóór de druk van Maillet, maar acht jaar ná de introductie van de boekdrukkunst in Lyon in 1472. Kortom, het is allerminst zeker dat Maillet de eerste drukker was die Valentin et Orson op de pers legde. Of er een handschriftelijke versie geweest is, zoals van Le Cheval volant en bois, durf ik niet te veronderstellen. Maillet biedt een zuivere tekst en maakt weinig zetfouten. Toch zitten er rare fouten in sommige eigennamen,Ga naar voetnoot23 notoire probleem-gevallen voor elke kopiist / zetter. Enkele sprekende voorbeelden: ‘Renyer Montabay’ voor Renaut de Montauban, ‘vrayement’ voor de naam van een Sarazijn, vermoedelijk *Braymont, ‘Monemarche’ voor vermoedelijk Danemarche, ‘Cretophe’ voor vermoedelijk Christopolis, ‘Salize’ voor het elders correct gespelde ‘Falizee’ en ‘Armignat’ voor Armagnac. Dit soort fouten doet mij eerder denken aan handgeschreven kopij (manuscript) dan aan een handschrift (codex) dat als kopij dienst deed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Nederlandse vertalingWeten wij van de Engelse vertaling dat hij door Thomas Watson gemaakt werd in opdracht van Wynkyn de Worde - naar Dickson vermoedde tussen 1503 en 1505, maar Schwam-Baird maakt daar ca. 1510 van - van de Nederlandse vertaler weten wij helemaal niets. Ik houd het erop dat hij een Antwerpenaar was, die zijn vertaling schreef in het eerste kwart van de zestiende eeuw, maar dit is niet op archivalia gebaseerd. De oudste vermelding van de Nederlandse vertaling staat in een inventaris uit 1569 van een Kortrijkse boekhandelaar, die een exemplaar bezat dat in 1557 gedrukt was door Jan II van Ghelen.Ga naar voetnoot24 Mogelijk was dit een herdruk van een exemplaar dat zijn vader, Jan I van Ghelen, drukte, die tussen 1519 en ca. 1540 actief was.Ga naar voetnoot25 Die vertaling is niet ongeschonden overgeleverd. De oudste bewaard gebleven druk dateert van 1657 en werd gedrukt door Jan Jacobszoon Bouman te Amsterdam. Alle drukken daarvoor zijn stukgelezen of op een of andere manier verloren gegaan. De druk van Bouman is zichtbaar en controleerbaar geredigeerd door een zeven- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tiende-eeuwse kopijvoorbereider. De middeleeuwse taal is in spelling en syntaxis aangepast aan wat in Amsterdam rond het midden van de zeventiende eeuw gebruikelijk was: bijvoorbeeld een letter ‘k’ in plaats van de letter ‘c’, veel meer hoofdletters en veel meer tegenwoordig deelwoorden: ‘Valentijn dat gedaen hebbende’ in plaats van ‘Doe Valentijn dat gedaen hadde’ en veel apokope: ‘en’ in plaats van ‘ende’, ‘heb’ voor ‘hebbe’, ‘had’ voor ‘hadde’, ‘om’ voor ‘omme’ enzovoort. Een andere hebbelijkheid is dat de kopijvoorbereider heel lange volzinnen maakte van oorspronkelijk kortere zinnen. Zo kon hij al samenvattend inkorten. Als je de redactie-Bouman vergelijkt met de druk van Maillet en die van Verdussen, de Antwerpse drukker van de ingekorte versie, dan zie je dat Bouman - of zijn voorganger - regelmatig in het begin van een hoofdstuk de tekst van Maillet samenvat om pas later over te gaan op een ‘vertaling’ in de huidige zin van het woord. Want hoe aantrekkelijk boekdrukkers het verhaal over de twee gebroeders ook vonden, de omvang van de roman maakte het boek (te) duur. En vandaar dat elke herdrukker trachtte de roman wat in te korten opdat de roman betaalbaar bleef en met wat houtsneden opgelicht kon worden.Ga naar voetnoot26 Dat waren overigens geen speciaal voor de roman vervaardigde houtsneden, noch in Frankrijk, noch in Engeland, noch in de Nederlanden, maar ‘factotums’: min of meer toepasselijke houtsneden.Ga naar voetnoot27 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CensuurAnders dan Thomas Watson - wiens vertaling ik nog niet gelezen heb, maar waarvan ik wel enkele gevoelige passages heb bekeken - paste de Nederlandse vertaler zelfcensuur toe. De amoureuse archevesque van Constantinopolen, die in de hoofdstukken 2-9 geportretteerd wordt als een omhooggevallen ridder, aan wie door de onnozele keizer van Griecken veel te veel macht werd toevertrouwd, is door de Nederlandse vertaler veranderd in een ‘Valschen Ridder’. Zijn status als kerkvorst wordt volledig verzwegen. Een andere passage waar de Nederlandse vertaler zelfcensuur toepast, vinden wij in hoofdstuk 11 [mijn editie].Ga naar voetnoot28 Op desen selven dagh quam daer een arm man voor den coningh, gequetst ende bebloet, seggende: ‘Heer coning, ick moet u edelheyt klaghen over desen Wildeman, die in 't bosch loopt, van 't gewelt dat hy my gedaen heeft:Ga naar voetnoot29 Alsoo ick door 't bos soude gaen, [met] mijn wijf, hebbende spijse ghekocht voor dese weecke, soo is den Wilde- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
man daer ghekomen ende heeft de spijse genomen tegen mijnen danck ende heeftse gegeten.Ga naar voetnoot30 Ja dat meer is, hy heeft mijnen wijf genomen tegen mijnen dank ende zijnen wil daer mede gedaen ende my geslagen!’Ga naar voetnoot31 Door twee woorden uit de brontekst weg te laten heeft de vertaler deze passage een volstrekt andere lading gegeven. Het gaat om de zin: ‘et qui plus est il a prins ma femme et en a fait deux fois a sa voulente.’ Evenals in de brontekst komt de man gewond en bebloed klagen, maar anders dan in de Nederlandse vertaling vermeldt de Franse tekst nergens dat de man geslagen is. De Nederlandse vertaler voegt dit toe ter verduidelijking, iets wat hij vooral in het begin van de roman regelmatig doet. Misschien doet hij het hier ook om de koning ervan te overtuigen dat niet alleen zijn echtgenote geleden heeft onder de Wildeman. Wie wat langer meeloopt in de literatuur van de Middeleeuwen zal in de Franse brontekst humor ontwaren. In de Nederlandse vertaling is die verdwenen, en naar ik vermoed bewust. Middeleeuwse humor wijkt soms sterk af van de onze en is daarom moeilijk herkenbaar als er niet bij verteld wordt dat er iets is waarom gelachen wordt.Ga naar voetnoot35 Wat deze passage hilarisch maakt in plaats van tragisch is ‘deux fois’. Dat deze Wildeman zich aan een vrouw vergrijpt, is in de ogen van de lezer begrijpelijk, dat hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zich aan de vrouw van een arme man vergrijpt is al een stuk minder begrijpelijk, immers zij kan onmogelijk aantrekkelijk zijn. Maar dat hij zich tweemaal aan haar vergrijpt, maakt de verkrachting ridicuul, omdat alleen een idioot zoiets doet. De angstaanjagende onoverwinnelijke Wildeman stapt van zijn voetstuk en maakt zichzelf belachelijk.Ga naar voetnoot36 Wat de vrouw van dit alles denkt, is volstrekt niet belangrijk. Ook Belesante wordt niets gevraagd als keizer Alexander haar hand vraagt. Wij hebben geleerd aandacht, begrip en medeleven te hebben voor het slachtoffer van een misdrijf. Middeleeuwse mensen dachten daar heel anders en vaak tegenovergesteld over: het slachtoffer is een sukkel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gevaarlijke vrouwGeen censuur maar aanpassing zijn twee rode lijnen die de vertaler in zijn tekst vlecht. Om te beginnen normaliseert hij de omgangsvormen naar ‘zijn’ wereld, omdat de hoofdpersonen in de roman een voorbeeldfunctie voor zijn lezers hebben. Ook buigt hij bewust de man-vrouw relatie om: de vrouw behoort onderdanig aan de man te zijn. Eén voorbeeld: als in hoofdstuk 24 de reus Faragus Valentijn, de aanstaande echtgenoot van zijn zuster Escleremonde, en Oursson met list en bedrog gevangen genomen heeft en hen dreigt te doden tenzij zij hun geloof afzweren, dan laat de vertaler Escleremonde zeggen: ‘Broeder,’ seyde Escleremonde, ‘ick behoor u te obedieren in alle saecken die redelijck zijn, maer bedwanck doet dickwils quaet doen.’ In de brontekst stond minder gehoorzaam [editie Koopmans/Kuiper]: ‘Frere’, dist Esclarmonde, ‘obeyr me co[n]vient a vostre commandement. Car il se fault deporter et passer legierement de la chose que on ne peult avoir: la ou force contraint droit n'a point de vertu. Car necessité fait souvent mauvais marché prendre.’ Ten slotte waarschuwt hij meer dan eens zijn (mannelijke) lezers voor de vrouw als gevaarlijk en wispelturig creatuur. Dit laatste ontbreekt volledig in de Franse brontekst. Niet dat de auteur zijn mannelijke hoofdpersonen zich niet laat verbazen over waartoe een vrouw in staat is, maar zonder expliciete afkeuring. Ik geef twee voorbeelden. Als Valentijn in hoofdstuk 16 afscheid neemt van Engletijne dan heeft zij hem haar liefde verklaard. Valentijn gaat hier niet op in, zogenaamd omdat hij haar niet waardig is. Hier jokt Valentijn, want hij bekent Engletijne dat hij op zijn huid tussen zijn schouders een gouden kruis draagt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Engletijne heeft voldoende verhalen gehoord om te weten dat dit betekent dat de drager een koningskind is, dat geboren werd buiten de beschaafde wereld. Nogal los van de brontekst laat de vertaler de afgewezen Engletijne tot bezinning komen: Aldus sittende in haer kamer so heeft sy haer bedacht dat een coninghs dochter niet en behoort haer selven also over te geven, maer hert ende sinne daer in te setten om 't bloet van Vranckrijck in eeren te houden. In de brontekst is het laatste woord aan Valentijn, en dat bleef onvertaald: Et lors commença a considerer que amour de femme est forte chose et merveilleuse, car bien voit que, s'i luy plaisoit, Esglentine, la fille du roy Pepin, s'en yroit avec luy a sa voulenté. Mais le sens et la rayson qui estoit en luy dominerent et preserverent en tous temps de faire chose villaine ne dequoy peust jamais avoir [nul] deshonneur ou reproche. A tant lesse Esglentine et se mist a chemin. Valentin is onwetend over zijn herkomst, al moet dat gouden kruis hem goede moed geven. Zo zeer is hij zich zeer bewust van zijn missie, die herkomst te achterhalen, dat hij weerstand kan bieden aan de avances van Esglentine. Er schuilt géén veroordeling, wél verbazing, in de woorden ‘que amour de femme est forte chose et merveilleuse.’ Het zal niet de enige keer zijn dat Valentijn zich over het raadsel vrouw verbaast.
In hoofdstuk 35 arriveert Valentijn, die op zoek is naar zijn geliefde Escleremonde,Ga naar voetnoot37 in het koninkrijk Antiochien, dat geteisterd wordt door een mensenetende draak.Ga naar voetnoot38 Valentijn kan zijn leven redden door dat te riskeren in een gevecht met die draak. Valentijn accepteert deze zelfmoordmissie op voorwaarde dat de koning en zijn volk hun geloof in Mahom zullen opgeven en de wet van Jezus zullen volgen. De oude koning van Antiochien gaat hiermee akkoord. Deze oude koning heeft een uitzonderlijk mooie vrouw, Rosemonde geheten, dochter van de Saraceense koning Brandesier. Had het aan Rosemonde gelegen dan was zij uitgehuwelijkt aan de hierboven genoemde koning van Groot Indien, maar haar vader heeft anders beslist en haar aan deze oude man gekoppeld. Welk een straf! Samen zien zij verwonderd en bewonderend toe hoe Valentijn tegen elke menselijke kansverhouding in de draak doodt. De oude koning is overtuigd van de superioriteit van de God van Valentijn en houdt zich aan zijn woord. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rosemonde is inmiddels smoorverliefd geworden op de drakendoder en verklaart hem onomwonden haar brandende liefde. Valentijn lijkt heel even Escleremonde vergeten te zijn en wijst haar niet af, maar vraagt subtiel om uitstel met als smoes dat hij beloofd heeft een bedevaart naar Jeruzalem te maken. Misschien dat haar echtgenoot bij zijn terugkomst dood is? Maar zo lang wil Rosemonde niet wachten. Voor het slapen gaan drinkt haar echtgenoot een beker wijn. Rosemonde gooit een ampul vergif door dit slaapmutsje, voldoende om een draak om te leggen. Maar - weer humor zonder dat er gelachen wordt - de pas bekeerde koning slaat een kruisteken over deze beker wijn en ziet dan dat er gif in zit. Was een ideetje van Valentijn, biecht Rosemonde op, hij is verliefd op mij! Natuurlijk zweert de oude koning dat hij de verrader van kant zal laten maken, maar daar komt hij niet aan toe, omdat Rosemonde de koning ‘all night long’ in bed bezighoudt. Ondertussen stuurt zij een vertrouwelinge naar Valentijn om hem mee te delen dat haar plannetje mislukt is... De reactie van Valentijn is zeer verschillend in de brontekst en de vertaling. Et quant Valentin oyt les nouvelles qu'il estoit occupéGa naar voetnoot39 de la chose dont il estoit innocent, de grant merveilles plusieurs foys se seigna en disant: ‘Doulce Dame, qu'esse de couraige de femme?! Or me fault-il pour l'amour de la royne comme trahystre partir se je ne veul devant tous descouvrir son deshonneur. Si ayme mieulx partir et le paÿs laisser que pour l'amour de moy son deshonneur fust cogneu.’ ‘Doulce Dame [de moedermaagd Maria, WK], qu'esse de courage de femme?!’ klinkt toch aanmerkelijk zoeter dan: ‘O mogende God, wat is oock een hert van een ongetrouwe vrouwe!’ Later zal de vertaler het in hoofdstuk 71 nog vrouwonvriendelijker formuleren als Escleremonde onder immense druk en fraude akkoord gaat met de ‘wens’ van Oursson en de Groenen Ridder om met koning Hugo van Hongarijen te huwen: Aenmerckt hier de kranckheydt der vrouwen: Escleremonde haddet soo hoogh opghenomen dat sy nimmermeer een man trouwen en soude, want sy haer lijden hiel boven alle lijden, ende nu liet sy 't haest vallen. Aanvankelijk kon ik mij moeilijk voorstellen dat de vertaler verantwoordelijk was voor deze vrouwvijandige elleboogstoot, maar nu ik de roman opnieuw gelezen heb, twijfel ik.Ga naar voetnoot40 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rosemonde heeft karakter. Zij is het volstrekt oneens met haar vader Brandesier die haar naar zijn believen uithuwelijkt aan mannen met wie zij niets te maken wil hebben. Zij weet wat zij wil en gaat daarvoor. Diep in zijn hart heeft Valentijn daar respect voor. Als Rosemonde - nu tegen haar zin door haar vader Brandesier uitgehuwelijkt aan koning Lucra, nadat hij de koning van Antiochien gedood heeft, omdat die zich tot het christendom bekeerde - zich laat ontvoeren door de koning van Groot Indien kan Valentijn haar dankzij de toverkunsten van Pacolet teruggeven aan koning Lucra, in wiens dienst hij op dat moment is, om zijn loyaliteit te demonstreren. Maar als Rosemonde zich een tweede keer laat ontvoeren door de koning van Groot Indien, houdt Valentijn zich afzijdig en slaagt Rosemonde in haar opzet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het huwelijk in Valentin et OrsonMaar kort hierop wordt zij ziek en sterft, een diepbedroefde echtgenoot achterlatend, die twaalf dagen in zijn bed blijft liggen en al die tijd niemand wil zien. Op het huwelijk rust in Valentin et Orson geen zegen. De roman opent met een herinnering aan een niet bewaard gebleven versie van Berte au grand piés: Het is waerachtigh datmen vindt inde cronijcken dat de edel hooghvermogende koningh Pepijn van Vranckrijck ghetrouwt heeft een edel vrouwe van grooten gheslachte ende van name, oock mede wijs en vroet in haren tijdt, welcke goede vrouwe groote tribulatien en verdriet leet in haren tijt door haet en nijt, soo dat de edele vrouwe verjaecht wert uyt 't gheselschap van haren man, den coningh Pepijn, door een valsche, oude, vermaledijde vrouwe, die socht den eersten nacht haer outste dochter te bedt te brenghen inde plaetse vande goede vrouwe Barthem. Ende zy beleyde de sake soo verradelijck ende subtijlijck dat zy haer dochter in stede van de edele vrouwe te bedde bracht by den koningh Pepijn, die by deze dochter wan twee sonen, de een ghenaemt Hanefroy ende d'ander Hendrick, die in henlieder tijt van regeeringe 't landt van Vranckrijck seer belasten ende schandelijcken verdorven, ende waren oock seer quaet ende hooveerdigh van herten ende vol van quader natueren, die noyt den lande van Vranckrijck goet en deden. Dese twee ghebroeders waren oorsaecke dat de goede vrouwe Barthem in ellenden ghesedt werdt ende seer langhe rijt haer jonghe leven versleet met suchten, klaghen ende kermen. Belesante is - niet omdat zij dat wilde, maar omdat haar broer Pepijn profijt zag in een bondgenootschap met de keizer van Griekenland - nog maar net gehuwd met keizer Alexander of de aartsbisschop alias de Valschen Ridder maakt haar het hof. Dubbelzinnig genoeg is zijn woordkeus volstrekt hoofs en zonder enige vorm van intimidatie. Hij begeert haar oprecht ook al deugt die begeerte van geen kant. Maar dat is geen probleem, zegt hij in de Franse brontekst, want uit hoofde van zijn functie kan hij dit soort zonden vergeven. Geen enkel bezwaar derhalve tegen een buitenechtelijke verhouding. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is de onnozele kuisheid van Belesante om zich geen raad te weten met zijn liefdesklacht en haar resolute afwijzing dwingt de aartsbisschop haar als echtbreekster aan te geven bij haar echtgenoot de keizer. Deze is - het ergste wat een machthebber kan zijn, maar Pepijn is het ook - lichtgelovig. Zo geschokt is Alexander, dat hij geen woord kan uitbrengen. Hij kropt zijn woede op totdat hij de kamer van Belesante binnenstormt en haar nogal ernstig mishandelt. Maar ook hier is er sprake van humor zonder dat er gelachen wordt. Nadat zijn neergeslagen vrouw overeind geholpen is door een toegeschoten edelman, constateert deze dat de keizerin zwanger is en dat de keizer er om die reden verstandig aan zou doen zich een beetje te matigen.Ga naar voetnoot41 Alsof de keizer zijn (nog) niet zwangere vrouw wél een paar beuken mag geven en aan heur haar door de kamer sleuren? In plaats van olie op de golven is dit olie op het vuur, omdat de keizer niet weet wie de vader is... Deze passage bevat zo veel slapstick en dramatische ironie, dat ik mij niet kan voorstellen dat hier - ondanks de volstrekt onterechte mishandeling van Belesante - niet hartelijk om gelachen is: gekke Grieken! Als Belesante gedwongen is te vluchten, omdat haar lichtgelovige broer Pepijn haar naar het leven staat, wordt zij als ‘tol’ geïnd door de reus Faragus van Portugael. Deze is gehuwd met een koningsdochter van Spaengien en neemt Belesante mee als gezelschapsdame voor zijn vrouw, waarna deze twee vrouwen zich zozeer aan elkaar hechten dat zij niet meer zonder elkaars gezelschap kunnen - wat sterk doet denken aan het begin van Floire et Blancheflor. Deze reus Faragus heeft een (jongere) broer, de Groenen Ridder, en een zuster, Escleremonde geheten. Escleremonde bevindt zich ongeveer tien jaar in een burcht op een eiland, waar zij onbereikbaar is voor mannen. De Groenen Ridder heeft het gemunt op Fesone, de beeldschone dochter van hertog Savorijn van Aquitanien. Niet dat hij van haar houdt, maar hij wil haar tot vrouw om zich meester te maken van Aquitanien. Zijn kansen om daarin te slagen zijn levensgroot: koning Pepijn moet zijn stad Lyon te hulp snellen, de Groenen Ridder kan alleen maar overwonnen worden door een koningszoon die geen vrouwenborst gezogen heeft, en hij is in het bezit van balsemolie van niemand minder dan Jezus zelf, waarmee elke wond in een oogwenk genezen kan worden. Als Savorijn tijdens een uitval gevangen genomen is, gaat hij akkoord met een huwelijk op voorwaarde dat de Groenen Ridder zich bekeert tot het christendom, wat deze resoluut weigert. Blijkbaar is hij een van de Saracenen die wij kennen uit romans als Ponthus ende Sidonie, die eropuit zijn om land op de christenen te veroveren, zoals ook christenen hun zonen aansporen om niet te wachten op de erfenis, maar land op de Saracenen te veroveren, wat rechtmatig is, immers de Saracenen hebben zich wederrechtelijk meester gemaakt van grote delen van het Byzantijnse Rijk, dat een erfgenaam is van het rijk dat Alexander de Grote veroverde - de keizer van Griekenland heet niet voor niets Alexander. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omdat hij de Groenen Ridder verslaat, krijgt Oursson de schone Fesone tot vrouw en Valentijn Escleremonde. Tot een huwelijksleven komt het echter niet. Oursson vergezelt koning Pepijn op diens pelgrimage naar het Heilig Graf, wordt daar gevangengenomen, belandt zo in de gevangenis van het Casteel Fort, waarvan de schone Galasie, een zuster van Rosemonde, op bevel van haar vader Brandesier en tegen haar zin de eenzame slotvrouwe is. Casteel Fort is oninneembaar en dus ook Galasie. Nadat Valentijn met list en bedrog het Casteel Fort heeft ingenomen en zijn broer Oursson, zijn vader de keizer van Grieken en de Twaelf Genooten bevrijd heeft, gaat Oursson een liefdesrelatie aan met Galasie en verwekt bij haar een kind, Orsairre geheten, dat verder geen enkele rol in het verhaal speelt.Ga naar voetnoot42 Galasie houdt oprecht van Oursson en laat zich niet dumpen als Oursson terugkeert naar Constantinopolen. En als zij sterft, is Oursson net zo bedroefd als de koning van Groot Indien. Het huwelijk van Valentijn en Escleremonde stelt eigenlijk niets voor. Zij zijn weliswaar tot elkaar voorbestemd, maar omdat Escleremonde door koning Trompaert ontvoerd werd en jarenlang in Groot Indien verblijft, verkeren zij niet in elkaars nabijheid. Als Valentijn dankzij koning Pepijn achter haar verblijfjplaats gekomen is, kan hij haar, vermomd als geneesheer en gespecialiseerd in geestesziekten, met behulp van het houten toverpaard van Pacolet bevrijden. Hun vreugde is echter van korte duur, want kort daarop zal Valentijn onwetend zijn vader doorsteken als die als Saraceen gekleed op hem af komt gereden met het wapen van Groot Indien op zijn schild. Valentijn is ervan overtuigd dat zijn ‘vadermoord’ een straf van God is voor het praktiseren van tovenarij. Hij trekt zich vrijwillig terug uit de wereld en eindigt zijn dagen als bedelaar aan zijn eigen hof, waar hij evenals de heilige Alexius door niemand herkend wordt, zo beroerd ziet hij eruit. Valentijn en Escleremonde krijgen dan ook geen kinderen. Ook Hanefroy is niet gelukkig in zijn huwelijk. Hij is met koning Brandesier overeengekomen dat hij in ruil voor het verraad van zijn vader, koning Pepijn, en diens Twaelf Genooten, diens dochter, de schone Galasie, tot vrouw zal krijgen. Daarvoor is hij ook nog eens bereid zijn geloof te verzaken. Maar de bedrieger wordt bedrogen, want Brandesier geeft Hanefroy een ‘Uriasbrief’ mee met als gevolg dat hij bij aankomst anders wordt ontvangen dan hij dacht: De vrouwe nam den brief, ende als zy dien ghelesen hadde, soo doorsach zy Hanefroy met een quaet gesichte en seyde overluyt: ‘Heer, ick heb den brief gelesen, die luyt dat ghy verkocht hebt de 12 Genooten van Vranckrijck, ende dat noch erger is, so hebdy u eyghen vader, den koningh Pepijn, verraden! Zijn de Kerstenen alsulcke verraders? Dat dunckt my seer vreemt... Maer hoe dattet is, ghy moet wel een valsch verrader wesen! So ontbiet my de koningh, mijn heer vader, dat ick u int alderdiepste van de gevankenisse leggen soude, want ghy zijt een de meeste verrader inden welcken geen gheloof noch trou en is. Als ghy u vader verraden wilt, soo en willen wy in u gheen geloove | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
setten. Ick segh u by mijnder wet, dat ick gheen medelijden met u hebben en sal, want die verraet soeckt ende hem daer in verblijdt, is erger dan de duyvel!’ Het huwelijk als gevangenis...
Als koning Artus van Bartangien in hoofdstuk 60, in de veronderstelling dat Pepijn in het Heilig Land gestorven is, met Barthem wil huwen om zich meester te maken van Vranckrijck dan zal hij zijn voornemen met de dood bekopen. Hetzelfde gebeurt met koning Hugo van Hongarijen die, in de veronderstelling dat Valentijn dood is, Escleremonde tot vrouw wenst, en er niet voor terugschrikt om Oursson en de Groenen Ridder te verraden als zij als pelgrims het Heilig Graf in Jeruzalem bezoeken, om zijn doel te bereiken. Valentijn, die incognito aan zijn eigen hof verblijft, kan met hulp van een engel Gods Escleremonde voor dit huwelijk behoeden, en Hugo zal later door de Groenen Ridder verslagen en gedood worden voor zijn verraad. Cynisch in dit verband is het gedrag van Belesante, die om haar schoondochter Escleremonde te overreden met koning Hugo te huwen, het volgende uit haar mond krijgt: ‘Fille’, dist Bellissant, ‘vous estes mal avisee, car puis que sy hault homme comme le roy Hugon vous veult avoir a tousjours en serez mieulx prisee. Si vous dy bien qu'il pourra ancores tel venir a qui me marieray. [...] Puis a dit Bellissant: ‘Ma fille, ne croyez pas du tout vostre courage ne ce que le cueur vous dit! Car bien scaivent le Verd Chevalier et Orson que vous est necessaire pour vostre honneur et profit, et se contre leur voulenté faictes mal en leur grace pourrez estre!’ Ook hier is sprake van humor zonder dat er gelachen wordt. Op basis van het middeleeuwse vooroordeel ten aanzien van jonge weduwen zou men van Escleremonde kunnen denken dat zij geïnteresseerd zou zijn in een nieuw huwelijk, maar zij weigert resoluut en volkomen terecht. Van de oude weduwe Bellissant zou men verwachten dat zij haar status als weduwe koestert, maar nee hoor, zij toont zich in beginsel willig. De Nederlandse vertaler heeft zijn tekst hier slecht begrepen en dat maakt de al eerder geciteerde vrouwvijandige conclusie aan het slot van dit hoofdstuk 71 des te wranger. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vertalerWat weten wij inmiddels over de Nederlandse vertaler? Woord-voor-woordanalyse van zijn vertaling leert ons dat hij anders dan gebruikelijk is, de Franse tekst goed in zijn hoofd gehad moet hebben. Hij is niet bang om de Franse tekst te bewerken. Vooral in het begin van de roman anticipeert hij regelmatig en grijpt hij in de dialogen in, met name in de manier waarop de personages elkaar aanspreken. Zodoende kan hij het fatsoensniveau manipuleren. Hij maakte weinig vertaalfouten, maar zit er met sommige woorden soms lelijk naast. Zijn grootste fout is dat hij ‘teste darain’ met ‘spinnen hooft’ vertaald in plaats van bronzen hoofd. Hilarisch zijn ook de vertaling ‘olijfbomen’ voor ‘oriflamble’, het vaandel van de Franse koning, ‘rozijnen’ voor ‘roncines’, dat zijn wortelen, ‘snuyt’ voor ‘queue’, dat staart betekent en ‘punt’ voor ‘poing’, dat vuist betekent. Ook vertaalt hij ‘hache’ consequent met ‘hamer’, terwijl het bijl betekent, en ‘peteil’, met ‘schotel’, terwijl dat stamper betekent.Ga naar voetnoot43 ‘Estrain’ vertaalt hij met ‘haer’, terwijl het lang stro betekent, en ‘Armignat’ (waarmee Armagnac bedoeld zal zijn) met ‘Armenien’, terwijl het toch overduidelijk om een graafschap in Frankrijk gaat. ‘Glaiue’ vertaalt hij met ‘javelijn’, dat is een werpspies, terwijl een zwaard bedoeld is, ‘corz doliphant’, een (signaal)hoorn gemaakt van de hoorn van een olifant, begrijpt hij als het beest zelf, en in hoofdstuk 34 ten slotte laat hij Oursson zijn lans kussen, waar Maillet leest ‘Orson baissa la Lance’, dat is: Orson liet (de punt van) zijn lans zakken. Geen kenner dus van de wapenhandel. Maar deze vertaalfoutjes stellen weinig voor in verhouding tot wat wél goed vertaald werd. Storender is dat hij de ‘archevesque’ in een ‘Valschen Ridder’ veranderd heeft, en daarmee het verhaal geweld aandoet. Hoewel de vertaler de Franse brontekst over het algemeen genomen heel getrouw volgde, bracht hij desondanks significante accentverschillen aan, en wel omdat hij een ander publiek voor ogen had dan de Franse auteur. Deze schreef voor een publiek van volwassenen, gehuwde mensen die van de hoed en de rand wisten, en aan wie ironie rond seks, liefde en huwelijk besteed was. De Nederlandse vertaler schreef voor een publiek van adolescenten, nog ongehuwd, voor wie het huwelijk iets bijzonders was, dat zij nog hoopten mee te maken en waardoor zij sterk in aanzien en status zouden groeien. Daar maak je geen grollen over. ‘[...] de houwelijcken gaen boven alle sinnen!’, laat Bouman de vertaler in hoofdstuk 27 zeggen als de latere echtbreker Oursson zijn aanstaande bruid, de schone Fesone, incognito op de proef stelt. Bij Maillet horen wij Orson haar opportunistische vader niet zonder ironie en sarcasme de les lezen: ‘Et pour tant devant que je la prengne, je parleray a elle pour sçavoir son couraige. Car mariaige fait oultre sa voulenté ne vient pas voulentiers a bonne perfection.’ Dit verschil is niet alleen kenmerkend voor de manier waarop de Nederlandse vertaler met Valentin et Orson omging, maar ook voor de meerderheid van uit het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans vertaalde romans. Vergeleken met de Franse bronteksten hebben de meeste Middelnederlandse vertalingen iets onnozels, zijn ze gekuist, missen zij de (dramatische) ironie die de brontekst zo smakelijk maakt, en bevatten moraliserende en pedagogische passages. De Nederlandse vertaler van Valentin et Orson waarschuwt zijn lezers voor de gevaren van de vrouw. De Franse auteur noemt zijn heldinnen ‘belle et plaisante’, want dat zijn zij: mooi en om plezier aan te beleven. Dat het nu uitgerekend de Saraceense vrouwen zijn, waaraan je het meeste plezier kunt beleven in plaats van aan die kuise christendochters, is geen toeval. De aanhangers van Mahom waren weliswaar door de duivel geïnspireerde afgodendienaars, maar verder hadden zij het goed voor elkaar. En als je de karakters van de Saraceense hoofdrolspelers vergelijkt met die van de christenen dan vind je onder laatstgenoemden de verraders: Hanefroy, Hendrick, Artur, Hugo om de belangrijksten te noemen. De Saracenen zijn in Valentin et Orson betere mensen dan hun christen tegenstanders, en daarom hebben zij nog altijd het Heilig Graf in handen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bewerking van 1624In dat jaar werd een bewerking van de Historie van Valentin ende Oursson door de Antwerpse kanunnik en schoolmeester Maximiliaen van Eynatten vrijgegeven voor schoolgebruik. Deze door het kerkelijk gezag in orde bevonden editie kreeg het volgende voorwoord mee: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot de jonckheydtIN de oude Roomsche Historien worden door alle Schrijvers hooghlijck gepresen de twee vrome gebroeders Romulus, ende Remus, die van hunne Moeder, soo het schijnt verlaten, ende door een Wolfinne in den Bosch gevoet zijn, hebben begonst eerst een wilt leven te leyden, daer na in strijden hun te oeffenen, ende zijn ten lesten soo verre gecomen dat sy de eerste fondamenten van de wijt-vermaerde stadt Roomen ende haer Heerlijck Keyserdom gheleyt hebben, Dese glorie met dagelijckxsche strijden, ende victorien vermeederende, tot dat de selve door den onverwachten doodtslagh van Remus door Romulus gedaen een weynigh verduystert is. Dese Historie begrijpt insgelijckx de wonderbare geboorte en op voedinge van twee jonge Edelmannnen genaemt den eenen Valentijn, den anderen Oursson, die van haere Moeder verlaeten zijnde in den Bosch op gebrocht zijn: tot meerdere jaeren gecomen zijnde, strijden tegen malcanderen, daer naer t'samen tegen vele, soo menschen als beesten. Soo dat ten lesten Valentijn sijnen onbekenden Vader verslaet, ende Oursson ve[rkr]ijght de croone van het Keyserdom. Ende mits dit verhael, nu in vele plaetsen verbetert, seer genuchelijck om lesen, als wo[nd]ere avontueren, besluytende verre nochtans [v...l] dat soude mogen ontstichten, soo wordet U.L. op[ni... u]w vercort, ende verbetert, aengedient tot eerlijcke |r]ecreatie ende voorderinghe. Vaert wel binnen Antwerpen. 1624.Ga naar voetnoot44 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blijkbaar was het verhaal zo populair dat het makkelijker was om het van ongewenste elementen te ontdoen dan het te verbieden. Degene die dat deed was ene Maximiliaen van Eynatten, over wie ik mij graag het een en ander laat vertellen, maar naar wie ikzelf geen onderzoek gedaan heb.Ga naar voetnoot45 Dankzij Google Books en de DBNL weet ik dat hij ook andere teksten onder handen genomen heeft, bijvoorbeeld: De historie van de vier vrome ridders genaemd de vier Hemskinderen, Reynout en zyne broeders zoonen van Haymo of Hemon graeve van Dordoen. Den laesten Druk, op nieuw overzien en van veel kwaed gezuyvert, en tot vermaek der Jongheyd toegelaten. Versierd met schoone platen. Gent [Van Paemel] z.j. En in de ‘approbatie’ achterin het boek lezen wij: ‘In deese Historie van de vier Hems-Kinderen, is niet begreepen dat aen de heylige Catholyke Kerke, ofte aen de goede manieren tegenstrydig is, maer is zeer genoegelyk en bekwaem om van de Jongheyd in de Scholen geleert te worden Datum 12 February 1619. Maximiliaen van Eynatten, Can. et Schol ant.’ Over Van Eynatten als redacteur kan ik kort zijn. Hij heeft geen woord aan Valentijn ende Oursson toegevoegd, alleen maar weggelaten: hele hoofdstukken, alinea's, zinnen, woorden. Alles wat in zijn ogen gemist kon worden op het terrein van tovenarij, liefde, erotiek, seks en intimiteit werd door hem verwijderd. In de bijlage kan men zien hoe de hoofdstukken van Bouman en Verdussen zich tot elkaar verhouden, voor details moet men mijn synoptische editie raadplegen:Ga naar voetnoot46 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieMaar toch moeten wij blij zijn dat Maximiliaen van Eynatten deze roman onder handen genomen heeft. Hij heeft weliswaar heel veel weggelaten, maar belangrijker is dat hij tekst heeft laten staan, die verwijderd werd door de kopijvoorbereider van Bouman of diens voorganger(s). Vergeleken met de Franse brontekst heeft Bouman ingekort, maar vergelijk je de editie-Eynatten met de Franse brontekst, dan zul je zien dat veel van wat in Bouman ontbreekt, wél in de druk van Verdussen voorkomt. Dankzij Van Eynatten weten wij dat de Nederlandse vertaler in beginsel een woord-voor-woord vertaling wilde maken, dat hij in beginsel geen tekst wegliet, maar soms zelfs wat toevoegde om uit te leggen wat zijns inziens de bedoeling was. En eveneens dankzij Van Eynatten, die de spelling ongemoeid liet, kunnen wij ons een goede indruk vormen van de oorspronkelijke spelling en syntaxis van de Antwerpse vertaler, met als gevolg dat de druk van Bouman veel moderner oogt dan de enkele tientallen jaren jongere druk van Verdussen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de beide drukken - Bouman en Verdussen - naast elkaar te leggen en die te vergelijken met Maillet hebben wij weliswaar niet meer de beschikking over de oorspronkelijke vertaling, maar kunnen wij ons wel een betrouwbare indruk vormen hoe die vertaling eruit gezien moet hebben.Ga naar voetnoot47 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageConcordans
|
I: Belesante trout met den Keyser van Constantinopelen. | I: Hoe Koning Pepijn troude een Edel Urouwe / genaemt Barthem / van grooten geslachte ende afkomste. |
II: De Keyserinne van Constantinopelen Belesante, wort door eenen valschen Ridder beschuldight ende verjaeght. | II: Hoe een Ridder des Keysers van Constantinopolen op de Keyserinne verliefde. |
III: Hoe de valsche Ridder de Keyserinne voor den Keyser van overspel beschuldighde. | |
III. Hoe den valschen Ridder vervolght de Edele vrouwe Belesante die ghebannen was uyt Constantinopelen | IV: Hoe dat de valsche Ridder vervolghde de Vrouwe Belesante / om met haer zijnen wille te doen. |
IV: Belesante baert twee Sonen in't Bosch, daer af den eenen hiet Valantijn ende den anderen Oursson, die sy beyde verliest. | V: Hoe Belesante baerde twee Sonen in 't Bosch / daer af den eenen hiet Valentijn ende den anderen Oursson / ende hoe zy de twee Sonen verloor. |
VI: Van den Beyr die een van de twee Sonen van Belesante wegh-droegh. | |
V: Den Valschen Ridder wordt ghevangen in de Stadt van Constantinopolen, daer dat sijn verraet uyt quam teghen Belesante. | VII: Hoe dat den valschen Ridder nieuwe vonden op-geset hadde / inde Stadt van Constantinopolen / daer door sijn verraet teghen Belesante uyt quam. |
VI: Den Keyser by raet van de Wijsen, sent aen den Coninck Pepijn, om te weten de waerheyt tusschen den Coopman ende den valschen Ridder. | VIII: Hoe de Keyser by raedt vande wijsen dede halen de Koningh Pepijn: om te weten de waerheyt tusschen den Koopman ende den valschen Ridder. |
VII: Den Coopman, ende den valschen Ridder vechten t'samen om te weten de waerheydt van het verraet van Belesante. | IX: Hoe den Koopman ende den Ridder te samen vochten / om te weten van 't verraedt. |
X: Hoe de Coning Pepijn oorlof nam aen den Keyser / ende reysde nae Vranckrijck / ende daer nae nae Romen / teghens de Sarazijnen / die Romen gewonnen hadden / ende weder kregen door de kloeckheyt van Valentijn. | |
VIII: Hanefroy ende Hendrick hebben grooten haet op Valentijn, om dat den Coninck hem begraciet hadde ende wort gesonden om tegen Oursson te vechten. | XI: Hoe Hanefroy ende Hendrick grooten haet ende nijt hadden op Valentijn / om dat de Coningh hem begracijt hadde / ende hoe Valentijn wech trock. |
IX: Valentijn verwint Oursson sijnen Broeder in't Bosch Orliens. | XII: Hoe Valentijn Oursson zijn Broeder in 't Bosch van Orliens verwan / als ghy hooren sult. |
X: Valentijn reyst met Oursson naer den Coninck Pepijn. | XIII: Hoe Valentijn met de Wildeman na Orliens reet daer Koningh Pepijn was. |
XI: Hanefroy ende Hendrick nemen raedt Om Valentijn doodt te slaen, door den haet die sy op hem hadden. | XIV: Hoe Hanefroy ende Hendrick raedt namen om Valentijn doot te slaen / inde Kamer vande schoone Engletijne. |
XII: Den Hertoge Savorijn, seynt aenden Coninck Pepijn, om secours teghen den groenen Ridder ende wort derwaerts ghesonden Valentijn ende Oursson. | XV: Hoe den Hertoghe Savorijn / aen Koningh Pepijn om secours sondt tegen den Groenen Ridder / die met krachte sijn Dochter wilde hebben. |
XVI: Hoe meenich edel Ridder ghekomen is in Aquitamen om te verkrijghen de schoone Fesone. | |
XIII: Hanefroy ende Hendrick maecken uyt den verrader Gringaert om te verasschen Valentijn ende Oursson, ende te vanghen, ende doodt te slaen op den wegh. | XVII: Hoe Hanefroy ende Hendrick dede wachten Valentijn ende Oursson / om hem op den wegh doot te slaen. |
XIV: Oursson waerschoudt den Coninck van het verrat ende ghevanghenisse van Valentijn. | |
XV: Gringaert wordt van Oursson verwonnen, ende ontdeckt het verraet tegens Valentijn aenghenomen. | XVIII: Hoe de Coningh Pepijn geboodt / datmen den Kamp voor sijn Palleys maken soude / om te sien Gringaert ende Oursson te samen vechten. |
XIX: Hoe Gringaert den Coningh het Verraedt ontdeckte als hy verwonnen was van Oursson: ende hoe Valentijn na Aquitanien trock / ende teghen den Groenen Ridder vocht. | |
XVI: Valentijn seynt Oursson om t'sanderdaeghs te bevechten den groenen Ridder | XX: Hoe Valentijn Oursson sant / om 's anderdaeghs den Groenen Ridder te bevechten / ende hoe Oursson den Groenen Ridder verwon / die hem seyde dat hy een Conincks Sone was. |
XXI: Hoe eenen Engel Valentijn openbaerde / dat hy met Oursson reysen soude nae 't Kasteel vande schoone Escleremonde: Ende hoe Coning Pepijn bescheyt kreegh van sijn Suster / ende haer Kinders. | |
XVII: Den Edelen Coninck Pepijn reyst uyt Vranckrijck naer den Keyser van Griecken, om hem te brengen tijdinge van sijn Suster Belesante, ende voert oorloghe tegen den Saudaen die de stadt van Constantinopelen beleghert hadde. | XXII: Hoe Koningh Pepijn reysden nae den Keyser van Griecken / ende hoe dat hy Oorloghde tegen den Soudaen / die de Stadt van Constantinopolen belegen hadde. |
XXIII: Hoe Valentijn ende Oursson quamen aen 't Casteel daer de schoone Escleremonde was / ende hoe sy kennis kreghen van hunder gheboorten. | |
XXIV: Hoe Pacolet den Toovenaer de Reuze Faragus seyde de tijdinghe van sijn Suster ende den Ridder Valentijn ende van 't Verraet van den selven Reuse Faragus. | |
XXV: Hoe Pacolet met sijne konsten Valentijn ende Oursson uyt de gevanckenisse van den Koningh Faragus verloste / ende hoe hyse brocht uyt sijn Landt met haer Moeder Belesante ende de schoone Escleremonde. | |
XXVI: Hoe Koning Faragus om wrake te nemen van Valentijn en Oursson / ende van sijn Suster Escleremonde / alle sijn macht vergaderde / ende quam voor Aquitanien. |
XXVII: Hoe Oursson wilde beproeven de ghetrouwigheyt ende gestadigheyt vande schoone Fesone / eer hyse trouwen wilde. | |
XXVIII: Hoe den Koningh Faragus ontboot den Koningh Trompaert / dat hy hem te bate komen wilde met sijnen Tovenaer Adriaen Meyn / ende hoe Valentijn reysde na Constantinopelen. | |
XXIX: Hoe Pacolet den Toovenaer / Valentijn met den Groenen Ridder verloste uytter gevanckenisse van den Soudaen / ende hoe hy hem bedroogh. | |
XXX: Hoe Koningh Trompaert den Koningh Faragus te hulpe quam / ende met hem brocht Adriaen Meyn [d]en Toovenaer / daer door Pacolet verraden wiert; ende hoe Koningh Trompaert Escleremonde wegh-voerde. | |
XXXI: Hoe Pacolet hem gewroken heeft vande Tovenaer Adriaen Meyn / die hem zijn Peert ende schoone Escleremonde ontvoert hadde. | |
XVIII: Die Kerstenen loopen uyt die Stadt om victalie te verkrijgen, Valentijn ende den groenen Ridder worden ghevanghen van die Sarazijnen. | XXXII: Hoe de Kerstenen uyt de Stadt sprongen om Victalie te verkrijgen / ende hoe Valentijn ende den groenen Ridder gevangen wierden. |
XIX: Oursson ende Valentijn met hunne Moeder Belesante worden bekent vanden Keyser. | |
XX: Van dat verraetschap van Hanefroy ende Henrick teghen Oursson. | XXXIII: Hoe den Koningh Pepijn oorlof nam aen den Keyser om in Vranckrijck te reysen / ende van 't Verraet van Hanefroy en Hendrick tegen Oursson. |
XXI: Oursson alsmen hem veroordeelen wilde, begeert eenen Camp teghen die hem accuseerde, d'welck hem gheconsenteert wert van die twaelf Ghenooten. | XXXIV: Hoe Oursson (alsmen hem veroordelen wilde) eenen kamp begeerde / tegen die hem accuseerde / 't welck geconsenteert werde vande twaelf Genooten. |
XXII: Valentijn comt in Antiochien, en vecht teghen een groot Serpent. | XXXV: Hoe Valentijn in Antiochien quam / ende daer 't Serpent verwan / |
XXXVI: Hoe Valentijn 't Serpent verwonnen hebbende / dede doopen den Coning van Antiochien met alle zijn volck. | |
XXXVII: Hoe den Coninck van Antiochien om dat hy Kersten was geworden / van Brandesier den Vader van zijn Wijf gedoot wert / ende hoe den Keyser van Griecken ende den Groenen Ridder gevanghen waren van den Coninck Brandesier door Cretophe. | |
XXXVIII: Hoe de schoone Escleremonde / als het jaer om was / haer sieck geliet / om dat den Coninck van Jndien haer niet trouwen en soude ende hoe Coning Lucra den doodt wreecken wilde / van sijn Vader den Coningh Trompaert aen den Coningh van Jndien. | |
XXXIX: Hoe Coningh Lucra trouwde de schoone Rosemonde / ende hoe Valentijn verloste een Dochter uyt de macht van eens Sarazijns d[i]e h[aer] verkrachten wilde. | |
XL: Hoe Valentijn toog naer Jndien: den Koning te ontseggen van wegen den Koningh Lucra / ende hoe Rosemonde hem een Ringh mede gaf / daer hy zijn leven mede salveerde. | |
XLI: Hoe Valentijn zijn bootschap dede aen den Koningh van Jndien / van des Koninghs Lucra weghen / ende vande antwoorde die hem den Koning gaf. | |
XLII: Hoe Valentijn weder keerde in Esclardijen / met de antwoorde van den Koningh van Groot-Jndien / ende hoe den Koningh Lucra nae Groot-Jndien voer met veel Volcx. | |
XLIII: Hoe Rosemonde vant de maniere dat sy geb[r]ocht wert by den Koning van Jndien. | |
XLIV: Hoe Coning Lucra so veel dede dat Coning Brandesier by hem bleef / ende hoe dat hy Valentijn sant naer de Stad van Angorien teghen den Coning Pepijn. |
XLV: Hoe Pacolet by sijnen konsten dede dooden de Sarazijnen van Brandesier / die hy daer ghesonden hadde. | |
XLVI: Hoe Valentijn weder-keerde voor Jndien by den Koningh Brandesier / die met hem voerde des Koninghs Margalants doo[d]e lichaem. | |
XLVII: Hoe Valentijn tijdinge hoorde van sijn Vader den Keyser van Constantinopelen / ende hoe dat Pacolet uyt hulp den Koningh van Jndien / ende hem den Koningh Brandesier ghevanghen leverde. | |
XXIII: Hanefroy ende Henrick verraden den Coninck Pepijn haeren Vader, met de twaelf Ghenooten. | XLVIII: Hoe Hanefroy ende Hendrick verraden den Koningh Pepijn hun Vader / met de twaelf Genooten. |
XXIV: Hanefroy om zijn verraet te volbrengen, comt by Brandesier ende Lucra, ende wort selver verraden. | XLIX: Hoe Hanefroy by Brandesier ende Lucra quam om zijn verraetschap te volbrengen / ende hoe hy selfs verraden wert. |
L: Hoe de schoone Galasie verstaen hebbende de valscheyt ende verraderije van Hanefroy / hem seer strengelijck inde gevancken[i]sse dede steecken. | |
XXV: Den Coninck Brandesier ende Lucra vanghen in Jerusalem den Coninck Pepijn met de twaelf Ghenooten. | LI: Hoe den Koningh Brandesier ende Lucra in Jerusalem vingen den Koningh Pepijn met de xij. Genooten. |
LII: Hoe de Coningh van Jndien met hem nam den Coning Pepijn / niet wetende dat hy Coningh van Vranckrijck was. | |
LIII: Hoe de Conink Pepijn was by den Coninck van Jndien / ende kennisse kreech vande schoone Escleremonde. | |
XXVI: Den Coninck Brandesier leyt die ghevanghenen van Vranckrijck in sijne ghevanckenis. | LIV: Hoe de Koningh Brandesier de gevangenen van Vranckrijck in zijne Ghevanckenisse leyde. |
XXVII: Den Coninck Lucra wort met behendigheyt ghevangen van Valentijn. | LV: Hoe Brandesier sijn heyr vergadert hebbende in Falasien / na Angorien ghevaren is. |
XXVIII: Den Coninck Brandesier wetende dat den Coninck Lucra in Angorien was, doet Valentijn vragen oft hy hem Lucra wilt laten coopen. | LVI: Hoe de Koning Brandesier wist dat de Koningh Lucra in Angorien was / ende Valentijn dede vragen oft hy hem Lucra wilde laten rantsoenen. |
XXIX: Den Hertogh Milton Dangier die Coninck ghenoemt was van Vranckrijck, werdt verlost uyt de ghevanckenis van Brandesier voor Coninck Lucra. | LVII: Hoe den Hertog Milioen Dangler gelost wert voor den Coningh Lucra. |
XXX: Valentijn en den Hertogh Milion Dangier rijden uyt Angorien op dat heir van die Sarazijnen. | LVIII: Hoe Valentijn ende den Hertogh Milioen Dangler uyt Angorien reden op de Sarazijnen / ende hoe de Sarazijnen den strijt verloren. |
XXXI: Den Coninck Pepijn wort verlost. | LIX: Hoe de Koningh Pepijn verlost wert voor den Maerschalck, van den Koningh van Jndien.
LX: Hoe Koning Pepijn van Angorien na Vran[c]krijck keerde om Artus van Bartangien te verdrijven / die sijn Huysvrouwe hebben wilde om dat hy 't Koninckrijck verkrijgen soude. |
XXXII: Valentijn reyst in Ingien, ende gheeft hem uyt voor eenen Doctoor, om te sien de schoone Escleremonde. | LXI: Hoe Valentijn reysde na Jndien / ende hem uytgaf voor eenen Doctoor / om te sien de schoone Escleremonde / die hy wegh voerde. |
LXII: Hoe de Koningh Pepijn te Parijs quam / ende den Koningh Artus dede onthoofden. | |
XXXIII: Valentijn neemt in dat Casteel Fort, ende verlost sijnen Heer Vader den Keyser van Griecken, ende alle die ghevangenen die daer by hem waeren. | LXIII: Hoe Valentijn 't Casteel of Fort in nam / ende verloste den Keyser van Griecken / ende alle d' ander gevangenen. |
XXXIV: Hoe dat Hanefroy ende Henrick dooden haeren Heer Vader den Coninck Pepijn. | LXIV: Hoe den Keyser van Griecken met Oursson ende den Groenen Ridder op het Casteel bleven / ende hoe Hanefroy ende Hendrick deden dooden hunnen Heer Vader Koningh Pepijn. |
LXV: Hoe na de doodt van Koning Pepijn den Hertogh Milioen Dangler woude doen Kroonen Carolus. |
XXXV: Den Keyser van Griecken met Oursson ende den Groenen Ridder reysen uyt dat Casteel Fort, om in Angorien de Kerstenen te hulpe te comen. | LXVI: Hoe de Keyser van Griecken met Oursson ende den Groenen Ridder na Angorien reysde / de Kerstenen te hulpe. |
XXXVI: Die Kerstenen comen uyt die stadt, ende strijden teghen die Sarazijnen. | LXVII: Hoe de Kerstenen uyt de Stadt quamen / van hun Ordonnantie / ende vanden vervaerlijcken strijt die sy deden. |
XXXVII: Valentijn doodt sijnen Vader den Keyser van Griecken seer deerlijck in de batalie. | LXVIII: Hoe Valentijn sijn Vader den Keyser van Griecken seer deerlijck inde batalie sonder sijnen weten doorstack / ende der Sarazijnen meest al verslagen werden. |
XXXVIII: Oursson reyst nae Griecken, ende Valentijn nae Roomen. | LXIX: Hoe Milioen Dangler in Vranckrijck keerde / ende Valentijn en Oursson in Griecken reysden. |
XXXIX: Valentijn doet met grooten arbeyt sijns lijfs penitentie binnen Constantinopelen. | LXX: Hoe Valentijn uyt Constantinopolen trock in een Wildernisse / ende daer na wederom onbekent inde Stadt keerde / ende hem onderhielt onder de trappe van 't Palleys / ende hoe de schoone Fesone sterf / ende hoe Oursson de schoone Galasie troude. |
LXXI: Hoe de Conink Hugo dede aensoecken de schoone Escleremonde / om die te hebben tot een Huysvrouwe / ende hoe dat hy Oursson ende den Groenen Ridder verriet. | |
LXXII: Hoe Belesante ende Escleremonde vernamen 't verraet vanden Coningh Hugo. | |
XL: Hoe dat Oursson ende den Groenen Ridder uyt die ghevanckenisse vanden Coninck van Surien quamen om die oorloge die sy [doen] souden tegen den Coninck Hugo. | XXIII: Hoe Oursson ende den Groenen Ridder uyt de Gevanckenisse van den Koningh van Surien quamen / om te Oorlogen teghen den Koningh Hugo. |
XLI: Valentijn eynt zijn leven in het Palleys onder die trappen. | LXXIV: Hoe Valentijn sijn leven eynde in 't Palleys onder de trappen / ende hoe hy eenen brief gheschreven hadde daer door hy bekent wert. |
- voetnoot1
- Dit artikel draag ik op aan de anonieme donoren dankzij wie ik in 2011 in het OMC te Haarlem voor de tweede keer in mijn leven aan beide ogen hoornvliestransplantaties kon ondergaan. Amand Berteloot, Geert Claassens, Piet Franssen, Hella Hendriks, Jelle Koopmans, Sasja Koetsier, Conchita Romans van Schaik, Josh Tyra en Roel Zemel dank ik voor hun correcties en commentaar op de concept-versie. Het genoemde artikel kan via Neder-L on-line gelezen worden.
- voetnoot2
- Valentin et Orson. An Edition and Translation of the Fifteenth-Century Romance Epic. Edited and translated by Shira Schwam-Baird. Tempe 2011. Medieval and Renaissance Texts and Studies 372, Appendix A: Editions, somt 50 drukken op, waarvan het bestaan bekend is, ook al is de bewaarplaats soms onbekend. Zij gaat niet in op de vraag hoe representatief die vijftig drukken zijn voor de drukgeschiedenis van Valentin et Orson.
- voetnoot3
- De Engelse vertaling haalde zelfs de twintigste eeuw.
- voetnoot4
- Ik constateer een overeenkomst in ‘stijl’ met de aan David Aubert toegeschreven roman Olivier de Castille et Artus d'Algarbe, die naar men denkt (kort) vóór 1472 geschreven werd.
- voetnoot5
- Daarom is het niet mogelijk hier een samenvatting van de roman te geven. Wie de roman (nog) niet in Neder-L gelezen heeft (http://nederl.blogspot.nl/search/label/Valentijn%20ende%20Oursson), kan zich een indruk van de inhoud vormen middels de concordans die is opgenomen als bijlage bij dit artikel.
- voetnoot6
- Shira Schwam-Baird 2011, p. ix-x.
- voetnoot7
- Voorbeeldig voor dringend gewenst onderzoek is: Sarah Baudelle-Michels, Les avatars d'une chanson de geste. De Renaut de Montauban aux Quatre fils Aymon. Paris 2006.
- voetnoot8
- Arthur Dickson, Valentine and Orson. A study in Late Medieval Romance. New York 1929; Valentine and Orson. Translated from the French by Henry Watson. Edited by Arthur Dickson. London 1937. Early English Text Society 204.
- voetnoot9
- Dickson 1929, p. ix veronderstelt dat de tekst tussen 1475 en 1489 geschreven werd.
- voetnoot10
- ‘The incunabulum’, p. xvii.
- voetnoot11
- UvA-collega Jelle Koopmans wees mij erop dat hier Laon bedoeld kan zijn, de hoofdstad van het Frankrijk van Pepijn, waar Berthe vandaan kwam.
- voetnoot12
- ‘The incunabulum’, p. xvii.
- voetnoot13
- De naam Valentin kan ontleend zijn aan de Legenda aurea, een boek dat de auteur gekend moet hebben gezien de ontleningen die hij eraan doet. In de etymologie van de naam van de heilige Valentinus [XLII] in de editie van Maggioni lezen wij: Valentinus dicitur quasi ualorem tenens, hoc est in sanctitate perseuerans. Vel dicitur Valentinus quasi ualens tyro, id est miles Christi. Miles dicitur ualens qui nunquam cecidit, fortiter ferit, se ualenter defendit, potenter uincit; (Vol. I, p. 265). Deze etymologie past Valentin als een handschoen.
- voetnoot14
- In het begin van de roman, als Valentijns pleegvader - in het Frans een ‘escuier’ (schildknaap), maar door de vertaler opgewaardeerd tot ‘ridder’ - in hoofdstuk 10 de dan twaalfjarige Valentijn aan het hof aflevert ter vervolmaking van zijn opvoeding, heeft Pepijn naast zijn zoon Carolus ook een dochter Engletijne, van dezelfde leeftijd als Valentijn. Zeer tegen de zin van haar broers Hanefroy en Hendrick vindt Pepijn het goed dat Engletijne en Valentijn op voet van gelijkheid met elkaar omgaan. Natuurlijk wordt Engletijne smoorverliefd op Valentijn, maar die gaat hier niet op in en bewaart een zekere afstand. Engletijnes naam valt voor het laatst in hoofdstuk 21 als Pepijn achter de identiteit van Valentijn en Oursson gekomen is. Wij weten dus niet of zij gehuwd is, laat staan met wie.
- voetnoot15
- Als Valentijn gedoopt wordt, krijgt hij peters en meters. Na de koningin van Vranckrijck wordt alleen de hertogin van Orléans ‘met name’ genoemd.
- voetnoot16
- A. Moisan, Répertoire des noms propres de personnes et de lieux cités dans les chansons de geste françaises et les oeuvres étrangières dérivées. 5 Vol. Genève 1986. Gervais de Vendôme komt helemaal niet voor, Sanson d'Orléans enkel en alleen in de Roman de Charlemagne van Girart d'Amiens, en is daarin waarschijnlijk dezelfde als de wél bekende Sanson de Bourgogne. Mijn vermoeden is dat de auteur heiligennamen gebruikte.
- voetnoot17
- http://fr.wikipedia.org/wiki/Histoire_de_l%27imprimerie_%C3%A0_Lyon [geraadpleegd op 21 september 2012] alsook: Beate Hecker, Julien Macho, Esope. Eingeleitet und herausgegeben nach der Edition von 1486. Hamburg 1982, p. XVII-XXII, ‘Der Buchdruck und sein Beginn in Lyon’. UvA-collega en boekwetenschapper Paul Dijstelberge vertelde mij dat Lyon een typische ‘open’ handelsstad was. Orléans daarentegen was een ‘gesloten’ stad, waar vooral, zo niet haast uitsluitend wetenschappelijke teksten werden gedrukt. De UBA UvA bezit geen enkel contemporain boek gedrukt in Orléans dat ‘populair’ genoemd kan worden.
- voetnoot18
- Een integrale diplomatische editie van Maillet van mijn hand is geïntegreerd in een synoptische kritische ‘studie’ editie van de oudste bewaard gebleven Nederlandse drukken, die als feuilleton gepubliceerd werd in Neder-L: http://nederl.blogspot.nl/search/label/Valentijn%20ende%20Oursson
- voetnoot19
- Incidenteel met: Jacques Oudot, Troyes 1698 [S-B 38| en Pellerin et Cie, Epinal 1846 [S-B 50].
- voetnoot20
- Deze voortdurende bekorting vindt men ook in de Engelse en de Nederlandse vertaling.
- voetnoot21
- Het is er nog niet van gekomen een stemma te maken op basis van deze plus-passages.
- voetnoot22
- Le Cheval volant en bois. Édition des deux mises en prose du Cleomadès d'après le manuscrit Paris, BnF fr. 12561 et l'imprimé de Guillaume Leroy (Lyon, ca. 1480). Édition critique par Fanny Maillet et Richard Trachsler. Paris 2010. Textes littéraires du Moyen Age, 14.
- voetnoot23
- En met de eigennamen zelf is ook iets aan de hand. Moisan heeft Valentin et Orson niet geëxcerpeerd, en nogal wat namen zijn niet of moeilijk terug te vinden. Inmiddels ben ik begonnen met het invoegen van de eigennamen in het Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten (REMLT): http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/remlt/remltindex.htm
- voetnoot24
- Een Schoone en Wonderlyke Historie van Valentyn en Oursson. Middelburg [1978].
- voetnoot25
- http://www.biblianeerlandica.be/php/stdpagina.php?naam=biografieen
- voetnoot26
- Dat inkorten was een fluitje van één cent aangezien zo'n beetje alles in Valentin et Orson dubbel gezegd wordt.
- voetnoot27
- Zoals je die ook in inferieure Power Point-presentaties tegenkomt.
- voetnoot28
- http://nederl.blogspot.nl/2012/02/valentijn-ende-oursson-hoofdstuk-11.html
- voetnoot29
- [Maillet] Si auint vng iour que vng poure vint au roy tout naure et senglet et luy dit. Sire ie me plains a vous du sauuaige. [Verdussen] Op desen selven dagh soo quam daer een arm Man voor den Coninck gequetst ende bebloet segghende: Heer Coninck ick moet u Edelheydt klaghen over desen Wildeman die in't bosch loopt / van't ghewelt dat hy my gedaen heeft /
- voetnoot30
- [Maillet] car ainsi comme le bois ie passoye moy et ma femme en portant pour la prouision de nostre vie pain frommaige et chair et autres viures. le sauuaige est venu qui tout nous a oste et menge. [Verdussen] alsoo ick door dat Bosch soude gaen mijn wijf hebbende spijse ghekocht voor den weke / soo is den Wildeman daer gecomen / ende heeft de spijse genomen tegen mijnen danck ende heeftse gheten /
- voetnoot31
- [Maillet] et qui plus est il a prins ma femme et en a fait deux fois a sa voulente. [Verdussen] jae dat meer is / hy heeft mijn wijf ghenomen teghen mijn danck / ende zijnen wil daer mede gedaen / ende my geslagen.
- voetnoot32
- [Maillet] Or me dy ce dit le roy de quoy te desplaist il plus ou dauoir perdu tes viures ou de ta femme. [Verdussen] Doen soo seyde den Coninck Pepijn: Seght my vriendt waer af beklaeght ghy u meer van uwe spijse oft van uwer huys-vrouwe.
- voetnoot33
- [Maillet] Par ma foy sire ce dit le bon homme de ma femme suis trop plus desplaisant. [Verdussen| By mijnder trouwen (seyde den man) van mijn wijf want dat spijdt my meer dan al mijn spijse.
- voetnoot34
- [Maillet] Tu a droit dit le roy. or ten va en ma court et may a pris la perte car renduc te sera. [Verdussen] Ghy hebt recht seyde den Coninck: gaet in't Hof ende set u costen in't geschrifte / soo vele gy verloren hebt sal u betaelt worden.
- voetnoot35
- Dit maakt humor-onderzoek gebaseerd op het zoeken naar woorden die ‘lachen’ betekenen zo onbetrouwbaar.
- voetnoot36
- Zoals Oursson zich ook belachelijk maakt in hoofdstuk 13, als hij voor het eerst wijn drinkt en stomdronken wordt. Vice versa gedraagt elke dronkenman zich als een ‘wildeman’. Vandaar dat ‘In de Wildeman’ in de zestiende eeuw een zeer gebruikelijke naam was voor een herberg waar wijn getapt werd, met een wildeman als uithangbord.
- voetnoot37
- Door list en bedrog van Adriaen Meijn werd Escleremonde door de Saraceense koning Trompaert, aan wie zij beloofd was door haar broer Faragus, op het vliegende houten toverpaard van Pacolet ontvoerd met de bedoeling haar mee te nemen naar zijn koninkrijk Esclardie. Door een stuurfout landt hij in Groot Indien, waar hij nog een rekening had uitstaan en onthoofd wordt. Escleremonde wordt door de koning van Groot Indien ten huwelijk gevraagd, maar zij kan hem van het lijf houden met de smoes dat zij Mahom beloofd heeft een jaar lang kuis te blijven. Als dat jaar voorbij is, zal zij waanzin voorwenden om haar eer voor Valentijn te bewaren.
- voetnoot38
- Lezers van toen zullen hierbij aan de legende van sint Joris (Legenda aurea) gedacht hebben en mogelijk ook aan de al eerder genoemde Maugis d'Aygremont.
- voetnoot39
- Girardon: accuse.
- voetnoot40
- http://nederl.blogspot.nl/2011/09/voer-voor-boekhistorici-2.html
- voetnoot41
- http://nederl.blogspot.nl/2011/04/column-82-haar-rode-gezicht.html
- voetnoot42
- Wel Morant, de tweede zoon van Oursson en Galasie, als zij naar Constantinopolen zijn teruggekeerd en inmiddels gehuwd, omdat de schone Fesone gestorven is van verdriet toen zij hoorde dat Oursson het met een Saraceense schone deed.
- voetnoot43
- Tenzij men wil veronderstellen dat sc(h)otel een verlezing is van stoter.
- voetnoot44
- Dit jaartal in dit ‘Tot de jonckheydt’ heeft samen met het jaartal van de approbatie, eveneens 1624, voor verwarring gezorgd in catalogusland. Dankzij de Karlsruher Virtuele Katalog heb ik enkele achttiende-eeuwse drukken in buitenlandse bibliotheken gevonden, die daarin beschreven stonden als gedrukt in 1624 of kort daarna. Met de betrokken bibliotheken is contact opgenomen.
- voetnoot45
- Daarom verwijs ik naar: R.J. Resoort, Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi. Onderzoek naar de intentie en gebruikssfeer van een zestiende-eeuwse prozaroman. Hilversum 1988, ‘Vergi en andere prozaromans op school gebruikt?, p. 209 e.v.
- voetnoot46
- Ik citeer de titels zoals zij binnen de tekst staan, niet zoals zij in de inhoudstafel staan.
- voetnoot47
- Maillet is niet de bron van de vertaler geweest, maar ik ken geen druk die beter overeenkomt met de Nederlandse vertaling dan die van Maillet. Mijn editie van Valentijn ende Oursson is inmiddels via Neder-L downloadbaar of raadpleegbaar:
http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/bml/Valentijn_ende_Oursson/feuilleton_editie.pdf