Voortgang. Jaargang 28
(2010)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Valentijn ende Oursson
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AanleidingOmdat het Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten (REMLT)Ga naar voetnoot1 naar volledigheid streeft, worden ook romans geëxcerpeerd, waarvan weliswaar geen (laat-)middeleeuws exemplaar bewaard gebleven is, maar waarvan (voldoende) zeker is dat de tekst in kwestie vóór 1568 geschreven dan wel gedrukt werd en daarom (toch) tot het domein van de Middelnederlandse literatuur gerekend mag worden. Tot deze groep achterblijvers behoort de schone en wonderlijke Historie van Valentijn ende Oursson, een van oorsprong laat-middeleeuwse tekst, zoals bijna alle Middelnederlandse romans vertaald uit het Frans, waarvan (nog) geen moderne editie bestaat.Ga naar voetnoot2 Helaas bevond er zich geen microfilm of fotokopie van een representatief exemplaar van Valentijn ende Oursson in DOVO, het documentatie-apparaat dat Herman Pleij en Rob Resoort hebben opgebouwd bij hun onderzoek naar de Nederlandse laat-middeleeuwse volks- en triviaalliteratuur, en moest ik zelf op zoek naar een toegankelijk en (nog) leesbaar exemplaar. Na enig voorwerk viel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijn keuze op een laat-achttiende-eeuwse druk in de UBA Amsterdam.Ga naar voetnoot3 Op het eerste gezicht een bevreemdende keuze, maar... Indien mogelijk vond het excerperen van onuitgegeven teksten om meer dan één reden plaats binnen het onderwijs van de vakgroep c.q. leerstoelgroep Historische Nederlandse Letterkunde UvA. Geen betere introductie in de wereld van de Middelnederlandse literatuur dan het editeren van een bron. Bachelor-student Jacco Prantl was bereid om in het kader van zijn Bachelor-scriptie een diplomatische editie te bezorgen van een exemplaar van Valentyn en Oursson, dat, naar men denkt tussen 1770 en 1775, gedrukt werd te Amsterdam door de Erven van de Weduwe van Jacobus van Egmont. Het uitgekozen boek was goed geconserveerd, met zorg gedrukt en daarom vele malen leesbaarder dan vergelijkbare drukken, en mocht informeel digitaal gefotografeerd worden.Ga naar voetnoot4 Van UvA-collega Jelle Koopmans (Franse Letterkunde van de Middeleeuwen) kreeg ik in het beginstadium van de transcriptie van de Egmont-druk zijn (privé-)exemplaar van een (facsimile) reprint van een niet gedateerde Valentin et Orson, gedrukt door Yves Girardon, boekdrukker te Troyes, die zal dateren van omstreeks 1660 of (kort) daarna.Ga naar voetnoot5 Er bestaat namelijk evenmin een moderne editie van de Franse brontekst Valentin et Orson. Nauwkeurige vergelijking echter leerde dat de druk van de Erven van de Weduwe van Jacobus van Egmont in weerwil van haar ‘ouderdom’ toch een redelijk, zij het hier en daar wat ingekorte, getrouwe en betrouwbare vertaling / bewerking was van de Franse Valentin et Orson, zoals bewaard gebleven in die eveneens nogal jonge druk.Ga naar voetnoot6 Literair-historisch een verre van ideale uitgangspositie: geen Franse en geen Middelnederlandse eerste druk, maar onder de gegeven omstandigheden acceptabel voor het excerperen van de tekst op eigennamen, immers: [...] daert glat es moet men gliden, Ende sometijt met pinen staen, Na dien dat daventuren gaen.Ga naar voetnoot7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KennismakingEenmaal begonnen met lezen kostte het mij weinig tijd om te beseffen dat Valentyn en Oursson tot de hoogtepunten van de laat-middeleeuwse avonturenromans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gerekend mag worden. Zelfs in een achttiende-eeuwse verpakking ademde de roman authentieke middeleeuwse verhaalkunst. Zoals de titel al deed vermoeden is er sprake van verwantschap met een andere, oudere roman, Valentijn ende Nameloos.Ga naar voetnoot8 Deze tekst, die ook van oorsprong Frans is, moet ooit als chanson de geste gecirculeerd hebben onder de gereconstrueerde naam *Valentin et Sansnom.Ga naar voetnoot9 Jammer genoeg is er van dit epos geen letter overgeleverd. Wel bleven er veertiende-eeuwse fragmenten van een Middelnederlandse vertaling / bewerking van dit chanson de geste bewaard. Daarin wordt verhaald hoe Phyla, de zuster van koning Pepijn van Vranckrijck, ten huwelijk wordt gevraagd én gekregen door koning Crisostimos van Hongarijen. Daar aangekomen wordt zij verraden door haar boosaardige schoonmoeder en de valse bisschop van de koning, die tegen haar samenzweren. Als Phyla van een tweeling zonen bevalt, steelt haar schoonmoeder beide kinderen en geeft die mee aan een kindermeisje om te worden gedood. Het kindermeisje dat de pasgeboren kinderen liquideren moet, heeft onoverkomelijke gewetensbezwaren en weigert de kinderen eigenhandig te doden. De ene zoon wordt door haar in een mandje gelegd, te water gelaten, en door een prinses gevonden: Clarina, de dochter van koning Pepijn. De andere zoon wordt door het kindermeisje in het bos achtergelaten, waar hij gevonden en geadopteerd wordt door een wolvin en in het wild opgroeit.Ga naar voetnoot10 Phyla tenslotte wordt er valselijk van beschuldigd haar kinderen te hebben gedood en verstoten. Deze Middelnederlandse vertaling / bewerking raakte via de Hanze in Hamburg verzeild, werd daar in het Niederdeutsch ‘umgedichtet’ en bleef langs deze omweg als ‘compleet’ verhaal bewaard in onder andere het Hartebok.Ga naar voetnoot11
In Valentijn ende Oursson heeft koning Pepijn een zuster geheten Belesante. Haar reputatie als een exemplarisch schone en wellevende jonkvrouw dringt zelfs door tot in Constantinopelen, waar keizer Alexander van Grieken besluit om naar Vranckrijck te reizen en haar hand te vragen. Koning Pepijn is blij verrast | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en stemt graag toe. De vreugde echter is van korte duur. In Constantinopelen wordt Belesante onuitgelokt het hof gemaakt door een vertrouweling van de keizer, en als zij hem resoluut weigert, beschuldigt deze valse ridder haar bij de keizer van overspel en samenzwering tegen zijn leven. De lichtgelovige keizer gelooft zijn vertrouweling, mishandelt zijn vrouw, beschuldigt haar van hoererij en verraad, en hij zou haar gedood hebben ware zij niet de zuster van koning Pepijn. Maar er is nóg een bezwaar: Belesante blijkt zwanger. Uiteindelijk besluit de keizer haar te verbannen en stuurt haar, slechts vergezeld van haar trouwe schildknaap Blandemijn, de stad en zijn land uit. Belesante reist incognito richting Vranckrijck, naar Parijs, maar zo ver komt zij niet. In het bos van Orleans bevalt zij van een tweeling zonen. Er is niemand om haar bij de bevalling bij te staan. Belesante had kort daarvoor Blandemijn eropuit gestuurd om een of meer vroedvrouwen te vinden om haar te helpen bij de verlossing. Direct na de bevalling verschijnt er een beer die een van de kinderen meeneemt naar zijn hol om aan zijn jongen te voeren. Belesante achtervolgt de beer op handen en voeten, totdat zij uitgeput en bewusteloos neervalt. Ondertussen wordt het kind dat zij achterliet gevonden door koning Pepijn, die inmiddels Blandemijn is tegengekomen en van hem gehoord heeft dat Belesante van het hof van de keizer verdreven is. In plaats van het voor zijn zuster op te nemen gelooft ook Pepijn de beschuldiging en bedreigt hij zijn zuster met de dood. Het gevonden kind vertrouwt hij toe aan een ridder die Valentijn heet, en die noemt de vondeling naar zichzelf. Het andere kind wordt niet opgegeten, maar als een speelkameraadje door de kleine beren verwelkomd, en daarom als een pleegkind door de beer grootgebracht. Hij zal opgroeien als Oursson, dat is kleine beer dan wel berenzoon, alias de Wildeman. Door het drinken van berenmelk raakt Oursson zwaar behaard, en dankzij het rauwe vlees dat hij eet, wordt hij bijzonder agressief. Tegen de tijd dat hij vijftien jaar oud is, kan geen dier of mens zich in het bos begeven zonder gevaar voor eigen leven. Tezelfdertijd is Valentijn door zijn pleegvader teruggegeven aan zijn peetvader koning Pepijn, die hem als een zoon in zijn huis opneemt en geen enkel bezwaar heeft tegen Valentijns omgang met zijn dochter Englentijne. Dit alles tot ziekelijke jaloezie van Hanefroy en Hendrick, Pepijns zonen uit een eerdere verhouding. Zij dagen Valentijn, die diepe indruk maakt tijdens een militaire expeditie naar Rome om de paus uit de brand te helpen, uit om het tegen de Wildeman op te nemen, nadat een eerdere poging onder aanvoering van koning Pepijn zelf zonder resultaat bleef. Valentijn accepteert deze zelfmoordmissie en slaagt er met kracht en overreding in om de Wildeman tot overgave te bewegen. Vervolgens lijnt hij hem aan en neemt hem mee naar het hof. Onderweg wil hij overnachten in een dorp, maar zodra de bewoners de Wildeman gewaar worden, sluiten zij vensters en deuren en vluchten hun huizen in. Hierna volgen nog wat kolderieke scènes die mede worden gevoed door het gegeven dat Oursson (nog) niet kan spreken en alle communicatie via gebarentaal plaats vindt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De komst van de Wildeman Oursson aan het hof is olie op het vuur van de haat van Hanefroy en Hendrick. Een poging om Valentijn te doden in de kamer van hun zuster Englentijne, die door hen tot verboden gebied voor Valentijn verklaard was, mislukt, mede dankzij Oursson. Valentijn besluit nu het hof te verlaten, ook omdat hij gehoord heeft dat in het hertogdom Aquitanie een Groene Ridder de prinses Fezonne zeer tegen haar zin tot vrouw wil nemen. Hij zegt niet eerder te zullen terugkeren voordat hij weet wie zijn vader en moeder zijn. Een goudkleurig kruis op zijn schouders geeft hem goede hoop. Onderweg worden Valentijn en Oursson op bestelling overvallen door een roversbende onder leiding van Gringaert, een volle neef van Hanefroy en Hendrick. Valentijn wordt gevangen genomen en in een kerker opgesloten. Oursson echter ontkomt, keert terug naar het hof en herkent daar de verrader Gringaert die rapport kwam uitbrengen aan zijn neven. Oursson valt Gringaert aan en mishandelt hem zwaar. Toch wil Pepijn hem niet laten ophangen of verdrinken, omdat hij een geldige reden vermoedt voor het gedrag van de Wildeman. Het komt tot een geïmproviseerd tweegevecht, waarin Gringaert door Oursson gedwongen wordt aan Pepijn de verraderlijke samenzwering te bekennen, waarna hij opgehangen wordt. Oursson brengt Pepijn naar het kasteel waar Valentijn gevangen wordt gehouden. Het kasteel wordt bestormd en snel ingenomen, Valentijn wordt bevrijd en alle verraders (behalve Hanefroy en Hendrick, want die kunnen niet gemist worden in het vervolg van de roman) worden in het bos aan een boom opgehangen. Hierna zetten Valentijn en Oursson hun reis naar Aquitanie voort en slaat de roman een nieuwe, lange en kronkelige weg in, die hier, ook in verband met de lengte, niet naverteld kan worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GenreValentin et Orson laat zich niet in één genre classificeren. De roman begint als een chanson de geste en eindigt als een heiligenleven. Daartussen treft men weer andere (sub)genres aan. Iemand heeft daar ooit ‘roman des aventures’ voor bedacht, al wordt dat etiket meestal op jongere historische romans geplakt.Ga naar voetnoot12 Feit is dat de roman ‘avontuurlijk’ is alsook dat het ‘avontuur’ alias ‘fortune’ een belangrijke rol speelt.Ga naar voetnoot13 Wie belezen is in de middeleeuwse epiek kan zijn hart ophalen. Voortdurend herken je verhaalelementen. De manier waarop beschreven wordt hoe de dorpelingen reageren als zij Valentijn met de Wildeman Oursson zien aankomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doet denken aan de manier waarop de veerlieden reageren op de komst van de zwarte ridder Moriaen.Ga naar voetnoot14 De confrontatie tussen de nog ‘wilde’ Orson en de kok van koning Pepijn heeft veel weg van een vergelijkbare passage in Vanden bere Wisselau.Ga naar voetnoot15 De relatie tussen Englentijne, de dochter van koning Pepijn, en Valentijn vertoont, meer nog in het Frans dan in het Nederlands, overeenkomst met die van Esmoreit en Damiet in de Esmoreit. Het tweegevecht tussen de nog sprakeloze Oursson en Gringaert lijkt sprekend op dat tussen Macharijs en de hond van Aubry in Macaire c.q. Historie van Sibilla, evenals de rol van Belesantes beschermer Blandemijn lijkt op die van Baroquel. De manier waarop Belesante haar beide zonen verliest, is een dramatische variant op de Eustachius-legende, die in het Middelnederlands verwerkt is in de zogeheten Roman van Iechemas. Het kruis tussen de schouders herinnert aan (onder andere) Seghelijn van Jherusalem.
Dit hergebruik van verhaalstof uit oudere teksten is overigens niet uniek voor Valentijn ende Oursson, je komt het ook in andere laat-middeleeuwse chansons de geste en prozaromans tegen, en niet te vergeten in onze eigen Abele Spelen.Ga naar voetnoot16 Een ‘autre monde’ sfeer is zichtbaar in: Als Valentijn en Oursson naar Aquitanie reizen dan doen zij dat om de Groene Ridder (le Verd Chevalier) te bevechten, die koning is van de Groene Bergen (la Verde Montaigne).Ga naar voetnoot17 De Groene Ridder is een reus en de broer van Ferragus, een reus uit Portugaal die Belesante en Blandemijn gevangen heeft genomen, maar hen desondanks uiterst hoffelijk behandelt en ook kan Belesante het uitstekend vinden met Ferragus' echtgenote, wat weer doet denken aan de manier waarop de moeder van Blanchefloer omgaat met de Saraceense koningin in Floris ende Blanchefloer.Ga naar voetnoot18 De Groene Ridder heeft een magisch groen schild, gekregen van een fee, dat hij in een boom heeft hangen. Alleen degene die in staat is hem te verslaan kan dat groene schild uit de boom pakken. Alle tegenstanders die hij overwint hangt hij in diezelfde boom op. Terwijl Valentijn en Oursson de stad Aquitanie naderen stijgt hun aantal snel. Savary, de hertog van Aquitanie, heeft zijn beeldschone dochter Fezonne sa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men met de helft van zijn rijk uitgeloofd als prijs voor de ridder die het succesvol opneemt tegen de Groene Ridder. Een kansloze onderneming echter. De Groene Ridder is net als zijn broer Ferragus, die door zijn naam en postuur doet denken aan de Saraceense reus uit de Pseudo-Turpijn, een forse gestalte, lompsterk en bovendien weet hij van de fee, die hem dat magische groene schild gegeven heeft, dat hij alleen maar overwonnen kan worden door een koningszoon die nooit vrouwenmelk (als zuigeling) gedronken had. En die bestaat niet, denkt de Groene Ridder. Alsof dit nog niet genoeg is, beschikt hij ook nog eens over een ampul met balsem van niemand minder dan Jezus zelf, wat de contemporaine lezer / luisteraar er indirect aan herinnert dat Jeruzalem nog altijd in handen van de Saracenen is. Elke wond wordt onmiddellijk genezen nadat hij met deze balsem gezalfd wordt. Doet ook weer denken aan Seghelijn van Jherusalem. Valentijn slaagt er niet in de Groene Ridder te overwinnen, maar hij kan zich wel met hem meten. Terwijl hij zich 's nachts realiseert dat hij te uitgeput en te gekwetst is om de strijd de volgende dag voort te zetten, krijgt hij een goddelijke ingeving: Oursson in zijn plaats laten strijden. Zo geschiedt en Oursson overwint de onoverwinnelijk geachte Groene Ridder bijna moeiteloos. Valentijn voorkomt dat hij hem doodt en de Groene Ridder, die zelf niemand spaarde, smeekt nu om zijn leven. Het is net alsof hij zich zo ‘moest’ gedragen, om aan te tonen dat Oursson gepredestineerd was; en dit woord wordt ook in de Franse brontekst gebruikt. Valentijn is bereid de Groene Ridder genade te schenken als deze het Christendom als het enige ware geloof accepteert. Hiertoe is de Groene Ridder bereid, wat weer aan Fierabras doet denken: de Alexandrijnse reus die zich bekeerde en een steunpilaar van de Christenen in de strijd tegen de Saracenen werd. De manier waarop de Groene Ridder alleen naar het hof van Pepijn gestuurd wordt en daar ontvangen is geheel in de stijl van de Arturroman.Ga naar voetnoot19 Een arturiaans intermezzo met een knipoog: Tijdens hun reis naar Aquitanie passeren Valentijn en Oursson onwetend een neef van hertog Savary van Aquitanie, die bekend staat als de Hoveerdige Ridder (le Chevalier Orgueillueux). Deze houdt er de gewoonte op na dat hij iedereen doodt die hem niet groet. Omdat Oursson (nog) niet kan praten, kan hij hem ook niet groeten. De Hoveerdige Ridder valt daarom Oursson aan, waarop Valentijn hem beleefd terechtwijst en hem erop attendeert dat Oursson niet kan praten. Nu richt de verontwaardiging van de Hoveerdige Ridder zich tegen Valentijn. Het komt tot een kort maar fataal handgemeen, waarna Valentijn tegen de dode ridder zegt: soo salmen u leeren goede Heeren groeten (≪ Je vous aprendray a gens saluer ≫). Wat te denken van deze episode? Als Valentijn en zijn toverknecht Pacolet door een bos rijden, horen zij een vrouw roepen, wat door de lezer / luisteraar begrepen moet worden als dat iemand haar tracht te verkrachten. Als geconditioneerde lezer wil je niets liever dan dat Valentijn eropaf gaat zoals Walewein op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Rode Ridder afging om de door hem ontvoerde jonkvrouw te ontzetten, maar die verwachtingshorizon wordt cru en komisch doorbroken door Valentijns knecht Pacolet, die het misbaar van de vrouw als mogelijk voorspel bagatelliseert en Valentijn dringend aanraadt zich er vooral niet mee te bemoeien: daar kan alleen maar ellende van komen. Gelukkig voor de vrouw in nood reageert Valentijn wél als ‘ridder’ en doodt hij in tweede instantie haar Saraceense belager, nadat hij in eerste instantie getracht heeft de aanrander verbaal te corrigeren. Maar door het meisje, wier vader de avond tevoren door deze Saraceen vermoord is op een manier die doet denken aan het begin van Jourdain de Blaves, aan haar lot over te laten en geen enkele nazorg te verlenen, relativeert en reduceert de verteller deze heldendaad tot praktisch een loos gebaar. Tegen het einde van de roman Valentijn ende Oursson valt koning Artur van Bretagne Frankrijk binnen, omdat hij weet van horen zeggen dat koning Pepijn en zijn Twaalf Genooten in Jeruzalem gevangen gehouden worden. Hij valt het land binnen en wil zich met steun van de graaf van Monfort, de hertog van Berry, de graaf van Nemours en de graaf van Armignat meester maken van de kroon en Berthe tot vrouw nemen. Berthe vlucht naar Lyon, wat als een knipoog naar de lezers van Maillet mag worden uitgelegd. Maar de graaf van Anjou staat pal. Tot een veldslag komt het echter niet. Koning Artur wordt verraden door zijn Franse bondgenoten, ontvoerd uit zijn legerkamp, meegenomen naar het Chastellet van Parijs en daar op last van de inmiddels teruggekeerde koning Pepijn zonder enig ceremonieel onthoofd. Dit moet toch als parodie bedoeld en begrepen zijn? In La mort le roi Artu strijdt Artur in Frankrijk en tijdens zijn afwezigheid doet Mordret een greep naar de macht en naar koningin Genievre.
Nadat mijn belangstelling en liefde voor deze tekst gewekt was, heb ik tevergeefs op Gallica naar een oude(re) druk van Valentin et Orson gezocht dan die van Yves Girardon. Jelle Koopmans legde mij uit dat anonieme teksten - Valentin et Orson kent geen auteur - in Frankrijk weinig of geen status hebben en doorgaans als stiefkinderen behandeld worden. Maar met zijn hulp lukte het om in de Bibliothèque Nationale de France een pdf te bestellen van een exemplaar van de oudst bewaard gebleven druk van Jacques Maillet, Lyon 30 mei 1489, het enige volledige bewaard gebleven exemplaar.Ga naar voetnoot20 Nadat wij de roman in de vorm van een goed leesbare pdf konden downloaden vanaf de BNF-site, was Koopmans van mening dat wij nu impliciet de plicht op ons genomen hadden een editie te bezorgen van deze beroemdste onuitgegeven tekst van de late (Franse) Middeleeuwen. Het was geen schuldgevoel, maar dankbaarheid voor het intense plezier dat de Franse literatuur van de Middeleeuwen mij geschonken had, sinds ik daarmee met als katalysator de Ferguut kennis gemaakt had, dat mij ‘ja’ deed zeggen. Inmiddels had ik de druk van Yves Girardon integraal overgetikt, dus het col- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lationeren van Maillet naar Girardon om te zien wat er veranderd was, trok mij wel aan. Ik ben gek op varianten. Twee andere oude drukken uit Lyon, uit de ateliers van respectievelijk Jacques Arnollet, Lyon 24 april 1495, en Olivier Arnoullet, Lyon 7 mei 1526, hebben wij nog niet onder ogen gehad. Ook was Koopmans de gelukkige vinder van een door Google Books gedigitaliseerde druk van Jean Huguetan, Lyon 1615, die bewaard wordt of werd in de Bibliotheca Regia Monacensis.Ga naar voetnoot21 Deze druk is heel behulpzaam om samen met die van Girardon knopen door te hakken bij het maken van een kritische editie van Maillet 1489 en bij het reconstrueren van die hypothetische vóór-versie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Franse drukkenDe oudst bewaard gebleven druk is die van Maillet, Lyon 30 mei 1489. Het boek begint met een grote houtsnede en een inhoudsopgave van de 74 hoofdstukken die de tekst telt. Het is een groot en dik boek, met per bladzijde twee kolommen van 38 regels, 17 katernen van vier dubbelbladen, alles tezamen 136 bladen oftewel 272 bladzijden.Ga naar voetnoot22 De druk van Huguetan telt 384 eenkolommige bladzijden met daarop 33 regels. De druk van Girardon is nog compacter en telt 88 bladen, dat zijn 176 bladzijden met twee kolommen van 45 regels.Ga naar voetnoot23 Maillet en Huguetan zijn met toepasselijke houtsneden verlucht, Huguetan bevat geen enkele afbeelding. Onderlinge vergelijking leidt tot de conclusie dat de tekst tussen 1489 en ca. 1660 inhoudelijk nauwelijks veranderd is. Het enige verschil is spelling en systematische en consequente bekorting. Girardon en Huguetan bijvoorbeeld gebruiken de ampersand ‘&’ voor ‘et’. Het scheelt niet veel ruimte, maar toch. Ook schrijven zij woorden aaneen: ‘entre eulx’ wordt ‘entr'eux’. Scheelt ook niet veel, maar toch. De werkelijke inkorting vindt plaats door het schrappen van overtollig geachte woorden. Zo heet Pepin voluit: le bon Roy Pepin de France. Dit kan op alle mogelijke maniren ingekort worden: le bon Roy Pepin, le Roy Pepin de France, le bon Roy of Pepin. Idem ditto met Valentin. Die heet voluit: le noble et vaillant chevalier Valentin. Daar kan ook van alles van gemaakt worden: le noble chevalier Valentin, le vaillant chevalier Valentin, le chevalier Valentin of Valentin. De anonieme auteur van de ‘oertekst’ zegt zo'n beetje alles dubbel en soms zelfs driedubbel. Het is niet de manier waarop, maar la mode et la maniere of en telle maniere et en telle facon. Een zuinige herdrukker kan kiezen voor: la mode of la | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maniere of la facon, zonder de structuur of de inhoud van de zin geweld aan te doen. In beginsel kan voor elk bijvoeglijk naamwoord bien, fort of moult weggelaten worden, met als eindresultaat een compacter en dus betaalbaarder boek. Krijg je oog voor deze werkwijze dan ontkom je er niet aan te veronderstellen dat er een redactie geweest moet zijn vóór Maillet 1489. Hoewel Huguetan en Girardon systematisch inkorten, bevatten beide drukken plus-woorden die zij onafhankelijk (van Maillet) uit hun bron zullen hebben overgenomen. Om (na het collationeren van 80% van Mailet 1489 en Girardon s.d.) één typerend voorbeeld uit talloos vele te geven: Maillet 1489 gebruikt (evenals Huguetan) in hoofdstuk 61 de plaatsbepaling en hierusalem, waar Girardon dedans la cité de Hierusalem afdrukt. Hier lijkt Maillet ingekort te hebben en niet Girardon, en dit fenomeen doet zich het vaaktst voor in de laatste hoofdstukken, mogelijk veroorzaakt door een kopijvoorbereider die het zekere voor het onzekere nam om binnen het laatste katern te blijven. Zo te zien gaan Maillet, Huguetan en Girardon elk op hun eigen wijze terug op die verloren gegane hypothetische oerversie. Misschien dat de drukken van Jacques Arnollet en Olivier Arnoullet behulpzaam kunnen zijn bij het opstellen van een stemma. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Nederlandse drukkenWie Debaene raadpleegt over Valentijn ende Oursson komt niet veel te weten.Ga naar voetnoot24 In ‘Bijlage II Prozaromans die waarschijnlijk na 1540 verschenen zijn’ wordt op p. 233 een pagina-groot facsimile van een titelpagina afgedrukt, waarvoor een exemplaar gebruikt is dat gedrukt werd door de Antwerpse boekdrukker Joseph Hendrik Heyliger, die vanaf 1792 In de Pauw op de Groote Markt drukte.Ga naar eind25 Op p. 234 wordt een verwijzing van W. Seelmann naar een catalogus vermeld, waarin een exemplaar beschreven staat, dat in 1640 in Rotterdam gedrukt zou zijn. Een oudere druk is niet bekend. Als jongere drukken worden vermeld: Michiel de Groot, Amsterdam ca. 1670 en Severein Gron, Campen. Dat is alles. Waarom Valentijn ende Oursson vermoedelijk pas na 1540 gedrukt zou zijn, wordt niet anders beargumenteerd dan dat het oudst bewaard gebleven exemplaar van 1640 dateert en dat de roman in de vroege zeventiende eeuw op censuurlijsten voorkomt.Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Short Title Catalogue Netherlands (STCN)Ga naar voetnoot27 vermeldt 31 drukken, maar er moeten er meer zijn. De oudst vermelde is die van de (erven van de) weduwe van Jurriaen van Poolsum. Utrecht 1698. Wordt bewaard in de UB Leiden, sign. 1074 A 9. De recentelijk on-line gegane Sub Rosa bibliografie van de onlangs overleden Arno van der Plank vermeldt al 44 Valentijn en Oursson-drukken, maar er moeten er nog meer zijn.Ga naar voetnoot28 Het onderzoek naar de bewaard gebleven drukken van Valentijn ende Oursson alsook de drukgeschiedenis heb ik om meer dan een reden toevertrouwd aan boekhistoricus Menno Anbeek. Inmiddels heeft hij in Boston (Massachusetts USA) en Sint Petersburg (Rusland) oudere drukken van Valentijn ende Oursson onder ogen en in handen gehad. De druk uit 1640 die Debaene vermeldt, blijkt in Berlijn als Kriegsverlust afgeboekt te zijn. Informatiever dan Debaene is de anonieme inleiding in een facsimile-herdruk van een exemplaar gedrukt door de Erven van de Weduwe van Jacobus van Egmont te Amsterdam door Antiquariaat Merlijn te Middelburg.Ga naar voetnoot29 Het gebruikte origineel wordt nergens verantwoord, maar zo te zien werd een exemplaar gefacsimileerd dat identiek is aan het al eerder genoemde exemplaar in de UBA Amsterdam, signatuur OTM: O 63-1314. Deze facsimile-herdruk verscheen in 1978 als deel zes in de reeks Merlijn Volksboeken. Van deze oplage zijn alle exemplaren op twee na vernietigd, ik vermoed om reden van de teleurstellende kwaliteit van het facsimile.Ga naar voetnoot30 In de inleiding veronderstelt de anonieme inleider, van wie ik aanneem dat het Van den Berg zelf is, dat er vrij snel na het verschijnen van Valentin et Orson een Nederlandse vertaling gedrukt zal zijn. Een Engelse vertaling verscheen omstreeks 1510,Ga naar voetnoot31 een Duitse in 1521. Een inventarislijst uit 1569 van een Kortrijkse boekhandelaar vermeldt een druk van Valentijn ende Oursson uit 1557, vervaardigd door Jan van Ghelen [II] te Antwerpen. Het is geenszins ondenkbaar en hoogst waarschijnlijk dat zijn vader Jan van Ghelen [I], die als boekdrukker actief was tussen 1519 en ca. 1540, een eerdere (her)druk verzorgde.Ga naar voetnoot32
Omdat de censor zich met Valentijn ende Oursson bemoeid heeft, niet onbegrijpelijk met het oog op de tovenarij die in de tekst voorkomt, heb ik aanvankelijk rekening gehouden met de mogelijkheid dat de zestiende-eeuwse exemplaren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
evenals de exemplaren van de facsimile-editie bewust vernietigd zijn; niet om typografische maar om inhoudelijke redenen. Inmiddels denk ik dat niet meer. Volgens mij is er geen andere of betere verklaring dan dat de zestiende-eeuwse Valentijn ende Oursson-drukken simpelweg zijn stukgelezen en dáárom van de aardbodem verdwenen. Zelfs luxe zestiende-eeuwse boeken, als de eveneens onuitgegeven roman Ponthus ende Sidonie, hadden een kleine kans om te overleven. Dit verhaal is zo orthodox als wat, was in zijn tijd - de late Middeleeuwen - zeer geliefd, maar bij mijn weten zijn er maar drie exemplaren van een zestiende-eeuwse druk bewaard gebleven die in 1564 te Antwerpen gedrukt werden door Niclaes vanden Wouwere. Meermanno Westrenianum bezit een exemplaar (sign. 006 B 032) en het andere exemplaar (van dezelfde druk) wordt sinds kort in Antwerpen bewaard in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.Ga naar voetnoot33
Bij gebrek aan getuigen tasten wij dus nagenoeg in het duister over de feitelijke zestiende-eeuwse drukgeschiedenis. Pas in de loop van de zeventiende eeuw krijgen wij enigszins vaste grond onder de voeten. In 1624 heeft de bekende censor Maximiliaen van Eynatten de roman onder handen genomen en voor schoolgebruik geschikt(er) gemaakt. Deze gekuiste approbatio-versie werd gedrukt te Antwerpen door het drukkersgeslacht Verdussen en voorzien van een voorwoord ‘Tot de jonckheydt’, waarin de tekst werd aangeprezen door iemand die ondertekende met: Vaart wel binnen Antwerpen 1624. Daarnaast werd de roman door een nazaat van Jan van Ghelen, toen die om economische dan wel religieuze of justitiële redenen Antwerpen verliet, meegenomen naar het noorden, vermoedelijk Rotterdam, en van daaruit verspreid over de rest van de Zeven Provinciën: Amsterdam, Deventer, Dordrecht, Kampen, Utrecht enz. Hierover tezijnertijd meer als het onderzoek van Menno Anbeek orde in de chaos kan scheppen. Feit is dat Anbeek inmiddels gevonden heeft dat de roman ononderbroken tot in 1917 herdrukt is. Ik ken geen middeleeuwse roman met zo'n lang leven.
Dankzij het bibliotheekbezoek van Anbeek beschik ik nu over de oudste twee representanten van de Valentijn ende Oursson-drukken: een exemplaar van de gekuiste versie, herdrukt door een telg uit het geslacht van Verdussen,Ga naar voetnoot34 die bewaard wordt in de Houghton Library in de Harvard University, Boston Massachusetts, sign. 27283.48.4,Ga naar voetnoot35 en een ‘ongekuiste’ druk uit de werkplaats van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Jacobszoon Bouman, Amsterdam 1657,Ga naar voetnoot36 die in Sint Petersburg bewaard wordt: SSSPL: 6.10.3.3.Ga naar voetnoot37 De druk van Bouman 1657 is weliswaar ruim een eeuw ouder dan de oorspronkelijke druk, maar vergelijking met Maillet 1489 wijst uit dat de tekst, één substantiële uitzondering daargelaten waarover later meer, merkwaardig goed overeenstemt. Natuurlijk is de taal ietwat verjongd en voor de spelling geldt uiteraard hetzelfde, maar wij kunnen ons zeer gelukkig prijzen met deze druk, die niet veel of nauwelijks zal hebben afgeweken van de eerste druk. Evenals het Franse origineel telt de roman 74 hoofdstukken en daarvoor had Bouman 186 dichtbedrukte bladzijden nodig, die hij uiterst spaarzaam slechts hier en daar van een houtsnede voorzag. Afgezien van de houtsnede op de titelpagina, waarin de strijd tussen Valentijn en de Wildeman wordt afgebeeld, geen houtsneden die speciaal voor deze tekst gesneden werden. Ook Verdussen deed zuinig aan met houtsneden, evenmin speciaal voor deze roman gesneden, maar kon volstaan met 112 dichtbedrukte pagina's. Het verschil zit hem in de werkzaamheden van de censor, die er hele hoofdstukken uithaalde en er 41 overhield.Ga naar voetnoot38 Een eerste vergelijking leert dat wat betreft ‘redactie’ Verdussen en Bouman niet wezenlijk van elkaar verschillen. Verdussen oogt vreemd genoeg iets ouder, maar is niet beter en slaat hier en daar om niet altijd even duidelijke redenen een paar regels over. Beide drukkers drukken dus dezelfde vertaling. Zie Bijlage 1 voor een vergelijking. Welke Franse druk die vertaler als exemplaar gebruikt heeft, kan in dit stadium (nog) niet, en misschien wel nooit, worden vastgesteld, maar zeker lijkt dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij geen exemplaar van Maillet 1489 gebruikt heeft of een ongewijzigde herdruk daarvan: Als de vertrouweling zijn liefdesverklaring uitspreekt, zegt hij in Maillet 1489: Et qui plus est ie pers repos boire et menger maniere et contenance quant il me souuient de voz beaulx yeux et clere face. In Huguetan 1615: Et qui pis est perds repos, boire & manger, maniere & contenance quand il me souuient de voz beaux yeux & clere face. en in Girardon ca. 1660: & qui pis est je perds repos, boire, & manger, maniere, & contenance quand il me souvient de vos beaux yeux, & claire face. Bouman 1657 leest: ja dat argher is / wanneer ick uyt mijnen slaep ghekomen ben / so en mach ick rusten / eten of drincken / ende geen maniere houden dan of ick doot ware / als ick dencke op u schoone ooghen ende klaer aenschijn. De censor heeft deze passage in Verdussen verwijderd. Argher kan onmogelijk de vertaling zijn van plus, en stemt wonderwel overeen met pis. Mogelijk en hopelijk zal naarmate de editie vordert het aantal bewijsplaatsen voor het opstellen van een stemma stijgen. De spelling van de eigennamen in de Nederlandse vertaling wijkt hier en daar iets af van zowel Maillet 1489 alsook van Girardon s.d., maar het meest nog van Huguetan 1615. Die spelt bijvoorbeeld consequent Auffroy in plaats van Hauffroy, en die variant ontbreekt ten enenmale in het Nederlands.
Vergelijken wij nu de laat-achttiende-eeuwse druk van de Erven van de Weduwe van Jacobus van Egmont met de druk van Bouman 1657 dan zien wij dat wat wij al eerder in Frankrijk zagen: bekorting door het schrappen van overtollig geachte woorden, in de Nederlandse drukgeschiedenis in een nog veel sterkere mate heeft plaatsgevonden. De kopijvoorbereider kon zonder de syntaxis en het verhaalverloop geweld aan te doen heel veel schrappen en zo substantieel bezuinigen op het aantal pagina's dan wel de vrijgekomen ruimte vullen met houtsneden die genomen lijken uit de geschiedenis van het Oude Rome. In bijlage 2 geef ik een voorbeeld van deze bekortende werkwijze. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vertaler en de censorWie de Nederlandse vertaling vervaardigd heeft, in wiens opdracht of met welk publiek voor ogen is onbekend en zal ook wel onbekend blijven. Dat is jammer. Ook van Ponthus ende Sidonie is de vertaler onbekend, maar door zijn weglatingen, veranderingen en toevoegingen te analyseren moet het toch mogelijk zijn een ‘daderprofiel’ te construeren. Voor de vertaler van Valentin et Orson gaat die vlieger niet op. Om te beginnen voegde hij zo te zien niets aan zijn origineel toe, en zo te zien liet hij ook niets weg. Blijft over wat hij veranderde: Als de Groene Ridder verslagen is, zich heeft overgegeven en beloofd zich te bekeren, beloont hij Valentijn en Oursson met informatie die hen als muziek in de oren klinkt: O mijn Heeren / seyde den Groenen Ridder / ick behoor my daer toe te voegen / om u alle eere ende reverentie te doen / meer dan eenigh man op aerden levende / ick | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weet certeyn / en laet u weten / dat hy de vroomste Ridder is / ende sal dragen den naem van allen Ridderen / ende ghy sult seker gelooven / dat hy is een Konincx Sone / ende van een Koninginne gekomen / ende het is oock alsoo dat hy geen Vrouwen Borsten ghesogen en heeft / ende dat dit waer is / dat sal u verklaert worden op het Slot daer mijn suster Escleremonde woont daer mooght ghy de waerheydt vernemen / want sy heeft daer een Spinnen-hooft / 't welck alle dinghen van avontueren weet te segghen / ende van wat Geboorte dat hy ghekomen is / ende dit Hooft sal staen ende segghen de Lieden avontueren / totter tijt toe dat daer in komen sal de vroomste Ridder vander Wereldt / ende sal hem antwoordt gheven van al dat hy hem vragen sal / ende als hy inde Kamer is ende antwoort ontfangen heeft / soo sal dat hooft zijn kracht verliesen / ende die sal hebben mijn Suster Escleremonde tot zijner ghetrouwste Huys-vrouwe / het alderschoonste Wijf dat op der aerden leven machGa naar voetnoot39 In Maillet 1489, kritische editie Koopmans & Kuiper i.s.n.: ≪ Helas ≫, dist le Verd Chevalier, ≪ bien m'apartient de vous porter honneur et reverence plus que a homme qui soit vivant, car je sçay et cognoy clerement que [de] tous p[r]eux et vaillans chevaliers vous devez avoir et emporter le bruit et le renon. Et entre les aultres je vous afferme et fay assavoir que celuy qui m'a conquis est le plus preux, le plus vaillant et hardy qui soit en tout le monde. Et sy devez fermement croyre qu'il est filz de roy et de royne et si est tel que jamais [F4va] de femme ne fust nourry ne alaitté. Et qu'i soit verité, par ma seur Esclarmonde je le vous puis prouver, car elle a une teste d'arain laquelle luy dist et declaire les aventures et fortunes qui a elle et a tous ceulx de sa generation pevent avenir, dont celle teste aura duree jusques a ce que le plus preux du monde entre en la chambre en quoy elle repose. Et quant il y sera entré, de celle heure perdra sa force et sa vertu. Et celuy doit avoir ma seur Esclarmonde, qui tant est belle et plaisante, pour femme et pour espouse. ≫Ga naar voetnoot40 Omdat het uiterlijk van het Spinnen-Hooft nergens in de roman gedetailleerd beschreven wordt, is er geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de vertaling. En als je vervolgens de Franse brontekst onder ogen krijgt en daar ‘teste d'arain’ leest dan ‘begrijp’ je dat ‘arain’ Lyonees voor araingne, dat is spin, zal zijn. Totdat je in een andere Franse roman ‘d'arain’ tegenkomt zonder dat er ook maar een spin in de buurt is... De vertaler heeft zich vergist: een ‘teste d'arain’ is een ‘bronzen hoofd’. De herkomst van dit bronzen hoofd is traceerbaar. Valentin et Orson is ongetwijfeld geënt op een verloren gegane versie van *Valentin et Sansnom, maar gaandeweg laat de auteur zich door andere teksten inspireren. Zo eindigt de roman als een ‘kopie’ van de legende van de heilige Alexius,Ga naar voetnoot41 maar het bronzen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoofd lijkt direct of indirect ontleend aan de roman Cleomadés van Adenet le Roy (ca. 1240-ca. 1300).Ga naar voetnoot42 Indirect omdat er een intermediair kan zijn, een roman die omstreeks 1480 in Lyon gedrukt werd: Le Cheval volant en bois.Ga naar voetnoot43 Het vliegende houten paard is van oorsprong een verhaal uit de raamvertelling Duizend-en-één-nacht. Het werd geïncorporeerd in de roman Cleomadés van Adenet le Roy als het toverpaard van koning Trompart (lett. bedrieger) dat hij gebruikt om een jonge prinses te verschalken.Ga naar voetnoot44 In Valentin et Orson vinden wij dit toverpaard terug evenals le roy Trompart, maar de eigenaar is de tovenaar Pacolet, een man van klein postuur die lijkt op Spiet uit de Historie van Malegijs. Koning Trompart slaagt er via zijn eigen tovenaar Adramain in zich van het toverpaard meester te maken en wil daarmee Valentins verloofde Esclarmonde naar zijn koninkrijk Esclardie ontvoeren. Gelukkig lukt dit niet en vindt koning Trompart de dood als hij ontwetend landt in Inde la Maior, waar men zijn bloed kan drinken, omdat hij de vader van de koning gedood heeft. Maar voordat Adenet het paard ter sprake brengt, vertelt hij over de tovenaar Virgilius en over zijn wonderlijke bouwsels.Ga naar voetnoot45 Een daarvan is ‘La bocca della verità’, de mond van de waarheid.Ga naar voetnoot46 Het zou mij niet verbazen als de anonieme auteur van Valentin et Orson dit artefact voor ogen had toen hij dit teste d'arain bedacht, en misschien heeft hij het wel in het echt gezien? De mond der waarheid spreekt weliswaar niet, maar als je je hand in de mond steekt en een eed zweert dan bijt de mond als je liegt. Maar, hij heet wel de mond van de waarheid... De wraak van Pacolet zal men tevergeefs in de druk van Verdussen zoeken. Hij neemt door een ‘sort’ de gedaante van oogverblindende jonge vrouw aan en brengt in die vermomming een bezoek aan Adramain. Deze is meer dan aangenaam verrast bij het aanschouwen van dit ‘meisje’ en zijn belangstelling stijgt nog verder als zij hem op een even subtiele als suggestieve wijze laat weten dat zij haar reis heeft ondernomen omdat zij zich zo veel voorstelt van zijn magische prestaties in bed. Blijkbaar kende Adramain het verhaal van Judith en Holofernes niet, en verblind door lust laat ook hij zich beetnemen en onthoofden.
Wezenlijker dan het spinnenhoofd is een andere verandering. Was in Valentijn ende Nameloos de bisschop van de koning van Hongarije een verrader, in Valentin | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
et Orson is dat de archevesque van Constantinoble, tevens biechtvader van keizer Alexandre de Grece. Deze archevesque is een parvenue, zoals ons meerdere malen verzekerd wordt, en het is verwonderlijk hoe hij erin geslaagd is dankzij de gunst van de keizer zo'n carrière te maken. De keizer vaart blind op hem, gelooft hem in alles en deelt zijn geheimen met hem. Deze aartsbisschop, die geen eigennaam draagt maar consequent ‘l'archevesque’ genoemd wordt, vat een brandende liefde op voor keizerin Bellissant, zonder dat zij zich dat bewust is. Op een dag ziet hij zijn kans schoon als zij samen alleen zijn, en in gloedvolle bewoordingen verklaart hij haar zijn liefde, vraagt haar of hij haar dienaar in de liefde mag zijn en hij geeft haar op voorhand absolutie van elke zonde die zij daarmee vreest te zullen doen. Bellissant reageert als door een wesp gestoken en in ronde woorden wijst zij zijn voorstel en liefdesverklaring resoluut af. Als hij haar nog één keer hiermee lastig valt dan zal zij de keizer hiervan op de hoogte brengen! De archevesque realiseert zich dat het Bellissant menens is en geen ‘spel’. Hij is zo teleurgesteld, zo van zijn stuk, zo hopeloos en zo bang dat zij het de keizer vertelt dat hij een gunstige gelegenheid afwacht, Hemelvaartsdag, om de keizer een slecht-nieuws-bericht te brengen: zijn vrouw gaat vreemd en heeft het op zijn leven gemunt, om na zijn dood helemaal haar gang te kunnen gaan. Wie die overspelige verrader is, kan hij (nog) niet zeggen, want dan zou hij het biechtgeheim schenden. De keizer gelooft hem. Hierna volgt een tamelijk gewelddadige passage waarin beschreven wordt hoe de keizer zijn vrouw aan heur haar door haar kamer trekt en een aantal beuken toedient met als gevolg dat zij met een bebloed hoofd buiten westen op de grond ligt en er door de omstanders voor haar leven gevreesd wordt. Als een van de heren toesnelt om te zien hoe zij het maakt, constateert hij dat zij zwanger is en maant hij de keizer zich te matigen. Hoezeer gemeend en goed bedoeld ook door de spreker in kwestie, het vermag de keizer niet tot bedaren te brengen, immers: wie is de vader van dat kind? Als Bellissant later verbannen wordt in plaats van verbrand, en zij met haar schildknaap Blandimain de weg naar haar geboorteland inslaat, verkleedt de archevesque zich als ridder en rijdt hen achterna om de keizerin te paaien met een voorstel, dat hij haar zal verzoenen met haar man en in een nog hogere staat zal laten terugzetten als zij hem alsnog ter wille is. Bellissant weigert wederom en als de archevesque haar wil kussen, slaat Blandimain hem twee tanden uit zijn mond. Een gevecht op leven en dood ontstaat, dat onderbroken wordt door de komst van een koopman. Deze gelooft blijkbaar niet in geweld, maar vraagt hen hun strijd te staken en de kwestie aan hem voor te leggen ter arbitrage. Geen van beiden wil hiervan weten. Blandimain omdat hij de verraderlijke archevesque wil doden, de archevesque omdat hij bang is herkend te worden. En terwijl die twee vechten, kan Bellissant haar verhaal aan de koopman vertellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weer terug in Constantinoble wordt de archevesque door de keizer aangesteld als hoofd van de belastingambtenaren die de kooplieden die de jaarmarkt van Constantinoble bezoeken, moeten aanslaan. Het percentage dat hij opeist wordt als onrechtmatig hoog ervaren: dix deniers pour livre (‘de tiende penning’ in het Nederlands). Zo komt het tot een confrontatie tussen de koopman en de archevesque, waarbij de archevesque de koopman ter dood veroordeelt, maar de koopman gaat succesvol in beroep bij de rechter en krijgt het gedaan dat zijn zaak aan de keizer wordt voorgelegd. Dan kan hij de keizer de waarheid vertellen over de onschuld van zijn echtgenote en het verraad van de archevesque. Ook is hij bereid de archevesque in een tweekamp tot een bekentenis te dwingen. De archevesque ontkent alles en beroept zich op zijn priesterlijke status om onder de tweekamp uit te komen. Wat hem door de keizer geweigerd wordt. Ook slaat de keizer de koopman tot ridder, zodat de archevesque hem niet als ‘onedel’ kan afwijzen. Tijdens het tweegevecht speelt de archevesque vals en zelfs nadat hij zich heeft overgegeven breekt hij zijn woord. Om een lang verhaal kort te maken, het feit dat de verrader een priester is, i.c. een aartsbisschop, is functioneel binnen het verhaal. In de Nederlandse vertaling is er echter sprake van een ‘valsche ridder’ en wordt het priesterlijke karakter van de verrader volledig uit de tekst gebannen. Het beeld van de valse ridder heeft de vertaler ontleend aan de passage waarin de archevesque verkleed als ridder Bellissant achtervolgt. Toen ik de inleiding van Van den Berg las, dacht ik dat de verandering van archevesque in valse ridder een ingreep van de censor was. Inmiddels ben ik er zeker van dat de censor hier niets mee te maken heeft en dat de vertaler aan zelfcensuur gedaan heeft. Jammer, maar kennelijk vond hij het geen goed idee om een kerkvorst, zelfs al was het maar een grieksorthodoxe, als vurige minnaar op te voeren. In de jongere Franse drukken blijft de archevesque de archevesque. Wel zie je dat het aantal plaatsen waarin la Vierge Marie wordt aangeroepen sterk afneemt.Ga naar voetnoot47 Het gedrag van de vertaler is nog onderwerp van onderzoek, maar in de eerste hoofdstukken kan geen neiging tot bekorting worden waargenomen. Integendeel, waar de vertaler van mening is dat iets onvoldoende uit de verf komt, schroomt hij niet om commentaar in te lassen zonder dat je dat als lezer zonder brontekst in de gaten hebt. Een voorbeeld hiervan in Bijlage 3. Dit gedrag is niet uniek voor de vertaler van Valentijn ende Oursson, maar treft men ook aan in de al eerder genoemde conpemporaine prozaroman Ponthus ende Sidonie.Ga naar voetnoot48 Blijft over wat censor Maximiliaen van Eynatten in 1624 gedaan heeft. Zijn voornaamste steen des aanstoots was tovenarij. Dat moest er waar mogelijk uit, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met hele hoofdstukken tegelijk. Dus ook geen enigmatisch spinnenhoofd. Ook schrapt hij soms een scheldwoord als ‘rabaut’ of ‘schijter’, beide uitgesproken door de verraders Hanefroy en Hendrick in hoofdstuk 11, en verzacht hij een formulering. Storender zijn de hiaten die in de Verdussen-tekst aangewezen kunnen worden, maar het is de vraag of die altijd of meestal van de censor zijn. Waar de censor een hoofdstuk accepteert, laat hij de tekst zo te zien intact. Maar er moet nog heel veel onder de loep genomen worden voordat hier zekerheid over bestaat. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusieHet is moeilijk voorstelbaar dat een tekst die in het verleden zo tot de verbeelding gesproken heeft en die bleef voortleven in de naam van menig dranklokaal: ‘In de Wildeman’, of in windmolens: ‘De Twee Gebroeders’, nu genegeerd kan worden door zowel Franse als Nederlandse mediëvisten. Zo er al belangstelling was dan kwam die niet van ‘letterkundigen’ maar van bibliofielen als F.G. Waller, wiens exemplaren uniform gebonden nu op de K.B. Den Haag bewaard worden. Wat dat betreft zal de studie van Menno Anbeek een groot gat in de boekgeschiedenis gaan vullen. Dankzij de druk van Bouman 1657 en de corresponderende hoofdstukken in Verdussen, kan een origineel verondersteld worden dat niet wezenlijk afgeweken zal hebben van Bouman 1657. De valse ridder zal geen ingreep zijn van de censor, maar een eufemisme van een voorzichtige vertaler, in moderne ogen te voorzichtige, want het priesterschap is relevant voor zijn functioneren. De jongere drukken gaan (of lijken te gaan) terug op dezelfde vertaling, maar zijn door uitgevers en kopijvoorbereiders ontdaan van de verbale overvloed die zo kenmerkend is voor zowel de Franse brontekst als de Nederlandse vertaling daarvan. Het verhaal echter is heel gelaten, en hoewel taal en spelling werden verjongd en aangepast, heeft de roman zijn middeleeuws karakter heel lang kunnen behouden. Het zal nog even duren voordat de in deze bijdrage aangekondigde edities van zowel de Franse brontekst als de Nederlandse vertaling fysiek in handen genomen kunnen worden, maar tot het zo ver is kan de voortgang van het project gevolgd worden via Neder-LGa naar voetnoot49 en de BML.Ga naar voetnoot50 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlagenIn Bijlage 1 geef ik synoptisch een hoofdstuk van Verdussen (ná 1684) en van Bouman 1657 om te laten zien hoe nauw beide versies, de gekuiste en de ongekuiste, bij elkaar (kunnen) aansluiten. In Bijlage 2 laat ik aan de hand van een scène die eerder in dit artikel ter sprake kwam, het resultaat zien van bekorting van de roman door de herdrukkers. In Bijlage 3 tenslotte laat ik zien hoe de vertaler soms tekst toevoegt om iets beter uit de verf te laten komen: het gecursiveerde deel is een interpolatie van de vertaler. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 1: Verdussen (ná 1684) - Bouman 1657
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 2: Bouman 1657 - Egmont 1770-1775 - Maillet 1489
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bouman 1657, ed. Kuiper
[...] Et Valentin si cheuauche sur les champs ardant de paruenir a son intencion. Si auint tout ainsi que il arriua a lentree dung boys qui moult estoit verd et plaisant II oyt et entendit la voix dune plaisante dame tresbelle et tresgracieuse laquelle vng sarrasin par force detenoit soubz vng arbre et oultre le couraige delle en vouloir faire son plaisir et voulente. Et [M6rb] quant Valentin loyt il dist a pacolet amy cheuaulchons fort et faisons dilengence Ie ay oy vne femme en ce boys qui moult fort et haultement crye et maine piteux desconfort si ferons grant ausmoine de luy porter secours et ayde. Sire dist pacolet laissez la dame et a tant ne vous entremettez de son faite. Car vous ne scauez que cest parauenture que elle fait tout par faintise et couuerture et vous en pourroit plustost venir mal que bien et vous pourroit on dire que de leur debat vous nauez que faire, pacolet dist Valentin vous parlez follement. car lomme nest pas noble ne vaillant de couraige qui ne maintent les dames ne confort ne leur donne quant elles sont en necessite. et si vous dy que tous nobles cueurs doiuent pour les dames leur corps auenturer et leur honneur garder de toute leur puissance. lors toucha des esperons et entra au bois si aperceult la dame que le sarrasin tenoit. Sire dist Valentin laissez vostre entreprinse. Car se la dame voulez a vostre gre auoir il conuient que contre mon corps le vostre vous esprouuez vous pouez bien cognoistre que de vostre amour elle na cure si la vous conuient laisser ou a moy auoir guerre. Par mahon dist le payen de guerre ie le vous ottroye du tout a vostre voulente. Mais Ie vous dy haultement et fay assauoir que tresmal vous estes icy venu et arriue quant pour moy empescher de mon plaisir parfaire | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
estes sur moy [M6va] arriue sans nulle cause auoir. A ces motz laissa la dame et monta sur son cheual qui estoit au pres de luy a vng arbre atachie de lescu se couurit et a la lance prinse puis sont lung lautre eslongnez. mais le cheualier Valentin vint de si grant couraige contre le sarrasin que parmy le corps le passa tout oultre Et tant que a la terre labatit mort. Et quant il leust conquis il ala vers la pucelle et luy dist Damoiselle vous estes a ceste heure de vostre ennemy vengee si vous prie que vous me veullez dire comment et en quelle maniere celuy mauldit homme en ce boys vous a peu amener. Helas sire ce dist elle la verite ie vous en diray sachez que hersoir au vespre en lostel de mon pere il sen vint logier et pour mieulx faire de mon corps a sa voulente et me emmener a son plaisir. Ceste nuyt il est ale en lostel de mon pere et la faulcement tue et murtry. puis ma icy amenee pour mon honneur tollir et oster vituperablement. de laquelle chose vostre proesse et vaillance mauez au iour duy gardee et deffendue si pouez maintenant de mon corps faire et acomplir a vostre bon plaisir et voulente. Car comme cheualier vaillant et hardy champion en danger de vostre vie mauez gaignee et conquise. Damoiselle dist le vaillant cheualier valentin par moy vostre gentil corps naura dommaige ne villenie. retournez en vostre maison et pensez de bien faire et vostre honneur guarder. [M6vb] Lors Valentin laissa la pucelle et reprint son chemin vers esclardie.
Maillet 1489, Chapitre. XL., ed. Koopmans & Kuiper | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage 3: Maillet 1489 - Bouman 1657:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|