Voortgang. Jaargang 25
(2007)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Complementen met en zonder met bij werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 InleidingBij veel werkwoorden kan het complement op twee manieren worden vormgegeven, namelijk met of zonder prepositie. Deze dubbele mogelijkheid bestaat onder andere bij werkwoorden van verplaatsing als draaien, gooien en werpen, die met en zonder de prepositie met voorkomen (zie Honselaar, 1997):
Ook in andere syntactische omgevingen komt de oppositie +/-met veel voor (Honselaar, 1997):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Honselaar (1997) is getoond dat de oppositie +/-met in deze gevallen geen kwestie is van vrije variatie maar dat ze correleert met een specifieke semantiek:
1. In geval van -met is de handeling op (de referent van) het direct object gericht om dit van plaats of positie te doen veranderen; doel is dus om het direct object een andere locatie of positie te bezorgen. In (1) krijgt het racket een andere stand, zodat er bijvoorbeeld met topspin mee kan worden geslagen, in (3) wordt zand verplaatst, zodat de kuil vol raakt en in (5) zorgen de kinderen ervoor dat de stukjes brood bij de eendjes komen, zodat deze het brood kunnen eten. Een object zonder met geeft dus aan dat het object een centrale plaats in de handeling heeft, welke die plaats dan ook is. Bij adpositie, zoals in (7), geeft -met aan dat het om een ‘type’ broodje gaat. Men kan dus wel spreken van een broodje eiersalade, een broodje rauwe ham of een broodje ossenworst maar niet van een broodje heerlijke eiersalade, een broodje voortreffelijke rauwe ham of een broodje stinkende ossenworst omdat hier steeds sprake is van een persoonlijke evaluatie van de spreker (‘heerlijk’, ‘voortreffelijk’ en ‘stinkend’); in deze context wordt juist met gebruikt: een broodje met heerlijke eiersalade.
2. In geval van met is handeling er niet op gericht om (de referent van) het object van plaats te doen veranderen (hoewel er wel degelijk sprake is van een verplaatsingsproces), maar zijn er andere facetten in het spel:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Door het kwalificerende effect van met ontstaat er ruimte voor een persoonlijke stellingname van de spreker. Zo kan (4) worden gebruikt door kinderen die klagen of klikken bij de onderwijzer over het gedrag van medeleerlingen. Een bekend voorbeeld hiervan is ook sergeant, ze gooien met stenen, sergeant ze gooien met zand.
De analyse wordt in algemene zin bevestigd door bijvoorbeeld Ebeling (2006: o.a. 277), waarin wordt gesteld dat de variant met prepositie een mindere betrokkenheid bij de handeling representeert dan de variant zonder prepositie. In concrete gevallen is deze mindere of meerdere betrokkenheid van de objectsreferent bij de handeling echter veel specifieker dan enkel een mate van ‘betrokkenheid’, zoals hierboven is getoond. In dit artikel wil ik deze betrokkenheid nader bekijken bij een groep werkwoorden waarvan ik in Honselaar (1997) opmerkte dat hier de geringere betrokkenheid van de variant met een prepositie niet zo evident was; het gaat dan om werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’. Voorbeelden met het werkwoord groeien zijn:
Het probleem is dat beide varianten, met en zonder de prepositie met, in eerste instantie op hetzelfde lijken neer te komen: beide geven de omvang van de groei aan. Anders dan bij werkwoorden van verplaatsing lijkt het hier niet om concrete voorwerpen te gaan die in de handeling betrokken zijn, maar om abstracte waardes van een parameter.
De voorbeeldzinnen in dit artikel zijn voor het overgrote deel met Google op het internet gezocht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Afbakening van het onderzoekDe groep werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’ omvat een groot aantal transitieve en intransitieve werkwoorden,Ga naar voetnoot1 onder andere:
Bij het bestuderen van deze werkwoorden gaat het mij om complementen met en zonder met die de omvang van de toe- of afname specificeren, dus om waardes van een parameter van de subjectsreferent (bij intransitieve werkwoorden) of de objectsreferent (bij transitieve werkwoorden), en niet om gevallen waarin een separate entiteit wordt genoemd waarmee die referent groter (of kleiner) wordt gemaakt zoals bij met een glasdekking in (15): (15) De woonhuisverzekering kan eenvoudig worden uitgebreid met een glasdekking, schade ontstaan door breuk van glas dat dient tot lichtdoorlating is dan tevens verzekerd. (Google) Hier kan met niet worden weggelaten: *De woonhuisverzekering kan eenvoudig worden uitgebreid een glasdekking. De prepositie kan ook niet worden weggelaten in gevallen waarin weliswaar een maat wordt gegeven, maar waarin deze betrek- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
king heeft op het externe object waarmee iets wordt vergroot: (16) De Ramsdijk en de Zuidermeerdijk-Oost zijn in totaal 12,7 km lang, waarvan 7,8 kilometer is opgehoogd met 0,5 tot 1,7 meter grond. (Google) Hierin is grond het externe object waarmee de dijken zijn opgehoogd; de specificatie 0,5 tot 1,7 meter slaat op de hoogte van de grond en niet direct op de vermeerderde hoogte van de dijken (hoewel die natuurlijk wel het gevolg is van het aanbrengen van extra grond!). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Gebruik van de prepositievariant en de variant zonder prepositieIn deze paragraaf zal een aantal gebruikssituatie worden belicht waarin een duidelijke preferentie voor de prepositievariant of juist voor de variant zonder prepositie te bemerken is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.1 Niet-direct waarneembare toename of afnameWat opvalt bij het maat-complement bij werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’, is dat met bijna altijd wordt gebruikt bij berekeningen (vaak met percentages) en gemiddelde specificaties:
Bij berekeningen gaat het steeds om niet-direct waarneembare waardes, dus om getallen die pas duidelijk worden na het nodige rekenwerk. De uitkomst van deze berekeningen kan precies zijn, zoals in (17)-(19) of gemiddeld, zoals in (20). Wanneer berekeningen neerkomen op een relatief eenvoudige becijfering, is de uitkomst als het ware aanschouwelijk en concreter dan bij ingewikkelder calculaties zoals nodig zijn in de situaties die bedoeld zijn in (17)-(20). Een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorbeeld van een aanschouwelijke berekening is een directe vergelijking van de verkoopcijfers van twee opeenvolgende jaren, zoals in (21); de prepositie met ontbreekt daar: (21) De verkoop van deze apparaten [televisies met platte beeldschermen] is ruim 83 procent gestegen vergeleken met 2005. (NRC, 8 febr. 2007) Om niet-direct waarneembare waardes gaat het ook bij de omvang van de vergroting of verkleining van nog niet bestaande objecten, bijvoorbeeld bij veranderingen op tekening of in de planningsfase:
Daarentegen wordt de variant zonder prepositie juist meestal gebruikt wanneer het gaat om de vergroting of verkleining van een bestaand object door ‘oprekking’ of ‘inkrimping’ van de bestaande contouren:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toename of afname is in de gevallen van (24)-(28) concreet en direct waarneembaar. In sommige gevallen van ‘oprekking’ of ‘inkrimping’ van de bestaande contouren wordt toch de prepositievariant gebruikt, zie (29) en (30): (29) Een bijna 60 meter hoge langgerekte houten spits bedekt met leien maakte dat de toren bij afronding van de werken in 1889 maar liefst 104 meter mat. Al in 1906 moest echter op last van rijksarchitect Cuypers het kruis met 7 meter worden ingekort. Het 17,80 meter lange gevaarte stond inmiddels al zo'n 60 centimeter uit het lood. Toch bleef de ‘Lange Jan’ met zijn 97 meter behoren tot de hoogste kerktorens van Nederland. (Google) Het gebruik van met is hier aannemelijk te maken doordat het gaat om een plan of een opdracht, aangegeven door moest. De verandering is later reëel geworden. (30) Maar voor alle deelnemers aan het NSK Cross komt de eindstreep onverwacht vroeg. De ronde door De Delftse Hout, die volgens het wedstrijdprogramma 2,3 kilometer beslaat, is met driehonderd meter ingekort. (Google) Het gebruik van de prepositievariant in (30) is te verklaren door aan te nemen dat de verkorting van de afstand niet het gevolg is van het verleggen van de finish over een afstand van 300 meter, maar doordat er stukjes uit het parcours zijn gehaald en er dus een (deels) andere route moet worden gevolgd en/of dat men de lengte van een ander parcours heeft berekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 Toegevoegde toename tegenover inherente toenameDe prepositievariant wordt meestal gebruikt wanneer er bij ‘toename’ een extra stuk bijkomt, een additioneel, niet-eigen deel. In zin (31) resulteert dat in het ontstaan van telkens ‘andere’ bouwwerken: (31) De piramide is in verschillende lagen gebouwd. Er kunnen een aantal fases worden verstaan namelijk: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het eerste bouwwerk, een perfecte mastaba, verandert door de uitbreiding in een hoger bouwwerk, zoals genoemd onder M2, en dat weer in een ander bouwwerk, zoals genoemd onder M3. In (32) worden de bestaande inritbanden niet zelf opgerekt, maar worden er nieuwe inritbanden bijgelegd ter verbreding van de inritten: (32) ... dat inritten (...) worden verbreed door de inritbanden aan beide zijden met 0,5 meter te verlengen. (Google) In (33) wordt bedoeld dat er een extra bouwdeel aan het Terminal zal worden gebouwd: (33) Om tegemoet te komen aan de wensen van de cruisevaart en van de huurders van de nabijgelegen gebouwen wordt de kade achter de Passenger Terminal Amsterdam nu met 12,5 meter verbreed tot 27,5 meter. Hierdoor krijgt de cruisevaart meer ruimte voor de aan- en afvoer van passagiers. (Google) In (34) wordt bedoeld dat er een stuk ruimte/straat is toegevoegd aan de toegang tot de Ebbingestraat: (34) De Grote Markt onderging een schaalvergroting en veranderde in een ruim plein door de rooilijn in oostelijke richting met 6 tot 8 meter te verbreden. Nieuwe gebouwen mochten hoger en breder worden ook aan de noordzijde van de Grote Markt. De toegang tot de Ebbingestraat werd met 7 meter verbreed. De Waagstraat keerde niet terug in de plannen. (Google)Ga naar voetnoot2 De variant zonder prepositie wordt juist gebruikt wanneer er sprake is van een toename van binnen uit, doordat het object uit zichzelf expandeert, zoals in voorbeeld (13), dat hieronder nogmaals is geplaatst: (13) de jongen is 5 cm gegroeid Bij het groeien van kinderen komt er uiteraard geen stukje kind bovenop maar groeit elk deel van een kind. In dit geval zou de prepositievariant zelfs niet correct zijn: (35) *de jongen is met 5 cm gegroeid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar komt bij dat de groei van de jongen zonder berekeningen direct te zien of te meten is. Wanneer de groei echter berekend is over een groot aantal mensen, zoals in (36), is de prepositievariant weer wel normaal: (36) De mensheid is in de laatste honderd jaar met ongeveer 10 cm gegroeid. Het is in dit verband interessant om de voorbeelden (27) en (29) met elkaar te vergelijken. In beide gevallen gaat het om een voorgenomen verandering, maar in (27) is geen met gebruikt en in (29) wel. In (27) wordt gesproken van de hoogte van Daams molen die bepalend is voor de toegestane bouwhoogte in het centrum van Vaassen. Wanneer hier de prepositievariant zou zijn gebruikt, zou de indruk ontstaan dat er een extra bouwsel op de toren wordt geplaatst; het fungeren als ‘objectief’ referentiepunt voor de toegestane bouwhoogte wordt dan minder sterk. De gebruikte variant zonder prepositie suggereert dat de toren ‘zelf’ groter wordt, waardoor er aan zijn kwaliteit als referentiepunt niet getornd wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 Evaluatie van de mateDe prepositievariant wordt veel gebruikt wanneer er sprake is van een persoonlijke stellingname van de spreker tegenover de mate waarin de subjects- of objectsreferent toeneemt of afneemt. Deze evaluatieve houding blijkt in (37) en (38) uit respectievelijk maar liefst, een spectaculaire en slechts, waarmee de spreker aangeeft dat de bedoelde twintig procent bepaald meer is dan verwacht mocht worden, de bedoelde negenentwintig procent zelfs aanzienlijk meer dan dat en de groei van vier procent tegenviel:
Het verschijnsel dat persoonlijke evaluatie binnen een zinsdeel samengaat met een ‘losser’ syntactisch verband (dat wil zeggen, een geringere betrokkenheid bij de handeling representerend) is een interessant fenomeen dat ook in andere gevallen en in andere talen een rol speelt;Ga naar voetnoot3 zie ook de discussie in paragraaf 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar aanleiding van de frase een broodje (heerlijke) eiersalade. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 Enkele bijzondere gevallenIn bepaalde omstandigheden vervalt de mogelijkheid om de prepositievariant te gebruiken. Zo is het gebruik daarvan in kopjes boven artikelen of paragrafen uiteraard het gevolg van het streven naar bondigheid: (39) Europese pc-markt 17 procent gegroeid (Google) In geval van parenthetisch gebruik wordt de gespecificeerde waarde syntactisch geïsoleerd van zijn context en wordt het aan de lezer overgelaten om het verband met de context zelf te interpreteren: (40) Acer (nummer vier in de pc-markt van Emea) zag zijn verkoopaantallen het sterkst stijgen (74,8 procent). (Google) Deze bijzondere gevallen vallen buiten de onderhavige discussie: in kopjes wordt een syntaxis gebruikt waarin andere regels gelden dan in de normale syntaxis, en bij parenthetisch gebruik is de syntactische constructie eerder die van een bijstelling dan van een complement. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 DiscussieDe hier gepresenteerde analyse van semantische verschillen tussen de prepositievariant en de variant zonder prepositie bij het aangeven van de maat bij werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’ berust in essentie op de visie die de spreker heeft op de processen van toe- of afname en de mate waarin die plaatshebben. Als hij de mate ‘ziet’ als direct waarneembaar, concreet, dan wordt gekozen voor de variant zonder prepositie. Bij niet-direct waarneembare (dus bijvoorbeeld berekende of geplande) toe- of afname kiest men voor de prepositievariant. De variant zonder prepositie is daardoor ook objectiever, minder gemakkelijk te weerleggen; de met-variant mist deze autoriteit. De prepositievariant staat dan ook meer open voor toevoeging van evaluatieve kwalificaties van de kant van de spreker.Ga naar voetnoot4 In sommige gevallen kan men een intrigerende afwisseling van beide constructies aantreffen, zoals in (41): (41) Volgens marktanalist Gartner is de wereldwijde omzet uit it-diensten vorig jaar 6,2 procent gestegen. De omzet van dienstverleners die in India gevestigd zijn, groeide met maar liefst 29 procent. (Google) Deze afwisseling heeft te maken met een wisseling van perspectief. In (41) laat de frase Volgens marktanalist Gartner zien dat het percentage van 6,2 procent waarmee de wereldwijde omzet uit it-diensten is gegroeid, wordt ontleend aan een gezaghebbende bron, namelijk marktanalist Gartner. Het gaat dus niet om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
berekeningen van de spreker maar om een vaststaand feit. Als er had gestaan... is de wereldwijde omzet uit it-diensten wrig jaar met 6,2 procent gestegen dan had de spreker het perspectief van marktanalist Gartner zelf overgenomen en de groeicijfers als berekening gepresenteerd. Het tweede deel van (41) is niet duidelijk ontleend aan de autoriteit Gartner; bovendien is hier sprake van een evaluatie van de kant van de spreker (maar liefst). Ebelings stelling dat de prepositievariant een geringere betrokkenheid bij de handeling representeert dan de variant zonder prepositie (Ebeling, 2006), wordt door mijn analyse bevestigd. Zijn stelling is echter zo ruim geformuleerd dat deze eerder het karakter heeft van een invariante betekeniskern dan van een concrete betekenis. De analyse van +/-met in het complement bij werkwoorden van verplaatsing in Honselaar (1997) en de onderhavige analyse van dezelfde oppositie bij werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’ laat echter zien dat het concrete gebruik en de concrete interpretatie van de oppositie van klasse tot klasse apart moet worden bekeken en vastgesteld. Bij werkwoorden van ‘toenemen’ en ‘afnemen’ geldt dan het volgende:
Wim Klooster was zo vriendelijk mij te attenderen op een ander geval van oppositie tussen +/-met in het complement, namelijk bij het werkwoord betalen (zie ook Klooster, 1972: 12-13):
In (42) duidt het complement het betaalmiddel aan waarmee de transactie wordt uitgevoerd; het is dan te vervangen door frasen als met zijn PIN-pas, met creditcard, met boekenbonnen e.d. Het met-complement kan ook de valuta aangeven waarin betaald wordt: (44) hij betaalde met dollars Het is dan te vervangen door euro's, roebels, Zwitserse franks e.d.; in dit geval kan de prepositie overigens ook worden vervangen door in. Met het tientje in met een tientje in (42) wordt dus de coupure bedoeld waarmee iemand de prijs van het gekochte object betaalt en niet de prijs zelf. Wie met een tientje betaalt, kan nog wat terugkrijgen, of kan worden gevraagd of hij het niet kleiner heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijs die ergens voor betaald wordt, is nu juist de betekenis van een tientje in (43) en dan doet het er niet toe of iemand het bedoelde bedrag door middel van één bankbiljet betaalt of een combinatie van een aantal munten. Ook in het geval van betalen geldt Ebelings stelling met betrekking tot de grotere betrokkenheid van het object in geval van de prepositieloze variant en de geringere betrokkenheid bij de prepositievariant als invariante basisbetekenis. Overigens is het mooie ‘minimale paar’ met een tientje betalen tegenover een tientje betalen het gevolg van het feit dat een tientje zowel het bankbiljet als de waardeGa naar voetnoot5 kan worden bedoeld en geen elkaar uitsluitende entiteiten zoals bij +/-met bij werkwoorden van ‘beweging’ en van ‘toe- of afname’. In principe zou men dan ook beide ‘tientjes’ in één zin kunnen gebruiken: (45) hij betaalde een tientje met een tientje Iets dergelijks is bij werkwoorden van ‘beweging’ en van ‘toe- of afname’ niet mogelijk:
tenzij men natuurlijk in (46) de frase met zijn racket gekunsteld interpreteert als het instrument met behulp waarvan het racket werd gedraaid in plaats van als het object dat draait.
De interactie van syntactische middelen (wel of geen prepositie in een complement) en lexicale betekenis (werkwoorden van ‘verplaatsing’, van ‘toenemen’ en ‘afnemen’, en ‘betalen’) is intrigerend door de steeds weer verrassende combinatie van syntactische constantheid en lexicale individualiteit. Tegelijkertijd is deze flexibele interactie er de oorzaak van dat met een relatief beperkt aantal middelen een breed scala van verschillende betekenissen kan worden gecommuniceerd. Met Harm Pinkster kunnen wij stellen dat de syntaxis en de lexicografie tot een vruchtbare afstemming moeten en kunnen komen: ‘Het wordt tijd dat er een samenhangende regie komt.’ (Pinkster, 2006: 82). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|