Voortgang. Jaargang 25
(2007)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 401]
| |||||||||||||||
Een blik in het verleden van een voegwoord: mits in zijn functie van voorzetsel in ouder en nieuwer Nederlands
| |||||||||||||||
1. InleidingGa naar voetnoot1In dit artikel doe ik verslag van historisch onderzoek in verband met het nog weinig bestudeerde woord mits. Eerder probeerde ik de vinger te leggen op regelmaat en varianten in het gebruik van het voorwaarde-aanduidende mits in het moderne Nederlands, zowel naar de vorm als naar de betekenis (Daalder 2006). De vragen die daarbij ten dele werden beantwoord, ten dele bleven staan hebben mij tot studie van mits in het oudere Nederlands gebracht. Ik wil hier bespreken welke samenhangende gebruiksfuncties het woord in de geschiedenis van het Nederlands vervulde in zijn grammaticale rol van voorzetsel, een rol die in het Middelnederlands en het oudere Nieuwnederlands verreweg de voornaamste was. Ik vat allereerst de resultaten van mijn studie naar het moderne mits kort samen. Daarna geef ik een zeer beknopt overzicht van de historie van dit woord. Ik beperk me dan vervolgens tot mits in zijn rol als voorzetsel en analy- | |||||||||||||||
[pagina 402]
| |||||||||||||||
seer op grond van het materiaal in de historische woordenboeken welke gebruiksfuncties ervan in de geschiedenis van het Nederlands kunnen worden onderscheiden. | |||||||||||||||
2. Mits in het moderne NederlandsHet voegwoord mits is in modern Nederlands niet zomaar een stijve of formele variant van de veel frequentere voegwoorden van voorwaarde als en indien, zo heb ik eerder op grond van een beperkt corpusonderzoek betoogd (Daalder 2006). Ik beschreef bij die gelegenheid de verschillende zinspatronen en in het bijzonder één opvallende inhoudelijke bijzonderheid van de moderne mits-constructies. De zinspatronen zijn overzichtelijk in beeld te brengen door te werken met de letters p en q voor de twee leden van de constructie. Daarbij staat p steeds voor de voorwaarde, mits p dus; q voor het andere gedeelte van de constructie. Twee citaten:
Hier staat de mits-frase achteraan, achter datgene waar het mee geconstrueerd is. Dat is de meest frequente opbouw van mits-constructies, maar het kan ook anders. In voorbeeld (4) staat mits p voorop; in (3) onderbreekt mits p het gedeelte q, dat dus in tweeën gesplitst is.
We hebben dus te maken met de patronen (5)-(7):
De mits-frase is niet altijd een bijzin; een afgezonderde bepaling die bij de ma- | |||||||||||||||
[pagina 403]
| |||||||||||||||
trixconstructie aangesloten moet worden, kan ook, en dat is niet zeldzaam. Zie al citaten (2) en (4) met predicatief aan te sluiten voltooid-deelwoord-constructies; andere varianten in (8) en (9). In Belgisch Nederlands is het bovendien mogelijk mits als voorzetsel te gebuiken, vooral met een zelfstandignaamwoordsgroep rond een nominalisering, zoals duidelijk wordt uit citaten (10) en (11).
De mits-constructies vertonen een op het eerste gezicht verrassende semantische regelmaat. Bij analyse van de corpuscitaten in hun context kan namelijk vastgesteld worden dat het q-gedeelte steeds het bestaan van een of andere wenselijkheid bevestigt. Zo verwijst in citaat (1) de recensent van een studie naar altruïsme bij dieren met q naar een wenselijkheid die bij de auteur ervan logischerwijs bestaan heeft: gevallen te vinden waarin dieren elkaar helpen. De constructie als geheel zegt - ontnuchterend - dat deze wenselijkheid vervuld kan worden op de voorwaarde dat de opoffering ten goede komt aan de familie. ‘Zeer lekker’ in citaat (2) bevestigt in q een bestaande wens dat ook het zeer eenvoudige gerecht van omelet met ui en tomaat goed zal aankomen bij de disgenoten. Maar die wens kan alleen gerealiseerd worden, zo zegt het citaat in de mits-frase, bij vervulling van de voorwaarde dat het gerecht ‘goed gedaan’ is. ‘Groei is prima’ in (9) - hier wordt met q evident het bestaan van een wenselijkheid bevestigd, namelijk economische groei. De realisering van die wenselijkheid is echter strikt afhankelijk, zo meldt wouterbos.nl hier, van de vervulling van voorwaarde p, die inhoudt dat de kwalificaties ‘selectief’ en ‘duurzaam’ voor die groei opgaan. Ook de Belgisch-Nederlandse citaten die naar de vorm voor Nederlanders ongewoon zijn, gaan mee in deze inhoudelijke regelmaat. De in citaat (10) genoemde mogelijkheid om het telecommunicatiepakket uit te breiden tot ‘FreePhone 24’ zal door sommige klanten worden gewaardeerd; de realisering ervan kost vijf euro extra. ‘Een moordenaar kan vroeger vrijkomen’ in citaat (11) - dat idee bestaat ergens als wenselijkheid, zo is duidelijk, maar het is voor zijn realisering afhankelijk van de vervulling van de voorwaarde van ‘goed gedrag’. De regelmaat in kwestie kan algemeen geformuleerd worden als (12). | |||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||
(12) een constructie q, mits p is gekoppeld aan deze inhoudelijke karakteristiek: voor de realisering van wenselijkheid q vormt vervulling van conditie p een strikte voorwaarde Een argument vanuit het ongerijmde kan helpen om te overtuigen van de algemeenheid van deze koppeling. We kunnen daartoe een voorbeeld construeren waar we iets in de positie van q neerzetten dat volgens gangbare beoordeling juist duidelijk ónwenselijk is. Kiezen we ‘De wereld zal in vlammen opgaan’. We krijgen dan bijv.: (13) De wereld zal in vlammen opgaan [= q], mits de wereldleiders zo doorgaan [= p] We constateren dat het onmogelijk is hier een bezorgde vaststelling te lezen omtrent een zeer onwenselijk vergaan van de wereld. Dat valt wel te lezen als we de zin met als of indien construeren in plaats van met mits. Maar bij (13) zijn we gedwongen de woorden van een duivelse geest te horen die zich de ondergang van de wereld ten doel heeft gesteld, als een wenselijkheid dus, en die voor de realisering daarvan de blijvende medewerking van de wereldleiders zegt nodig te hebben. Ook een cynicus zou het hebben kunnen zeggen, iemand die het zo voorstelt dat de wereldleiders zelf die wens hebben en dan wel op de ingeslagen weg dienen voort te gaan. Uit het ongerijmde kunnen we vermoeden dat (12) algemeen geldt. Als het q-gedeelte van een mits-constructie een zekere wenselijkheid moet bevestigen, dan is het te verwachten dat negatie in dat deel minder gemakkelijk voorkomt. Dat blijkt inderdaad het geval. Voorzover een negatie juist een bepaalde wenselijkheid helpt formuleren, is er overigens geen probleem, zo zien we in citaat (14), waar niet het min of meer verwachte bestaan van onwenselijke bezwaren van de Friese onderdanen ontkent. (14) Dus de Friezen hadden op zichzelf niet eens zoveel bezwaar tegen een landsheer [= q] mits dat maar op hun eigen voorwaarden was [= mits p]. (Corpus Gesproken Nederlands) Een uiting nee kan heel moeilijk een wenselijkheid bevestigen, en zo is het nu begrijpelijk dat nee niet in de positie van q in een mits-constructie gevonden wordt (ja komt daar wel voor). Dat feit werkt ook door in de bekende slogans van het type (15), waarin voor allerlei maatschappelijke kwesties een keuze voor ‘ja, mits’ tegenover één voor ‘nee, tenzij’ kan worden gesteld. Tenzij is op zichzelf niet beperkt tot de nee-variant, maar mits gaat alleen samen met ja en eist daarom in combinatiegevallen de plaats achter ja op. (15) Liever ‘nee, tenzij’ dan ‘ja, mits’! | |||||||||||||||
[pagina 405]
| |||||||||||||||
Tot zover de uiteenzetting over de mits-constructie in het moderne Nederlands op basis van Daalder (2006). | |||||||||||||||
3. Kort historisch overzicht van de constructies met mitsHoe is het mogelijk dat de conditionele constructies met mits niet gewoon in een raamwerk van logische analyse vallen en lijken te verwijzen naar het bestaan van zekere ‘wenselijkheden’? Het is wellicht zinnig om de constructies met dat vreemde woord mits ook in een historisch perspectief te onderzoeken. In hoeverre bestonden er mits-constructies in eerdere fasen van het Nederlands? Uit de relevante lemma's in het Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW), het Middelnederlandsch woordenboek (MNW) en het Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) blijkt dat het moderne voegwoord mits teruggaat op een bijwoord mids, mits of (zelden) middes, dat in het Middelnederlands hoorde bij een bijvoeglijk naamwoord mid of mit met de betekenis ‘zich bevindend in het midden van’. Het is nog te herkennen in midzomer, midwinter, middag, middernacht, midscheeps, mid(den)week(s),Ga naar voetnoot2 midoogstGa naar voetnoot3 en uiteraard (verzelfstandigd) in midden. Al in het Middelnederlands werd mids of mits behalve als bijwoord met een plaats- of tijdaanduidende functie ook gebruikt als voorzetsel, in verschillende betekenissen. Het voorzetsel kon een bijzin met dat als object krijgen, eveneens al in de Middelnederlandse periode. Daarmee was een voegwoorduitdrukking mits dat gegeven (te vergelijken met samengestelde voegwoorden zoals wordat, omdat enz.). Vanaf de zeventiende eeuw kon dat in sommige gevallen wegblijven, waardoor mits zelf in de rol van onderschikkend voegwoord terechtkwam. De voorwaardelijke betekenis van het enkele mits kwam echter pas in de negentiende eeuw van de grond.Ga naar voetnoot4 Door de aanzienlijke variatie aan grammaticale structuren en betekenissen in de verschillende perioden en de verschillende regio's zijn de semantische overgangen niet op het eerste oog begrijpelijk. Dat is reden om de zaken nauwkeuriger in kaart te brengen. Voor deze uiteenzetting beperk ik me tot mits in de oude rol van voorzetsel. Ik wil vooral de verschillende betekenissen van de constructies met een voorzetsel mits beschrijven, en hun samenhang. Mijn beschrijving heeft de vorm van een vijftal ‘betekenisscenario's’, seman- | |||||||||||||||
[pagina 406]
| |||||||||||||||
tische configuraties waarin de verschillende elementen van de betrokken constructie rond mits een inhoudelijke rol toegewezen krijgen. Achtereenvolgens komen de scenario's aan bod waarin mits een middel introduceert, een motivering, een oorzaak, een uitzondering en een voorwaarde.Ga naar voetnoot5 | |||||||||||||||
4. Scenario 1: mits introduceert een middelMNW en WNT geven heel wat citaten waarin mits vertaald wordt met ‘door middel van’, ‘door toedoen van’, ‘door’ of ‘met’. Bekijken we bijv. citaat (16). (16) Van becueringhen ende van temptaciën, die hi algader wederstoet mids sinen gheloove (Amand I, 1451 via MNW 4, 1567) Hier benoemt de mids-bepaling een middel (het geloof van de genoemde persoon) dat dienst heeft gedaan om het resultaat te bereiken dat in de rest van de deelzin in kwestie uitgedrukt is, namelijk het weerstaan van de bekoringen en verleidingen waaraan hij blootgesteld was. We houden de letter p ook bij de oudere constructies aan voor de inhoud van de mits-groep (in citaat (16) het middel van het geloof), en q voor datgene wat daardoor nader wordt bepaald (hier het resultaat dat bereikt is met hulp van dat middel). Als we etymologisch redeneren, dan bevindt zijn geloof (p) zich volgens de constructie ‘midden tussen’ aan de ene kant de uitgangstoestand waarin de bekoringen en verleidingen hun rol speelden, en aan de andere kant de toestand waarin die gevaren zijn bezworen (q). De zaak p is, vanuit zekere toestand gedacht, ‘bemiddelend’ naar een veranderde toestand q toe. Dit algemene beeld zullen we ook in het vervolg steeds tegenkomen. In de onderscheiden betekenisscenario's wordt dat beeld op verschillende manieren gespecificeerd. In een citaat als (16) is er het scenario dat p een rol van ‘middel’ vervult. Hieronder volgen nog enkele van zulke gevallen waarin p in de mits-bepaling een middel aanduidt, en q een resulterende toestand die bereikt is met hulp van dat middel:
| |||||||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||||||
Het WNT (deel 9 uit 1913) noemt deze toepassing van mits verouderd en geeft geen latere citaten dan het zeventiende-eeuwse (20). Maar google stelt ons in staat om te constateren dat het instrumentele mits in Zuid-Nederlands idioom nog in gebruik is. De middelen van hard werken en een gezond beleid (p) zijn door de genoemden ingezet met het doel een eigen bedrijf te stichten en in stand te houden. (21) Het domein wordt nu bewoond door Marijke, de dochter van Marcel De Ruyck, die mits hard werken en een gezond beleid [= mits p] er met zijn dochter en schoonzoon een tuinbouwbedrijf op na houd[t] [= q]! Het is per definitie zo dat we alleen van een ‘middel’ spreken als de resulterende toestand er een is die enig handelend wezen volgens ons heeft nagestreefd. Als we het geloof in (16) als middel zien, begrijpen we dat citaat zo dat de bewuste persoon het weerstaan van de verleidingen (q) actief heeft gewenst. Het afstaan in (17) van zestien gemet land met nuttige opstallen is voor de in deze oorkonde optredende spreekster en haar echtgenoot (ruil)middel geweest voor een nagestreefde losmaking uit de feodale structuren van een ander, veel groter stuk land. Als de slang in (18) volgens Adam zijn inblazingen als middel heeft gehanteerd, dan heeft hij ook de bedoeling gehad om hem op het foute spoor te zetten (q). Het inzetten door Jezus van de wetschrijvers en de profeten als middel in (19) impliceert dat hij de voorzegging van zijn komst (q) ook heeft gewild. Volgens (20) realiseren de afzenders met het opzenden, door middel van een brief, van het bestuurlijke stuk genoemd in de twee delen van q, een door hen gewenste uitkomst waarin de geadresseerde kennis kan nemen van de overwegingen pro en contra. Ook bij het moderne citaat (21) ten slotte zien we dat de middelen | |||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||
van hard werken en adequate beleidvoering ingezet zijn ten behoeve van een nagestreefde consolidatie van het bedrijf. Het idee van een middel heeft eenvoudig een innerlijke relatie met het idee van een wenselijkheid. Het instrumentele betekenisscenario dat geassocieerd kan zijn met een constructie q mits p, kunnen we daarom zo karakteriseren: (22) Scenario 1: een middel p wordt gebruikt voor het realiseren van een wenselijkheid q | |||||||||||||||
5. Scenario 2: mits introduceert een motiveringUit de Middelnederlandse periode en ten minste tot in de zeventiende eeuw zijn er daarnaast veel citaten waarin een voorzetsel mits eerder vertaald wordt met ‘op grond van’, ‘vanwege’ of ‘om (reden van)’ en p een motivering of reden genoemd kan worden. Met google zijn zelfs (mogelijk zeldzame) moderne voorbeelden van dit gebruik te vinden. In al deze gevallen kunnen we soortgelijke inhoudelijke elementen onderscheiden als in de daarnet besproken constructies, maar ze moeten in een iets ander scenario aan elkaar worden gedacht, dat ik Scenario 2 zal noemen. Ook hier is er een uitgangssituatie en een veranderde situatie q, en houdt p verband met het nieuwe in de situatie q. Op welke manier precies? Net als een middel kan ook een motivering soms instrumenteel zijn in de totstandkoming van een veranderde situatie. Dat is mogelijk voor zover q een handeling beschrijft. Een handelend persoon (in ruime zin) wordt in dat geval innerlijk aangezet (‘gemotiveerd’) om over te gaan tot een handeling, iets dat dan ook weer logischerwijs in de ogen van die handelende een wenselijkheid vervult volgens de schrijver of spreker. Bekijken we citaten (23)-(24).
| |||||||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||||||
De bewuste stad heeft de in (23) geciteerde als heer ingezworen op grond van diens rechten, rechten waaruit voor de stad het wenselijke van deze erkenning q voortvloeide. Net zo werden de autoriteiten die de tinnen penningen lieten slaan (citaat 24) gemotiveerd door de heersende geldschaarste en ze achtten daarom hun actie q een wenselijke stap. Door zoeken met google kunnen we ettelijke eeuwen overbruggen om een modern citaat van deze gebruikswijze te vinden (25). Hier meldt een bezoeker van een Zuid-Nederlands mountainbikeforum ‘iets leuks’: gemotiveerd door de schaarste van het high-tech materiaal carbon zijn materiaaltechnologen aan een (daarom wenselijk te noemen) herwaardering van het aloude vlas begonnen. Het beeld wordt gecompliceerd door het feit dat een handelend persoon de uitvoering van iets dat niet in zijn belang is of waarover hij gemengde gevoelens heeft, uiteindelijk toch wenselijk kan vinden, ‘het minste van verschillende kwaden’. In (26) bijv. gaan zekere Roger en Aernoud vander Mandre ertoe over om een leen over te dragen aan de in de oorkonde figurerende ik (q). Omdat er een gerechtelijk vonnis aan te pas moest komen was deze overdracht kennelijk niet hun eigen wens (het was integendeel de wens van de spreker in deze passage). De vander Mandres werden bij hun handelen echter gemotiveerd door het overwegen van het bewuste vonnis (mits p), dat hen in het ongelijk gesteld had en de overdrachtshandeling in hun ogen toch wenselijk maakte. (26) Ende die voerseide man bi mire maninghe wiseden, dat die roger vander mandre ende aernoud sijn sone up droeghen dat voerseide leen in mine hant alse here [...]. Ende mids dien vonnesse; die voerseide roger vander mandre ende die aernout sijn sone droeghen up in min hant alse here dat selue leen teuoren gheseit (Corp.I 2121, 15-21, Kortrijk 1294, via VMNW 3129) Mits p beantwoordt in deze gevallen dus steeds een vraag naar de achtergrond van een handeling: waarom of op grond waarvan vond de handelende persoon zijn handelen wenselijk? Maar in dit tweede scenario kunnen de overwegingen van handelende wezens bij hun handelen toch niet het wezen van de zaak zijn, want lang niet alle passages waarin met mits p een reden of motivering wordt genoemd, hebben betrekking op handelingen. Kijken we naar citaat (27), waar q een uiteindelijk onstane situatie aanduidt, een uitkomst. (27) Van Sente Amande ende van Sente Baven, die mids helicheden sijn daer boven in weeldicheden (Amand II, 6309 via MNW 4, 1568) | |||||||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||||||
Hoe houdt de hier opgegeven motivering dat Amandus en Bavo heilige daden hebben verricht (p), verband met de op enigerlei wijze ontstane uitkomst dat ze in hemelse zaligheid zijn (q)? Deze motivering kan niet de logica achter het uitvoeren van een handeling door een handelend persoon zijn. De motivering heeft integendeel betrekking op een voorondersteld goedkeurend oordeel over de beschreven uitkomst, buiten de totstandkoming van die uitkomst om. Het is op grond van hun heilige daden dat de zalige toestand waar de heiligen in verkeren, een juiste, wenselijke uitkomst is. Een en ander kan het oordeel van de schrijver zijn, maar deze kan daarvoor ook het oordeel van derden overnemen. Die laatste suggestie is in dit geval zeker aanwezig: de schrijver oordeelt hier in ‘commissie’ met wat de kerk leert en met het opperwezen zelf, naar zijn verwachting. Op eenzelfde manier is Lucifers hovaardij in citaat (28) geen motivering voor enigerlei handeling. Volgens het oordeel van de schrijver was zijn val naar de hel een juiste en wenselijke uitkomst om reden van zijn hovaardij (p); opnieuw kunnen we zeggen dat daarmee het oordeel van de kerkelijke traditie wordt overgenomen. Citaat (29) is iets complexer. De schrijver voert hier de paus in een indirecte rede sprekend in (‘Alsoo seydt de Paus dat...’), waardoor diens bedoelingen en oordelen speciale relevantie kunnen krijgen. En dat krijgen ze hier ook. De paus maakt niet handelend deel uit van de aan hem toegeschreven stelling dat alle regeermacht op aarde aan hem toekomt, maar hij is geheel en al zelf in beeld als degeen die zijn zeggenschap over alle wereldse koninkrijken (q) vanwege de sleutel die hij gekregen heeft (p) voor wenselijk en gerechtvaardigd houdt. We kunnen de strekking van q mits p hier steeds zo formuleren, dat op grond van motivering p uitkomst q een wenselijkheid vervult.
In al deze gevallen stelt zich de vraag: wíe vindt die uitkomst die niet op een handeling berust, eigenlijk wenselijk, en wie vindt die uitkomst juist dáárom wenselijk? De betreffende bundeling van oordelen kan namelijk van de spreker of schrijver zelf zijn, of hij kan daarbij - al of niet met volledige instemming - | |||||||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||||||
de oordelen van derden citeren, daaronder ook culturele en morele vanzelfsprekendheden. Citaten in citaten compliceren de mogelijkheden nog verder. In verband met het wenselijkheids-oordeel en de motivering daarvan bij beschreven handelingen zoals in de gevallen (23)-(26), is de analoge vraag in eerste instantie makkelijker te beantwoorden: de bundeling van oordelen heeft de spreker of schrijver dan per definitie in de persoon (in ruime zin) geplaatst die volgens hem handelend is (‘onze stad’, ‘men’, ‘Roger en Aernoud’). Maar spreker of schrijver kan zich identificeren met die handelende persoon, als het ware ‘samen met hem’ oordelen (dat doet bijv. de enthousiaste bezoeker van het mountainbike-forum in (25)) en daarbij de oordelen van derden overnemen en becommentariëren, zodat het beeld ook hier heel complex kan zijn. Hetzelfde geldt trouwens voor het middel-scenario (nr. 1) en de scenario's die hierna nog volgen. Dit analyseren van het perspectief is een erg nuttige exercitie, maar uiteindelijk geen zaak van de mits-constructie, die alles toelaat, om zo te zeggen. We kunnen het motivering-scenario dan formuleren door te generaliseren over de gevallen waarin een zekere uitkomst op grond van motivering p een wenselijkheid vervult en de hiervóór besproken gevallen waarin niet zomaar een ‘uitkomst’, maar een relevante actie van een handelend persoon in eenzelfde betekenisconstellatie optreedt: (30) Scenario 2: op grond van motivering p vervult q - hoe ook tot stand gekomen - een wenselijkheid | |||||||||||||||
6. Scenario 3: mits introduceert een oorzaakHet etymologisch beeld van de mits-constructie - een zaak die een rol speelt ergens ‘midden’ op de weg naar een volgende toestand - heeft ook een causaal betekenisscenario opgeleverd waar geen enkele interventie door levende wezens aan te pas komt. De resulterende toestand q in citaat (31), waarin twee minnende harten gescheiden zijn, wordt door niemand bedoeld of wenselijk gevonden. En hier is p in de mits-frase, de dood, een puur feitelijke causale kracht, een oorzaak. (31) Mids der doot sal min herte vander uwere gesceden sijn (Lanc. IV, 2910 via MNW 4, 1567) Net zo zijn de vele doden (het p-deel) in (32) niet anders dan de materiële oorzaak van het feit q dat de graven tot de rand toe vol waren, iets dat niet speciaal een wenselijkheid vervult, en resulteert een gastvrij onthaal op spijs en drank | |||||||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||||||
volgens het zeventiende-eeuwse citaat (33) gemakkelijk in een onbedwingbare slaperigheid van de gasten, wat blijkbaar evenmin speciaal als een gewenste toestand op te vatten is. In het achttiende-eeuwse citaat (34) is het verschil tussen de talen de nu eenmaal bestaande oorzaak van het ietwat betreurenswaardige gevolg, dat het profijt van een boek beperkt is tot degenen die de taal kennen waarin het gedrukt is.
Het WNT vermeldt ook een enkel negentiende-eeuws voorbeeld, en dat suggereert dat ook dit derde betekenisscenario nog steeds in gebruik zou kunnen zijn. Inderdaad zijn er via google voorbeelden van te vinden (citaat 35). Weliswaar is de opgegeven oorzaak in dit geval een mens, een doelman namelijk, maar deze heeft zijn lichaam hier niet anders dan zijns ondanks zien fungeren als (mede) een oorzaak van een goal van de tegenpartij. (35) Daarna, in de 86e minuut, schoot Olivier [= q eerste deel] mits toedoen van de goeie doelman [= mits p], nog op de paal [= q tweede deel]. De constellatie in het derde betekenisscenario kan dan zo geformuleerd worden: (36) Scenario 3: een (niet in menselijke overwegingen liggende) oorzaak p resulteert in een uitkomst q (zonder speciale waardering) | |||||||||||||||
7. Scenario 4: mits introduceert een uitzonderingIn eerste instantie lijkt het raadselachtig dat een woordgroep met mits volgens de woordenboeken van het oudere Nederlands ook geregeld vertaald kan worden met ‘behalve, behoudens’ en een uitzondering kon aanduiden. Zie het vol- | |||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||
gende citaat (37) uit het Vroegmiddelnederlands woordenboek, waar de groep van vijf citaten in deze gebruikswijze de andere groepjes zelfs in aantal overtreft. Dit citaat is overigens ook het oudste voorbeeld met een voorzetsel mits uit de woordenboeken. (37) De welke gote die . abt ende couent die vorseit sijn, moeten houden op haren coust van allen fraite. Mids desen dinghen, sullen wesen quite van den vorseide lande, die selue . abt ende couent, van allen andren couste. van ser sohiers dike oest te lande wart jn, tes kamerlings ambacht wart. (Corp.I 348, 21-25, Oudenburg? 1277, via VMNW 3129) De onkosten voor de bedoelde afwatering (p) vormen een uitzondering op de vrijdom van financiële verplichtingen die abt en klooster voor het overige zullen kunnen genieten, volgens deze laat-dertiende-eeuwse oorkonde. Zo'n uitzondering lijkt iets heel anders dan een oorzaak, motief of middel - maar misschien is dat te snel geconcludeerd. Is het uitzonderen van de onderhoudskosten van de afwatering niet een ‘middel’ dat toegepast wordt om de gunst van de ruime overige vrijdom van lasten gerealiseerd te krijgen? Gaat het hier niet weer om de bekende vervulling van een bepaalde wenselijkheid (namelijk de bevrijding van allelei kosten en lasten samenhangend met het grondbezit van het klooster), een vervulling die volgens dit document het uitzonderen van één enkele financiële verplichting als echte voorwaarde heeft? Het lijkt er inderdaad op dat het etymologische ‘proto-beeld’ van de zaak die zich faciliterend bevindt ‘midden’ op het traject naar een wenselijkheid toe, hier de concretisering heeft van een uitgezonderde zaak die ter zijde moet blijven en beslist niet in het gestelde betrokken moet worden wil een genoemde wenselijkheid realiteit kunnen worden. De andere citaten in VMNW en MNW waar mits met ‘behoudens’ vertaald wordt, zijn gelijksoortige gevallen van serieuzer financieel voordeel dat behaald kan worden onder de voorwaarde dat iemand op een minder belangrijk punt (de uitzondering) een veer zal laten. Zie bijv. citaat (38). (38) Ende hebben belovet waransceepe den heere Z. van den vors. lande [j]eghen allen lieden over quite land van allen sculden ende van allen calaengen, mids sheeren sculd, diere ute gaet (Cart. S. Mart. 1, 309 uit 1334 via MNW 4, 1569) | |||||||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||||||
Zo kunnen we betekenisscenario 4 als volgt algemeen formuleren: (39) Scenario 4: voor de realisering van wenselijkheid q vormt het uitzonderen van p een strikte voorwaarde Het WNT vermeldt voor mits de betekenismogelijkheid ‘behoudens’ in het geheel niet. Ik zou daaruit echter vooral de conclusie willen trekken dat nader onderzoek nodig is, omdat - wel echt verrassend - zelfs dit gebruik in modern Belgisch-Nederlands taalgebruik blijkt te kunnen worden teruggevonden. Zie allereerst citaat (40). (40) Merkwaardig genoeg komen ze alle [de geschiedenis van allerlei volkeren] op een harmonieuze manier met elkaar overeen. [...] De eerste generaties vanaf Japheth zijn bij de verschillende volken min of meer gelijklopend [= q], mits [‘met uitzondering van’] verschillen in taal [= mits p], daarna lopen ze uiteen. (users.pandora.be/jwils/evolution-creation/docs/leviathan/wistjedat2.htm) De schrijver van dit citaat argumenteert voor de juistheid van het bijbelse creatieverhaal. Hij vermeldt als argument dat een Frans geleerde parallelle geschiedfeiten van allerlei antieke volkeren heeft aangetoond. In verband met zijn redenering is die parallellie van de geschiedenis der eerste generaties vanaf Jafeth (q) in de ogen van de schrijver een mooie en wenselijke zaak, die echter alleen reëel en waar kan zijn bij vervulling van de voorwaarde dat bij de inter-nationale vergelijking van de geschiedverhalen de verschillen in taal (p) uitgezonderd worden. De strekking van de mits-constructie is hier dus inderdaad: uitzondering als voorwaarde. Zie verder de interessante passage (41), van een webforum. (41) Kijk, het zal wel aan mij liggen, maar ik vind deze film totaal oninteressant. Ooit al gehoord van repetitieve muziek?: wel, bij deze bestaat er een nieuwe stroming in de film: de repetitieve film. Ik had het gevoel dat, mits kleine verschillen [= mits p], iedere scene tot vervelens toe word[t] herhaald [= q]. (www.cinebel.be/nl/forum/240-pieterc.htm) Het kan even lijken alsof de forumbezoeker hier als q een zonder meer niet-wenselijke zaak vermeldt, het feit namelijk dat iedere scène in de betreffende film tot vervelens toe herhaald wordt. Maar het zit anders. De schrijver analyseert de stijl van de film als cinematografisch pendant van minimal music, waarin voor een speciaal effect muzikale passages voortdurend met heel kleine variaties worden herhaald. Hij meent dus een door de filmmaker nagestreefd ideaal (q) begrepen te hebben (hij ‘had het gevoel’ dat de regisseur de stijl zo bedoeld had). Hij weet verder dat dat ideaal van herhalingen ‘tot vervelens toe’ alleen zinvol | |||||||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||||||
vorm kan krijgen ‘mits kleine verschillen’, dat wil zeggen door steeds kleine verschillen te introduceren als aspecten van uitzondering op het volstrekt repetitieve (p). De forumbezoeker blijkt niet onder de indruk van het stijlideaal en zet het met graagte wat karikaturaal neer (‘tot vervelens toe’). Maar dat doet niet af aan het feit dat hij, meedenkend met de bedoelingen van de filmmaker, in zijn beschrijving de semantische constellatie heeft ingebouwd van een uitzondering die als zodanig voorwaarde is voor het reëel worden van een wenselijkheid. Interessant is niet in de laatste plaats dat we bij deze gebruikscategorie te maken hebben met oude en moderne voorzetselgevallen van mits waarvan de constructiesemantiek lijkt op die van het volgens moderne taalmeesters fout gebruikte vóegwoord mits, zoals bijv. in (42), dat zeker bij velen verwarring oproept. (42) ?Bedienend personeel €29,50 per uur - per persoon, mits anders afgesproken! Ook daar is altijd sprake van een uitzondering, een ‘negatieve voorwaarde’ die naar men meent verward is met een positieve voorwaarde die met mits geassocieerd zou moeten zijn: wat door het voegwoord tenzij uitgedrukt had moeten zijn, is ten onrechte met mits benoemd, of er is ergens een negatie weggevallen. De redenering hiervóór voert eerder in de richting van een hypothese dat ook dit scenario een onafhankelijke en al heel lang bestaande concretisering is van de eerder genoemde proto-semantiek van mits, die inhoudt dat iets op een enige relevante wijze gesitueerd is ‘midden tussen’ een uitgangssituatie en een gewijzigde opvolger-situatie. Het is overigens merkwaardig dat die ‘foute’ toepassingen van het voegwoord mits nergens in het WNT-lemma worden genoemd. Het is niet direct waarschijnlijk dat ze in het begin van de twintigste eeuw nog niet voorkwamen. Hebben de woordenboekredacteuren een type gebruiksgevallen dat zij als fout zagen, eenvoudig niet opgenomen? En verklaart dat wellicht ook het hierboven opgemerkte feit dat het WNT ook voor mits als voorzetsel geen citaten geeft met de voor de middelnederlandse periode niet ongewone lezing ‘behoudens’? Deze kwesties moeten op dit moment verder blijven rusten. | |||||||||||||||
8. Scenario 5: mits introduceert een voorwaardeHet sluitstuk van deze verkenning van de betekenisscenario's geassocieerd met mits als voorzetsel wordt gevormd door gevallen waarin p een voorwaarde noemt, die vervuld moet zijn wil de wenselijkheid q gerealiseerd kunnen worden - de in par. 2 besproken semantische configuratie die geldt voor constructies met het moderne, ‘juist’ toegepaste voegwoord mits en die in modern Belgisch Nederlands ook opgaat voor de constructies met mits ingezet als voorzetsel. | |||||||||||||||
[pagina 416]
| |||||||||||||||
(43) Scenario 5: voor de realisering van wenselijkheid q vormt vervulling van p een strikte voorwaarde Evenmin als bij het vierde scenario kan in het beeld dat de constructie voor de gebruiksgevallen van dit vijfde scenario oproept, de realisering van wenselijkheid q al geregeld zijn. Ook de vervulling van voorwaarde p hangt nog in de lucht. Het voortbestaan van de wenselijkheid in kwestie levert de hefboomkracht om de voorwaarde vervuld te krijgen; en de afloop is fundamenteel onzeker. Bij het voorwaardescenario is er deze bijzonderheid: het gebruik van het voorzetsel mits gevolgd door een bijzin met het voegwoord dat lijkt heel wat ouder dan de toepassing van mits met een groep rond een (zelfstandig) naamwoord, waartoe ik me in deze verkenning in principe heb beperkt. Het MNW geeft althans alleen gevallen van een voorwaardelijke strekking van mits met dat-zin erachter, zoals bijv. (44) en (45) (het VMNW noemt geen enkel geval met voorwaardelijke betekenis).
De semantische configuratie is zoals in (43). Het gedeelte q van (44) duidt de verlokkende wenselijkheid aan om te ontdekken wat Jezus vermag, voor de realisering waarvan de aangesprokene de voorwaarde moet vervullen (mits dat p) die inhoudt dat hij de afgoderij vaarwel zegt. In (45) verwijst de spreker met q retorisch naar het bestaan van een volgens hem best geschikt plan dat de vader van de aangesprokene bij de hertog in dienst zal treden; hij poneert dat voor de realisering van die wenselijkheid wel de voorwaarde vervuld moet worden dat de vader een vrij man zal blijven (mits dat p). Bekijken we dan nu de oudste woordenboekcitaten van het voorwaardelijke voorzetsel mits zónder bijzinscomplement. Het enige zeventiende-eeuwse citaat, uit de Statenbijbel ed. 1688, blijkt een in het WNT verwarrend geciteerde passage waar mits een voornaamwoord als complement heeft dat aan het (niet geciteerde) einde van de zin alsnog met een dat-bijzin wordt ingevuld (citaat 46).Ga naar voetnoot6 Er is hier de aankondiging van een voorwaarde (mits desen), die koning Nachas van Ammon vervolgens preciseert als de voorwaarde dat hij alle inwoners van | |||||||||||||||
[pagina 417]
| |||||||||||||||
het belegerde Jabes het rechteroog zal mogen uitsteken (p ingevuld) voordat hij bereid is het gewenste verdrag te sluiten (q). We hebben hier dus niet werkelijk te maken met een voorwaarde-introducerend voorzetsel mits met een alleen naamwoordelijk complement. Die bouw hebben alleen een klein aantal negentiende-eeuwse citaten in het WNT, alle Zuid-Nederlands, waarvan (47) er één is.
We kunnen voorlopig concluderen dat scenario 5 voor mits als voorzetsel met een naamwoordelijk complement pas in de negentiende eeuw van de grond gekomen is; en blijkbaar alleen in Belgisch Nederlands, waar het nog steeds volop in gebruik is. Een vreemde uitkomst is dat uiteindelijk niet. Een ‘voorwaarde’ is iets dat ‘het geval zal moeten zijn’, niet iets dat reëel al aanwezig of het geval is. Zoiets wordt karakteristiek door een verbinding van aanduidingen in een zin gespecificeerd en kan niet met zo maar een naamwoord vorm krijgen. Natuurlijk komen wel de vele nominaliseringen te hulp, die een adequaat deel van de abstracte dynamiek van een zin in zich bergen. Zo heeft het voorwaardelijke mits bij voorkeur een (bij-)zin achter zich, als goede tweede keus een groep rond een nominalisering en alleen bij wijze van inkorting een concreet zelfstandig naamwoord met bepalingen (zoals citaat 47 hierboven). | |||||||||||||||
9. BesluitBij deze eerste verkenning van het verleden van mits is aan het materiaal in de historische woordenboeken onderzocht op welke manieren dit woord in een rol van voorzetsel gefunctioneerd heeft in ouder en nieuwer Nederlands. Vijf samenhangende betekenisscenario's zijn daarbij onderscheiden (zie het overzicht hieronder). Het overeenkomstige van de verschillende scenario's ligt in het idee van een uitgangssitatie en een gewijzigde opvolger-situatie, bemiddeld door iets daar ‘midden tussen’, waaruit de historische samenhang van mits met midden en middel duidelijk wordt. In vier van de vijf onderscheiden betekenisscenario's, voor het voorzetsel mits heeft de opvolger-situatie het karakter van een wense- | |||||||||||||||
[pagina 418]
| |||||||||||||||
lijkheid. Die wenselijkheid kan vervuld worden met behulp van een zeker middel, gemotiveerd op grond van een motivering, gerealiseerd op voorwaarde van het uitzonderen van iets, of gerealiseerd afhankelijk van de vervulling van een gestelde voorwaarde. De opvolger-situatie kan ook, zonder het karakter van een wenselijkheid te hebben, eenvoudig veroorzaakt worden door een oorzaak. Afgezien van het voorwaardelijke scenario van het voorzetsel mits, dat pas in de negentiende eeuw zijn intrede heeft gedaan, blijken alle scenario's al in het Middelnederlands vertegenwoordigd. Opmerkelijk is, dat ze met name in Belgisch Nederlands ook nog allemaal voortleven. Met deze uitkomst hebben belangrijke eigenschappen van de moderne constructie rond mits een begin gekregen van het gezochte historisch perspectief. Behalve uitbreiding van het onderzoeksmateriaal met de beschikbare digitale bronnen, is nu een aansluitend onderzoek gewenst naar het historisch functioneren van constructies met voegwoord en voegwoorduitdrukking mits en mits dat.
| |||||||||||||||
[pagina 419]
| |||||||||||||||
Bibliografie
|
|