Voortgang. Jaargang 11
(1990)– [tijdschrift] Voortgang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
‘Ytalia’ in Maria Tesselschade's Die rejsen wil op aerdt
| |
[pagina 154]
| |
de vita voluptuosa, is verbrand; de hemel echter beduidt Anchises, dat zijn volk nog een toekomst en een taak heeft, en hij pakt de pelgrimsstaf op. Door de fase van de vita activa, en met afwijzing van de verleiding van Dido's Carthago, komt Aeneas in ‘het hoog Italia’, de tempel die hoog in de bergen, de staf wijst erheen, zichtbaar is: de vita contemplativa. Tot Dido zegt Aeneas van Italia: ‘hic amor, haec patria est’, dit is mijn liefde, dit mijn vaderland (iv, 345 v.); en in Italia wordt hem duidelijk dat hij thuis is: ‘Salve, fatis mihi debita tellus ... Hic domus, haec patria est’, gegroet, mij door het lot verschuldigd land, hier is mijn huis, dit is mijn vaderland (vii, 120/2). Italia: ook zó geschreven duidt de naam op het einde van de levensreis, het ‘Eeuwich Honck’. De parallellen lijken me talrijk: de reis, de roeping naar, de liefde tot het Rijck (vs. 6), de keuze voor de moeiten, en het afwijzen van ‘de Rust van Sadheijts weelden’, het ‘onwillige genieten van Legelijcker weg’ (Dido). Allegorie van christelijke snit - zei Erasmus niet, in navolging van vele eeuwen christendom vóór hem, dat de poëzie van Vergilius pas van nut is als men beseft dat deze geheel ‘mysticus’ is, allegorisch?Ga naar eind3. Mag men de interpunctie wijzigen? Ik zou dan in vs. 6 willen zien ‘... - Ick heb u uijtverkooren -’, dan sluit het begin van vs. 6 nog duidelijker aan op dat van 7. In dat vers zou ik niet zozeer een waarschuwing willen horen, veeleer waardering voor het beminnen van het Rijck, op grond van het ‘Ick heb u uijtverkooren’ (p. 123), ondanks de zwaarte van de weg. Tot en met vs. 7 belooft de dichteres zich wat Christus in de toekomst zal zeggen, om dan met 8 ‘Nu komt het welcom Swack’ zich tot het heden te wenden. Tenslotte: zou in vs. 8 een optatief ‘maeck'’ = maeke ook kunnen? Bij het begin van de reis past een gebed. En: is het voor de vrouw Maria Tesselschade karakteristiek dat zij zo sterk aandacht heeft voor het ‘met zijn volle lee'n herboren’, vs. 5? |
|