Voorbeeldig vertellen


Jezus als kwajongen Een vroom meisje zat met Kerstmis tijdens de hoogmis in de kerk, en nam met grote vreugde deel aan de dienst Gods. En omdat ze in haar innige liefde zeer graag Jezus wilde zien kwam Hij daar voor haar staan in de gedaante van een zeer mooi kind,
[pagina 94]
maar maakte daarbij een hoop kabaal. Het meisje ergerde zich eraan, doch in feite hoorde niemand anders het dan zij. ‘Ventje, maak hier toch niet zoveel lawaai,’ zei ze, ‘ga liever op straat spelen met de andere kinderen!’ En Jezus vroeg: ‘Sta ik soms op jouw plaats?’ ‘Nee, kereltje, maar brave kinderen zijn gewoonlijk niet zo rumoerig, en jij bent veel te luidruchtig. Ga daarom maar ergens anders spelen.’ ‘Ik ga hier niet weg,’ zei Jezus, ‘bovendien zult u er spijt van krijgen als ik weg ben.’ ‘Helemaal niet,’ antwoordde ze, ‘want ik schaam me nu voor de andere mensen en je stoort me.’ Daarop vroeg Jezus: ‘Kent u het Ave Maria goed?’ ‘Wat gaat jou dat aan of ik het goed ken of niet?’ ‘Ik ga hier niet weg,’ zei Jezus, ‘voordat u uw Ave Maria hebt opgezegd.’ Dus zei ze om hem kwijt te raken het Ave Maria op. En toen ze eindigde met ‘... Jezus Christus, amen’, zei de jongen: ‘Dat ben ik!’ En meteen was Hij uit haar gezichtsveld verdwenen. En zij bleef bedroefd achter, omdat ze Jezus had bevolen weg te gaan.