macht van God getoond. De bijtjes herkenden hun schepper en maakten voor hun allerdierbaarste gast van hun allerzoetste honing een kapel van wonderbaarlijke constructie. In de kapel vervaardigden ze van hetzelfde materiaal een altaar, waarop ze het heilige lichaam van Jezus legden. En God zegende het werk van de bijen.
Toen de vrouw een tijdje later de bijenkorf opende en de zojuist beschreven kapel zag, raakte zij zeer onder de indruk. Ze liep naar de priester en biechtte hem alles op wat ze had gedaan en gezien. De priester nam zijn parochianen mee naar de bijenkorf, waar de bijtjes rondvlogen en zongen tot lof van hun schepper. De mensen joegen de bijen opzij en keken vol verbazing naar de wanden, de vensters en het dak van de kapel; ze zagen er klokjes, een deurtje en het altaar. En ze droegen het lichaam van Onze Heer met lof en glorie naar de kerk.
Al toont God zich wonderbaarlijk in zijn heiligen, Hij toont zich nog veel wonderbaarlijker in de allernietigste schepselen!