Voorbeeldig vertellen
(1985)–Anoniem Voorbeeldig vertellen– Auteursrechtelijk beschermdMiddelnederlandse exempelen
[pagina 54]
| |
klooster te handhaven. En de regels die zij stelde, leefde ze zelf na. De gewone nonnen vonden dat ze eigenlijk slecht af waren met een abdis die zulke strenge eisen stelde. Toen brak het moment aan waarop de duivel belangstelling kreeg voor deze vrome vrouw. Hij spande zijn valstrikken en verleidde haar. Het resultaat was, dat ze een kind moest krijgen van de rentmeester van het klooster. Maar zelfs toen de abdis deze zware zonde had begaan, hield ze zich nauwgezet aan de strenge regels van de orde. Zij dwong zichzelf zwaar te boeten voor haar misstap; en zolang ze kon, verborg ze haar zwangerschap. Toen de abdis echter op alledag liep, bemerkten de nonnen natuurlijk dat ze in verwachting was. En ze verkneukelden zich, dat ze van hun moederoverste iets wisten, waarvoor deze uit haar functie zou kunnen worden ontzet. Want ze waren er allemaal tegen gekant dat de regels van het klooster zo streng nageleefd moesten worden. De nonnen schreven daarom snel een brief aan de bisschop, waarin ze hem vroegen of hij wilde komen om de abdis af te zetten, want volgens hen was ze haar ambt in het klooster niet langer waardig. Toen de abdis te weten kwam, dat de bisschop op verzoek van de nonnen naar het klooster zou komen, was ze erg verdrietig. Stilletjes ging ze naar de kapel waar ze dagelijks tot Onze Lieve Vrouwe placht te bidden. Vroom sprak ze de overbekende woorden uit, die ze gewend was daar te bidden. Toen ze haar gebed had voltooid, wierp ze zich ter aarde. Met tranen in de ogen smeekte ze de heilige maagd om haar te verlossen van de schande die haar te wachten stond - de schande die de nonnen haar wilden aandoen. Ze zei: ‘Onze Lieve Vrouwe Maria, bid voor mij. Vraag alstublieft aan uw heilige zoon of Hij mij mijn zonden wil vergeven en me uit deze schande wil verlossen.’ Tijdens dit gebed viel de abdis in slaap. En Maria, de moeder Gods kwam tot haar; ze had twee engelen bij zich. Zij sprak tot de abdis: ‘Ik heb uw gebed verhoord. Ik heb van mijn zoon | |
[pagina 55]
| |
gedaan gekregen dat Hij u uw zonden vergeeft en u uit deze toestand van schande zal bevrijden.’ Daarop gaf Maria de twee engelen opdracht om de slapende abdis van haar kind te verlossen. En toen het kind ter wereld was gebracht, beval Maria haar engelen om de baby naar een kluizenaar te brengen die daar in de buurt woonde. En ze zei: ‘Zeg hem maar dat diegene, die hij dagelijks vereert, van hem verlangt dat hij zeven jaar lang de zorg voor dit kind op zich neemt.’ De engelen deden wat van hen werd gevraagd. Kort daarop ontwaakte de abdis uit haar slaap, en voelde dat ze het kind niet meer bij zich droeg. Vol overgave bad ze tot Jezus en zijn moeder Maria, om hen te danken voor dat wat ze voor haar hadden gedaan.
De dag brak aan waarop de bisschop komen zou. Eenmaal aangekomen ging hij naar het kapittelhuis om de abdis van haar functie te ontheffen en penitentie op te leggen. De abdis begaf zich ook naar het kapittelhuis, waar ze op haar officiële plaats bij de bisschop wilde gaan zitten. De bisschop beval echter haar uit het kapittelhuis te verwijderen. Zijn bevel werd uitgevoerd; als een stuk vuil werd ze weggeleid. Daarop zond de bisschop twee priesters naar de abdis, die moesten beoordelen of het waar was, wat er over haar werd verteld. En zo gebeurde het. De priesters kwamen bij de bisschop terug met de boodschap dat het verhaal van de nonnen onjuist was: de abdis was niet zwanger. De bisschop hoorde het aan; hij vermoedde dat zijn priesters logen, en dat ze omgekocht waren. Hij zou zelf maar eens op onderzoek uitgaan. Hij ging naar de abdis toe, maar zover zijn kennis van zaken strekte, kon hij geen spoor van zwangerschap bij haar ontdekken. Ten langen leste viel de bisschop voor de abdis op de knieën, en vroeg haar om vergeving voor de schande die hij haar had berokkend. Voorts gebood de bisschop, de nonnen die de praatjes over de abdis hadden rondgestrooid, uit het klooster te verwijderen. Maar daar was de abdis op tegen. Ze wilde graag | |
[pagina 56]
| |
dat hij haar de biecht afnam. ‘De nonnen zochten een gelegenheid om me te treffen,’ begon ze. ‘Zeker, er was sprake van kwade opzet. Maar niettemin was wat ze over me zeiden, de waarheid.’ Daarop vertelde ze de bisschop over Maria: hoe de moeder Gods haar had verlost en hoe ze daarna het kind had helpen onderbrengen bij de kluizenaar. Over dat alles verbaasde de bisschop zich zeer. Hij zond de twee priesters naar de kluizenaar om de zaak te verifiëren. Daar aangekomen vonden zij het kind, zoals de abdis het hun had gezegd. Toen het zoontje van de abdis zeven jaar oud geworden was, ontfermde de bisschop zich over de jongen en deed hem op school. Hij kon goed leren en hij groeide in deugdzaamheid op. En nadat de bisschop was gestorven, werd deze bastaard nota bene bisschop in zijn plaats! |
|