De vette abt
Lang geleden leefde er een abt, die zo door en door verzadigd was van lekker eten dat hij geen voedsel meer kon verteren en zijn eetlust volkomen was kwijtgeraakt. Daarom consulteerde hij tal van artsen. Uiteindelijk ontmoette hij in Westfalen een ridder, die hem vroeg: ‘Heer, wat zoekt u in dit land?’ De abt antwoordde: ‘Ik zoek een bekwame arts, die me van mijn ziekte kan genezen.’ Daarop vroeg de ridder: ‘Heer, bent u ziek? U lijkt me toch zeer wel doorvoed te zijn. U bent stevig gebouwd, hebt een mooi vollemaans gezicht en een frisse kleur.’ En de abt antwoordde: ‘Jawel, maar ik ben mijn eetlust kwijt; ik kan niets meer eten of verteren! Om van die kwaal af te komen heb ik al vele geneeskundige behandelingen ondergaan, hetgeen me al een hoop geld heeft gekost.’ De ridder zei: ‘Heer, ik hoop dat God u spoedig een goede arts zal bezorgen!’
Zo reden ze samen genoeglijk pratend verder, tot ze bij het kasteel van de ridder kwamen. Toen zei de ridder: ‘Heer, rijd met mij mee naar binnen!’ Maar de abt antwoordde: ‘Dat wil ik niet doen. Ik moet verder rijden om een arts te zoeken. Ik dank u voor uw aangename gezelschap en wens u een goede gezondheid.’ Doch de ridder hield aan: ‘Heer, u moet met mij mee komen. Ik weet zeker dat ik u kan genezen, en of ík het doktersgeld nu verdien of een ander: aan mij is het even goed besteed.’ De ridder leidde de abt spoorslags zijn kasteel binnen; diens gevolg liet hij naar huis terugkeren, met de opdracht het convent namens de abt hartelijk te groeten en mede te delen dat hij een bekwame arts had gevonden. Na een half jaar moesten ze maar eens terugkomen om te zien hoe hun heer het maakte en of hij min of meer genezen zou zijn.
Daarna sloot de ridder de abt op, en gaf hem alleen maar water en roggebrood. Zodoende verteerde de abt, door enorme honger gekweld, al zijn schadelijke lichaamssappen; hij werd slank en lenig en kreeg zo'n geweldige eetlust, dat hij alle soor-