Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 296] [p. 296] P. van de Velde: Clown Hij kent den roem niet van een Grock, hij is noch fijn, noch muzikaal, hij treedt niet op voor uitverkochte zaal. Hij suft zich dom, herhalend zonder wrok: ‘Waarom?’ Dit heeft hij slechts gemeens met Grock. Zijn klein geval is zeer banaal voor u en mij. Wij leggen grooter waarden in de schaal. Die wegen wij. Een avond kwam zijn vrouw niet 't huis, - 't kan u gewis niet raken - voor hem viel toen een mooi Madonna-beeld aan gruis. Hij bleef geheel den nacht bij 't hoopje scherven waken. Des morgens stoeiden bei zijn kinders in hun bed. Hij staarde op hunne luide pret als blinde mijnpaard naar de zon. Dan brak het tweede beeld. Daarmee was 't vaartuig lek: Ze schreiden alle drie, de kinders hard en veel, hij in zijn keel. Het stond hem vreeslijk gek. De kleintjes hebben nooit verstaan waarom hun moeder plots op verre reis moest gaan. Hun vader is een stille man, die niet vergeten kan. Zijn hart is dun en grijs, zijn stem een treurige wijs. Al is zijn hart zoo mild als goud, toch zijn de kinders oud, vroeg oud en wijs. Vorige Volgende