Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 269] [p. 269] Loemaas: Voorjaar Uit den sluimer van een vergeten dag - weggedoezeld tusschen doove wanden - op te staan, en met een zuivren lach in een plotsen zomer los te branden. Als gouden regen, zonder schroom, en één te zijn met den geur van de aarde en één te zijn met de lust van den boom waar lauw en speelsch een wind door waaide, En, opgelost in 't zinderend licht lijk de reuk van een ontbloeide linde, goed te zijn en alom dicht bij de kleine menschen, de dorren, blinden, De angstigen die den troost van een lied noch ook de rust van 't licht meer weten; o, goed te zijn daar 't niemand ziet gelijk een vrouw, welhaast vergeten. En d'eigen vreugde in al de dingen in iedre hand, in iedren mond oneindig te zien openspringen! O, voorjaar waar 'k mij zelf weer vond! Vorige Volgende