Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] Frans Zonneberg: Akte van Berouw Wie zijt gij?... wien ik mijne zonden verhaal alsof ik aan de vriendentafel zat, aan wiens deur ik schromend dwaal, mijne hand in 't wijwatervat. Wie zijt Gij?... wien ik bleek ter hulpe nood, bij wien ik roerloos aan het feestmaal zit, drink den wijn en bevend neem het brood wijl mijn hart in roerloos zwijgen bidt. Wie zijt Gij?... die ik in den tronk ontmoet als maan en sterren aan uw'ogen zilvren perelstranen, die onophoudend spreekt en drijft mijn koortsig bloed tot zanger van deemoed, rijzend langs eenzame banen. Wie zijt Gij?... die dooft het wankel licht als de nachten strikken spannen en 't verweer vervaagt tot moe en loom gezicht maar 't geluk bezegelt telkens stiller weer. Wie zijt Gij? die in den vreemdsten nacht van zangerigen weemoed en kleverige handen in de stille dorpskerk rustig wacht op hen die veilig willen landen. Wie zijt gij?... die mijne liefde en klacht wilt horen 't zoet aanvaarden van 't zalvend gebod, dat 't rustloos klagen moet verstoren? De sterren schrijven 't aan den hemel: God, mijn God! Vorige Volgende