Prisma
Boven de handteekening van den heer Gouverneur van Westvlaanderen verscheen in de pers een omzendbrief die ook naar een aantal bekende Westvlamingen gezonden werd. Wij drukken dit opstel, voor welks loffelijke bedoeling wij enkel waardeering over hebben, hierbij af, zoo onbehouwen en stumperig als het voor ons ligt, terwijl wij ons - goede, steeds in-alles-de-goede-bedoelingwaardeerende jongens als we zijn - om den regel het vriendelijke opzet van het geval voor oogen trachten te stellen, en de blijkbaar wanhopige pogingen van den verantwoordelijken ambtenaar om een franschen zin in verstaanbaar Nederlandsch om te zetten aan de hand van Callewaert's Zakwoordenboek, te aanvaarden als een charmante tegemoetkoming aan de Wet op het gebruik der talen. Maar het blijft desondanks een bespotting van het meest elementaire taalgevoelen, en een dokument van onkunde waarvoor de concierge van de garage van het Provinciaal Gouvernementsgebouw in zijn bekwaamheidsexamen beslist zou gebuisd worden, en de loopjongen van een garage op staanden voet doorgezonden worden. Hierna volgt dit stuntelig dokument dat we, met een ietsje minder routine van dit soort vernederingen dan we sedert vele jaren tot de onze gemaakt hebben, dienden te beschouwen als een hoon aan het adres van den bestemmeling, als een vernedering der ‘uitgehongerde kunstzonen’, een bespotting van het volk bij hetwelk men toch een ‘hoogerrijzende mentaliteit’ wil bewerken, en een diskrediteering van een van 's lands hoogste ambtenaren, aan wie men dit stuk ter onderteekening voorlegde.
‘Waarde Heer, - Het ligt in mijn(e) bedoeling, met uw(e) medewerking, iets tot stand te brengen dat onze kunstbeoefenaars (!) van Vlaanderen, en in het bizonder van Westvlaanderen, in deze voor hen folterende (!) tijden, behelping (!) en steun mocht (!) bijbrengen (!). Indien geen verzachting hun(ne) bange uren (!) komt lenigen, zullen menigen aan de Kunst dienen de verzaken, en in de handels- of nijverheidswereld met ergens een betrekking van (!) bediende of handarbeider versukkelen (!!). Dat mag niet! De kunstfactor (!) is van onzeggelijken invloed (op wat? red. V.) en is de trouwste weersplete (!!) van het beschavingspeil bij (= van) een volk. Indien zijn uitwerksel (= uitwerking) doelmatig de massa vermocht te bereiken, (dan) zou een dergelijke werking een veralgemeenen (= ning) van kunstgevoel als uitslag oogsten (!) en meteen een hoogerrijzende (!) mentaliteit en een edeler en fijner gevoelsvermogen. Onze kunst mag niet uitsterven uit reden van (!) uitgehongerde kunstzonen (!). Wel integendeel, in deze tijden van uitsluitend stoffelijke betrachtingen dient hare zonheid (!!) klaarder en breeder uit te stralen (!!) In te weinig woonsten (!) hangen er schilderijen, prijken er beeldhouwwerken, liggen er boeken, zingen er muziekstukken. Te veel gezinnen willen (!) zich dit stemmig (e) genot ontzeggen... Te duidelijk is dit alles, -Zoo gaat het opstil verder - en uitleg is overbodig, -(dan had men ons net zoo aoed dit schriftuur kunnen besparen!); de kunst is 's volks bezieling (!!). -Na een oproep om toe te treden tot een V.Z.W.B. welke ‘zich zou gelasten met alle behoorlijke advertentie (!), bekend maken van kunstenaars en hun(ne) werken, tentoonstellingen e. a.., aandringen bij gemeenten, maatschappijen en personen van groot vermogen (!!). Indien twee honderd mannen (!) in West-Vlaanderen aan dezen oproep gehoor geven (!), dit beteekent (!) het verwezenlijken der hooger beschreven (!) betrachtingen... Ik durf erop (te) rekenen twee honderd
kunstminnende Westvlamingen bijeen te scharen (!) die deze gedachte bijtreden...’
Alsjeblieft...