Al deze pracht, ‘dit alles zal ik u geven, indien gij neervalt en mij aanbidt’ zegt Satan tot Jesus.
Het rustig koraal besluit de partituur, maar nog even voor het slotakkoord komt het Satanmotief wegsterven in het hooge register van de houtblazers.
In Adam dient de muziek niet meer als decor, maar ze neemt deel aan de handeling. Het is een soort naturalistische of veristische opvatting in den hoogen zin van die uitdrukking, een gestadig commentaar van elk gevoel, van woord tot woord, waarin tevens de toondichter philosophische bedoelingen heeft gelegd.
Het talrijke van de aangewende middelen verplichten ons tot eene beknopte ontleding. Enkele voorbeelden, tot een beter begrip van toondichter's bedoelingen, wil ik nochtans aanhalen.
Een zachte mijmering, snareninstrumenten met dempers, begeleidt de woorden van Eva: ‘Nu zit ik weer op dezen steen als toen onz' kinderen klein waren... en speelden hier aan mijn knie’. Op deze laatste woorden, in een ietwat bewogen tempo, zetten de houtblazers een sprankelend jeugdmotief in.
Eva: ‘Abel en Kaïn’ -
Weer zijn deze beide namen onderlijnd door een kenschetsend thema.
- ‘Niet zoo breed geschouderd is Abel, niet zoo sterk en trotsch als Kaïn, niet zoo manlijk schoon als Adam’ -
Hier rekt het orkest zich driemaal van het diepe tot het hooge register uit op suggereerende wijze.
Sombere kleuren van hoorns en fagot, steunend een moedeloos snarenmotief, begeleiden de woorden van weeke innigheid van den oud geworden Adam: ‘Kaïn, mijn zoon, mijn eerstgeborene, duurbaarder mij dan mezèlf, moet u nu treffen, de slag die mij eens trof, voor uw geboorte!...’ -
Nogmaals komt de droomerige stemming van den aanvang als de tekst ons verklaart: ‘Leven was loven, nu werd leven lijden...’ -
Een zachte melopee verschijnt aan den hobo, dan aan de fluit, terwijl Adam zegt: ‘Mijn zoon... wij zijn kinderen, God laat zijn kinderen niet vergaan... wij moeten hopen’ -
Wanneer Adam Abel roept (met diens thema aan het orkest) om hem het geheim van den val van het eerste menschenpaar te openbaren, zal Eva zich zacht daartegen verzetten: ‘Niet aan hem... hij is te jong... spaar hem!’ - En moedeloos deint het orkest weg in een pianissimo door een gongslag besloten.